Natuurkunde H1
Een stroomkring moet ‘gesloten’ zijn om een aangesloten elektrisch apparaat te laten werken.
Geleiders: materialen die elektrische stroom doorlaten
Isolatoren: materialen die geen elektrische stroom doorlaten
Ampèremeter: meet stroomsterkte (I), moet in serie geschakeld worden
Voltmeter: meet de spanning (U), parallel schakelen om het stuk waar je de spanning van wilt meten
Elektrisch vermogen: hoeveelheid elektrische energie die het apparaat per seconde gebruikt
1 J/s = 1 W
Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie, waaronder altijd
ook warmte.
Elektrische energie in joule (J) of kilowattuur (kWh).
Het rendement van een apparaat is het percentage van de ingaande energie dat wordt omgezet in
nuttige energie.
E=Pxt E = energie (J)
P = vermogen (W of J/s)
η = Enuttig/Ein x 100% t = tijd (s)
η = Pnuttig/Pin x 100% η = rendement
η = Enuttig/Ein = Pnuttig/Pin
Elektrische stroom bestaat uit elektrisch geladen deeltjes die dezelfde kant op bewegen. In een
metaal kunnen alleen vrije elektronen zich verplaatsen. (zij zijn niet meer gebonden aan een kern)
In een vloeistof bestaat elektrische stroom uit bewegende ionen.
De spanning van een bron veroorzaakt de beweging van vrije elektronen in een metaaldraad of van
de ionen in een geleidende vloeistof. Een grotere spanning zorgt voor een grotere kracht op de
geladen deeltjes.
Stroomsterkte: geeft aan hoeveel elektrische lading in één seconde door een apparaat gaat
Spanning: hoeveel elektrische energie de bron meegeeft per coulomb elektrische lading
1 V = 1 J/C
Een stroomkring moet ‘gesloten’ zijn om een aangesloten elektrisch apparaat te laten werken.
Geleiders: materialen die elektrische stroom doorlaten
Isolatoren: materialen die geen elektrische stroom doorlaten
Ampèremeter: meet stroomsterkte (I), moet in serie geschakeld worden
Voltmeter: meet de spanning (U), parallel schakelen om het stuk waar je de spanning van wilt meten
Elektrisch vermogen: hoeveelheid elektrische energie die het apparaat per seconde gebruikt
1 J/s = 1 W
Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie, waaronder altijd
ook warmte.
Elektrische energie in joule (J) of kilowattuur (kWh).
Het rendement van een apparaat is het percentage van de ingaande energie dat wordt omgezet in
nuttige energie.
E=Pxt E = energie (J)
P = vermogen (W of J/s)
η = Enuttig/Ein x 100% t = tijd (s)
η = Pnuttig/Pin x 100% η = rendement
η = Enuttig/Ein = Pnuttig/Pin
Elektrische stroom bestaat uit elektrisch geladen deeltjes die dezelfde kant op bewegen. In een
metaal kunnen alleen vrije elektronen zich verplaatsen. (zij zijn niet meer gebonden aan een kern)
In een vloeistof bestaat elektrische stroom uit bewegende ionen.
De spanning van een bron veroorzaakt de beweging van vrije elektronen in een metaaldraad of van
de ionen in een geleidende vloeistof. Een grotere spanning zorgt voor een grotere kracht op de
geladen deeltjes.
Stroomsterkte: geeft aan hoeveel elektrische lading in één seconde door een apparaat gaat
Spanning: hoeveel elektrische energie de bron meegeeft per coulomb elektrische lading
1 V = 1 J/C