KT1 Klinisch Redeneren
Week 1, les 1
De student verwoordt wat het verschil is tussen curatieve en palliatieve zorg
Het belangrijkste verschil: behandeldoel
- Curatieve zorg → genezen
- Palliatieve zorg → stabilisering en kwaliteit van leven
Curatieve zorg Palliatieve zorg
Doel: genezen Doel: behoud/verbetering kwaliteit van
leven
Behandelen Behandeling ziekte indien mogelijk en
alleen na afweging van voor- en nadelen
Maximaal reanimeerbeleid Overeengekomen reanimeerbeleid
Protocollaire zorg Zorg op maat
ADL tijdelijk afhankelijk Wisselende ADL afhankelijkheid
Uiteindelijk: integratie in persoonlijke en Uiteindelijk: gericht op kwaliteit van sterven
sociaal leven
De student legt uit wat palliatieve zorg inhoudt en weet welke thema’s van belang zijn in
de palliatieve fase
Palliatieve zorg = een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en
hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het
voorkomen en verlichten van lijden door vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling
en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele
aard
Curatieve fase: genezing
Palliatieve fase: kwaliteit van leven (laatste drie maanden voor overlijden)
Terminale fase: kwaliteit van sterven (laatste 72 uur voor overlijden)
Dimensies van symptomen:
- Lichamelijk
- Psychisch
- Sociaal
- Existentieel
,Thema’s van palliatieve zorg:
- Kwaliteit van leven
o Niet alleen richten op lichamelijk, maar ook sociale en psychische aspecten
- Symptoommanagement
o Pijn, misselijkheid, vermoeidheid, enz., hoe maak je het draagbaar voor de
cliënt
o Specifieke symptomen
o Ondervangen/onderdrukken
- Integrale en multidimensionele zorg
o Niet alleen gericht op somatische aspecten, maar ook verwerking en zingeving
(zorg voor naasten)
o Alle dimensies
- Zorg voor cliënt en naasten
o Rouwproces, begeleiding
o Schuldgevoelens
- Anticiperen en proactieve zorgplanning
o Proactieve benadering van klachten en problemen die in de nabije toekomst
verwacht kunnen worden
o Beslissingen nemen
- Autonomie
o Cliënt beslist zelf over de grenzen van behandeling
Shared deciscion making
Ervaring, wensen en voorkeuren zorgvrager
Kennis zorgverlener
Ervaring zorgverlener
,Markering voor palliatieve fase
1. Surprise question: in hoeverre zou het mij verbazen als deze zorgvrager binnen een
jaar is overleden?
2. NEE
3. Start palliatieve zorg
Ziektetrajecten = verloop van ziekten
- Plotselinge en snelle achteruitgang
o Hoog functioneringsniveau na diagnose
o Langdurig ‘stabiel’
o Korte periode van sneller achteruitgang
o Vaak bij oncologische aandoeningen
- Geleidelijke achteruitgang met ernstige episodes
o Lager functioneringsniveau
o Tussendoor acute fasen (ernstig ziek)
o Geleidelijke & progressieve achteruitgang
o Hartfalen, COPD, nierfalen
- Lang aanwezige, onvoorspelbare achteruitgang
o Laag functioneringsniveau
o Langdurige achteruitgang
o Moeilijk in tijd te voorspellen
o Dementie
, De student kent de meest voorkomende symptomen bij cliënten in de palliatieve fase en
kan inschatten welke mensen een verhoogd risico hebben op deze symptomen en kan deze
herkennen in de fase van vroegsignalering
- Patiënten met kanker
o Vermoeidheid
o Pijn
o Gebrek aan energie
o Misselijkheid
o Angst
- Patiënten met hartfalen
o Kortademigheid
o Vermoeidheid
o Slaapproblemen
- Patiënten met COPD
o Kortademigheid
o Pijn
o Vermoeidheid
o Angst
o Hoesten
De student legt uit wat de symptomen en oorzaken zijn van ‘slaapproblemen’ in de
palliatieve fase
Symptomen:
- Gebrek aan energie
Oorzaken:
- Medicatie
- Angst
Predisponerende factoren = langer bestaande factoren die iemand kwetsbaarder maken
voor het ontwikkelen van een bepaalde aandoening
- Leeftijd, erfelijke aanleg, verslaving, verstoorde gezinsrelaties
Uitlokkende factoren = gebeurtenissen die een bepaalde aandoening uitlokken
- Angst, verstoring van biologische klok, powernaps
Onderhoudende factoren = factoren die de psychiatrische stoornis onderhouden of
versterken
- Negatieve gedachten, schermgebruik voor het slapen
Week 1, les 1
De student verwoordt wat het verschil is tussen curatieve en palliatieve zorg
Het belangrijkste verschil: behandeldoel
- Curatieve zorg → genezen
- Palliatieve zorg → stabilisering en kwaliteit van leven
Curatieve zorg Palliatieve zorg
Doel: genezen Doel: behoud/verbetering kwaliteit van
leven
Behandelen Behandeling ziekte indien mogelijk en
alleen na afweging van voor- en nadelen
Maximaal reanimeerbeleid Overeengekomen reanimeerbeleid
Protocollaire zorg Zorg op maat
ADL tijdelijk afhankelijk Wisselende ADL afhankelijkheid
Uiteindelijk: integratie in persoonlijke en Uiteindelijk: gericht op kwaliteit van sterven
sociaal leven
De student legt uit wat palliatieve zorg inhoudt en weet welke thema’s van belang zijn in
de palliatieve fase
Palliatieve zorg = een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en
hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het
voorkomen en verlichten van lijden door vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling
en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele
aard
Curatieve fase: genezing
Palliatieve fase: kwaliteit van leven (laatste drie maanden voor overlijden)
Terminale fase: kwaliteit van sterven (laatste 72 uur voor overlijden)
Dimensies van symptomen:
- Lichamelijk
- Psychisch
- Sociaal
- Existentieel
,Thema’s van palliatieve zorg:
- Kwaliteit van leven
o Niet alleen richten op lichamelijk, maar ook sociale en psychische aspecten
- Symptoommanagement
o Pijn, misselijkheid, vermoeidheid, enz., hoe maak je het draagbaar voor de
cliënt
o Specifieke symptomen
o Ondervangen/onderdrukken
- Integrale en multidimensionele zorg
o Niet alleen gericht op somatische aspecten, maar ook verwerking en zingeving
(zorg voor naasten)
o Alle dimensies
- Zorg voor cliënt en naasten
o Rouwproces, begeleiding
o Schuldgevoelens
- Anticiperen en proactieve zorgplanning
o Proactieve benadering van klachten en problemen die in de nabije toekomst
verwacht kunnen worden
o Beslissingen nemen
- Autonomie
o Cliënt beslist zelf over de grenzen van behandeling
Shared deciscion making
Ervaring, wensen en voorkeuren zorgvrager
Kennis zorgverlener
Ervaring zorgverlener
,Markering voor palliatieve fase
1. Surprise question: in hoeverre zou het mij verbazen als deze zorgvrager binnen een
jaar is overleden?
2. NEE
3. Start palliatieve zorg
Ziektetrajecten = verloop van ziekten
- Plotselinge en snelle achteruitgang
o Hoog functioneringsniveau na diagnose
o Langdurig ‘stabiel’
o Korte periode van sneller achteruitgang
o Vaak bij oncologische aandoeningen
- Geleidelijke achteruitgang met ernstige episodes
o Lager functioneringsniveau
o Tussendoor acute fasen (ernstig ziek)
o Geleidelijke & progressieve achteruitgang
o Hartfalen, COPD, nierfalen
- Lang aanwezige, onvoorspelbare achteruitgang
o Laag functioneringsniveau
o Langdurige achteruitgang
o Moeilijk in tijd te voorspellen
o Dementie
, De student kent de meest voorkomende symptomen bij cliënten in de palliatieve fase en
kan inschatten welke mensen een verhoogd risico hebben op deze symptomen en kan deze
herkennen in de fase van vroegsignalering
- Patiënten met kanker
o Vermoeidheid
o Pijn
o Gebrek aan energie
o Misselijkheid
o Angst
- Patiënten met hartfalen
o Kortademigheid
o Vermoeidheid
o Slaapproblemen
- Patiënten met COPD
o Kortademigheid
o Pijn
o Vermoeidheid
o Angst
o Hoesten
De student legt uit wat de symptomen en oorzaken zijn van ‘slaapproblemen’ in de
palliatieve fase
Symptomen:
- Gebrek aan energie
Oorzaken:
- Medicatie
- Angst
Predisponerende factoren = langer bestaande factoren die iemand kwetsbaarder maken
voor het ontwikkelen van een bepaalde aandoening
- Leeftijd, erfelijke aanleg, verslaving, verstoorde gezinsrelaties
Uitlokkende factoren = gebeurtenissen die een bepaalde aandoening uitlokken
- Angst, verstoring van biologische klok, powernaps
Onderhoudende factoren = factoren die de psychiatrische stoornis onderhouden of
versterken
- Negatieve gedachten, schermgebruik voor het slapen