Tenbergen and colleges (2015). The neurobiology and psychology of pedophilia: recent advances
and challenges
Een pedofiele stoornis beperkt een individu en kan schade veroorzaken voor anderen. De huidige review
benadrukt de meest belangrijke studies die pedofilie onderzochten, met een sterke nadruk op
(neuro)biologische studies. M.b.t. seksuele misdaden richting kinderen kunnen er twee groepen
onderscheiden worden:
1. Individuen die geen seksuele voorkeursstoornis hebben, maar om verschillende redenen kinderen
seksueel misbruiken. Reden zijn onder andere seksueel onervaren adolescenten, mentaal beperkte
mensen, mensen met ASPS of daders binnen algemeen traumatische families, welke ‘vervangende’
partners zoeken in kinderen. Deze individuen hebben vaak verschillende impulscontrole stoornissen,
waardoor zij begaan in ‘child sexual abuse’ (CSA) zonder specifieke seksuele voorkeur voor
prepuberale kinderen.
2. Individuen met een seksuele voorkeursstoornis, namelijk pedofilie (de seksuele voorkeur voor
prepuberale jongeren) en/of hebefilie (de seksuele voorkeur voor puberale jongeren).
Hoewel deze voorkeur het risico op CSA verhoogt, is maar 50% van de individuen die kinderen seksueel
misbruiken pedofiel en niet ieder pedofiel individu misbruikt kinderen. De andere 50% van de individuen
die kinderen hebben misbruikt doen dit zonder een seksuele aantrekking tot kinderen, bv. door gebrek aan
sociale skills om een emotionele en seksuele relatie te behouden met gelijke leeftijdsgenoten en zoeken
vervangende partners in kinderen. Er is consensus over de negatieve gevolgen van kinderslachtoffers.
Daarnaast heeft het belangrijke economische aspecten.
Pedofilie en pedofiele stoornis: een psychologisch perspectief
Classificatie van pedofilie
Pedofilie wordt gedefinieerd als een voortgaande seksuele aantrekking richting prepuberale kinderen. In de
nieuwe DSM-V wordt gedifferentieerd tussen de seksuele voorkeur voor prepuberale kinderen (bv. pedofilie)
en de stoornis in het geval van additionele factoren. Deze factoren zijn het ervaren van significante distress
en beperking door fantasieën en neigingen om te handelen op gedragsniveau, waaronder
kinderpornografie gebruik en/of hands-on CSA-misdaden. Volgens de DSM-V moet er onderscheid gemaakt
worden tussen pedofiele seksuele voorkeur en de pedofiele stoornis.
Er zijn pedofiele mannen die hun wens
voor seksueel contact met kinderen
beperken tot het hebben van enkel
fantasieën, waar andere mannen het risico
lopen om een misdaad te plegen omdat
een fantasie hun behoefte niet voldoen.
De tweede groep zijn potentiële daders
die hun impulsen willen verminderen met
therapeutische hulp. Het is mogelijk voor
deze mannen om gediagnostiseerd te
1