H.2 Het belang van drinkwater
Totale aardoppervlak: 510 miljoen km², waarvan 73% water
Hoeveelheid water: 1600 miljoen km³ (gemiddelde dikte 3,1 km)
Er is heel weinig zoet drinkbaar water in de wereld, en het is ongelijk verspreid. Het ontzouten
van water is erg kostbaar.
Hydrologische kringloop: waterdamp in de atmosfeer vormen wolken → via neerslag komt het in
meren, beken en rivieren, waarna het wordt afgevoerd naar zee. Jaarlijks heeft NL een aanvoer
van 110 km³ water, vooral van over de grenzen.
Algemene richtlijn: iedereen moet beschikking hebben over min. 20 L water per dag, van een
bron niet verder dan 1 km. Ook zijn er eisen aan de kwaliteit van het water.
Wereldwijd is het waterverbruik ongelijk:
- Europese landen: 200-300 L per dag p.p.
- Amerika: 575 L per dag p.p.
- Mozambique: 10 L per dag p.p.
Internationale norm: minimaal 100 L water per dag per familie. Dit is een zware last om lang te
dragen. Op het platte land is de bevolking zonder drinkwatervoorziening het grootst.
Grondwater:
- Voordeel: het is van betere kwaliteit dan oppervlaktewater, omdat het lang in de
ondergrond zit. Echter hangt dit wel af van het type put: ondiepe, open put levert sneller
vies water dan een gesloten diepe put.
- Nadeel: Door anaerobe (zuurstofloze) condities kunnen er deeltjes in oplossing raken.
Dit kan een bedreiging zijn voor de volksgezondheid.
Water is vaker verontreinigd in de stad, omdat mensen dicht op elkaar wonen. Hierdoor zitten
mensen in elkaars afval(water).
Onvoldoende waterdruk
→ tappunten aan de rand van het netwerk zijn alleen s’ nachts werkend.
→ vervuild water van buitenaf kan infiltreren → drinkwater wordt besmet
De drinkwaterprijzen liggen in Afrikaanse landen hoger, omdat er tussenpersonen zitten tussen
bron en tap (bv. waterjongens).
In de 19e eeuw in Nederland vielen er tienduizenden doden door de ziekte buiktyfus:
- De bacterie leeft in de mens, maar kan een tijdje in waterig milieu overleven
- Incubatietijd: 2-3 weken
- Klachten: hoge koorts, malaise, sufheid, diarree, lage hartslag
, H.3 Van bron tot kraan in Nederland
Drinkwater productie:
1. Winning ruw water: grondwater uit de bodum, of oppervlakte water (meren, rivieren)
2. Zuivering
3. Transport (d.m.v pompen en leidingen)
4. Opslag in distributie reservoirs, waar constante waterdruk wordt gehandhaafd met
pompen en watertorens
Grondwater
In NL worden er op 200 locaties drinkwater uit grondwater geproduceerd, in
‘waterwingebieden’. Dit grondwater is vrij goed van kwaliteit, dus is er slechts beperkte (of
geen) zuivering nodig.
Eisen grondwater:
- aanwezigheid omvangrijke poreuze ondergrond
- toestroming van het oppervlak is mogelijk
- grondwater is afgesloten van bovengrond
Verschillende manieren voor grondwater winnen:
- het vrij uitstromende grondwater wordt opgevangen
- grondwater wordt gewonnen vanuit diepten tot 1500 m
- buisvormige putten die tientallen meters diep gaan
Oppervlaktewater
Oppervlaktewater vertoont grotere variatie in beschikbare hoeveelheid en kwaliteit.
Oppervlakte- en grondwater staan vaak met elkaar verbonden. Winning van oppervlaktewater is
relatief eenvoudig:
- rivieren: er moet rekening worden gehouden met schommelingen in waterpeil
- meren: winning op enige afstand van de oever
Totale aardoppervlak: 510 miljoen km², waarvan 73% water
Hoeveelheid water: 1600 miljoen km³ (gemiddelde dikte 3,1 km)
Er is heel weinig zoet drinkbaar water in de wereld, en het is ongelijk verspreid. Het ontzouten
van water is erg kostbaar.
Hydrologische kringloop: waterdamp in de atmosfeer vormen wolken → via neerslag komt het in
meren, beken en rivieren, waarna het wordt afgevoerd naar zee. Jaarlijks heeft NL een aanvoer
van 110 km³ water, vooral van over de grenzen.
Algemene richtlijn: iedereen moet beschikking hebben over min. 20 L water per dag, van een
bron niet verder dan 1 km. Ook zijn er eisen aan de kwaliteit van het water.
Wereldwijd is het waterverbruik ongelijk:
- Europese landen: 200-300 L per dag p.p.
- Amerika: 575 L per dag p.p.
- Mozambique: 10 L per dag p.p.
Internationale norm: minimaal 100 L water per dag per familie. Dit is een zware last om lang te
dragen. Op het platte land is de bevolking zonder drinkwatervoorziening het grootst.
Grondwater:
- Voordeel: het is van betere kwaliteit dan oppervlaktewater, omdat het lang in de
ondergrond zit. Echter hangt dit wel af van het type put: ondiepe, open put levert sneller
vies water dan een gesloten diepe put.
- Nadeel: Door anaerobe (zuurstofloze) condities kunnen er deeltjes in oplossing raken.
Dit kan een bedreiging zijn voor de volksgezondheid.
Water is vaker verontreinigd in de stad, omdat mensen dicht op elkaar wonen. Hierdoor zitten
mensen in elkaars afval(water).
Onvoldoende waterdruk
→ tappunten aan de rand van het netwerk zijn alleen s’ nachts werkend.
→ vervuild water van buitenaf kan infiltreren → drinkwater wordt besmet
De drinkwaterprijzen liggen in Afrikaanse landen hoger, omdat er tussenpersonen zitten tussen
bron en tap (bv. waterjongens).
In de 19e eeuw in Nederland vielen er tienduizenden doden door de ziekte buiktyfus:
- De bacterie leeft in de mens, maar kan een tijdje in waterig milieu overleven
- Incubatietijd: 2-3 weken
- Klachten: hoge koorts, malaise, sufheid, diarree, lage hartslag
, H.3 Van bron tot kraan in Nederland
Drinkwater productie:
1. Winning ruw water: grondwater uit de bodum, of oppervlakte water (meren, rivieren)
2. Zuivering
3. Transport (d.m.v pompen en leidingen)
4. Opslag in distributie reservoirs, waar constante waterdruk wordt gehandhaafd met
pompen en watertorens
Grondwater
In NL worden er op 200 locaties drinkwater uit grondwater geproduceerd, in
‘waterwingebieden’. Dit grondwater is vrij goed van kwaliteit, dus is er slechts beperkte (of
geen) zuivering nodig.
Eisen grondwater:
- aanwezigheid omvangrijke poreuze ondergrond
- toestroming van het oppervlak is mogelijk
- grondwater is afgesloten van bovengrond
Verschillende manieren voor grondwater winnen:
- het vrij uitstromende grondwater wordt opgevangen
- grondwater wordt gewonnen vanuit diepten tot 1500 m
- buisvormige putten die tientallen meters diep gaan
Oppervlaktewater
Oppervlaktewater vertoont grotere variatie in beschikbare hoeveelheid en kwaliteit.
Oppervlakte- en grondwater staan vaak met elkaar verbonden. Winning van oppervlaktewater is
relatief eenvoudig:
- rivieren: er moet rekening worden gehouden met schommelingen in waterpeil
- meren: winning op enige afstand van de oever