Samenvatting Composieten (Deel T4)

1 Composieten
= materialen die bestaan uit minstens 2 identificeerbare fasen, naargelang de vorm van voorkomen
definieert men 3 types

1. Laminaten = gelaagde composieten

Vb.: IPC-laminaat, houtcomposieten

2. Deeltjescomposieten (= deeltjes ingebed in een matrix)

Vb. beton (prijs en krimp beperken), metaalmatrix (toevoeging van keramische deeltjes  harder,
vuurvaster, slijtage daalt)

3. Vezel(verstevigde)composieten  vezel in matrix

Vb.: vezelversterkt beton, glasvezel polyester




Vezels worden vaak gebruikt owv hun grote sterkte, stijfheid en taaiheid. Reden dat vezels die
eigenschappen hebben (en bulkmateriaal niet)  intermoleculaire krachten  sterke en stijve
bindingen + moleculaire structuur van het materiaal + ontbreken van defecten

Eigenschappen van samenstellende delen vormen de specifieke eigenschappen van het
composietmateriaal

1. Natuurlijke composieten: bv. Hout
2. Steenachtige composieten: bv. (Gewapend) beton
3. Kunstmatige composieten: PMC (PolyMeermatrix Composiet)
a. Wapeningsmateriaal
b. Vulstoffen
c. Dek lagen




1