Samenvatting nask hoofdstuk 5 elektriciteit
Les 1
Drie hoofddelen van een elektrisch circuit:
- een spanningsbron die elektrische energie levert.
- verbindingen die de elektrische energie vervoeren.
- één of meer apparaten die de elektrische energie vervoeren.
Door een gesloten stroomkring kun je een lampje laten branden, want er moet
elektrische stroom doorheen.
Je hebt een spanningsbron nodig, omdat daar de energie vandaan komt.
Oplaadbare batterij: een batterij die weer kan worden opgeladen, zodat hij
opnieuw elektrische energie kan leveren.
Geleiders: stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.
- aluminium
- koolstof
- koper
- staal
Isolatoren: stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten.
- glas
- plastic (pvc)
- rubber
In een gesloten stroomkring loopt de stroom rond door de geleidende delen van
snoeren, lampjes of andere apparaten. Met een schakelaar kun je de stroom in-
en uitschakelen.
Als je de stroom inschakelt, komen twee geleidende delen in de schakelaar met
elkaar in contact (de schakelaar is gesloten).
Als je de stroom uitschakelt, is er geen geleidende verbinding meer (de
schakelaar is open).
Stroom loopt van + naar -, maar elektronen gaan van - naar +.
Met een stroommeter kun je meten hoe groot de stroom door een stroomkring is.
De grootte van de stroom, de stroomsterke, heeft als eenheid de ampère (A). Als
de stroomsterkte klein is, meet je de stroom vaak in milliampère (mA).
100 mA= 0,1 A
De stroomsterke is in de stroomkring op elke plaats even groot. Dit kun je meten
met een stroommeter.
Les 1
Drie hoofddelen van een elektrisch circuit:
- een spanningsbron die elektrische energie levert.
- verbindingen die de elektrische energie vervoeren.
- één of meer apparaten die de elektrische energie vervoeren.
Door een gesloten stroomkring kun je een lampje laten branden, want er moet
elektrische stroom doorheen.
Je hebt een spanningsbron nodig, omdat daar de energie vandaan komt.
Oplaadbare batterij: een batterij die weer kan worden opgeladen, zodat hij
opnieuw elektrische energie kan leveren.
Geleiders: stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.
- aluminium
- koolstof
- koper
- staal
Isolatoren: stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten.
- glas
- plastic (pvc)
- rubber
In een gesloten stroomkring loopt de stroom rond door de geleidende delen van
snoeren, lampjes of andere apparaten. Met een schakelaar kun je de stroom in-
en uitschakelen.
Als je de stroom inschakelt, komen twee geleidende delen in de schakelaar met
elkaar in contact (de schakelaar is gesloten).
Als je de stroom uitschakelt, is er geen geleidende verbinding meer (de
schakelaar is open).
Stroom loopt van + naar -, maar elektronen gaan van - naar +.
Met een stroommeter kun je meten hoe groot de stroom door een stroomkring is.
De grootte van de stroom, de stroomsterke, heeft als eenheid de ampère (A). Als
de stroomsterkte klein is, meet je de stroom vaak in milliampère (mA).
100 mA= 0,1 A
De stroomsterke is in de stroomkring op elke plaats even groot. Dit kun je meten
met een stroommeter.