Widi 3
Toetsing
50 % van de punten gaat naar ‘omgaan met verschillen: onderzoek naar een zwakke
rekenaar uit je stageklas
50 % van de punten gaat naar ‘breuken’ en ‘groeiend getalbegip’
De vijf onderwijsleerprincipes,
ofwel de realistsche reconstructedidactek
1. Mathematiseren vanuit een betekenisvolle realiteit
2. Modelleren en formaliseren
3. Ruimte voor eigen inbreng van leerlingen
4. Interactie en reflectie
5. Verstrengeling van leerlijnen
Betekenissen en functies van getallen
Aantal De hoeveelheid van 20 dropjes
(hoeveelheidsgetal)
Telgetal Nr. 20 of de 20e plaats in de rij
(volgordegetal)
Meetgetal Leeftijd van 20 jaar of 20 kg
Naamgetal Tram 20/ gerecht 20/ U2/ C1000
Rekengetal ’16 erbij 4’ is 20
VB: 11 op het voetbalveld…
Aantal: 11 spelers op het veld
Telgetal: de 11e speler in de rij
Meetgetal: 11 meter tot penalty-stip
Naamgetal: rugnummer 11
Rekengetal: 11 spelers, 1 met rood eraf, 10 over
, Fasen in het leren tellen
Akoestisch tellen
De telrij als opzegversje
1-2-3-4 hoedje van papier!
Asynchroon tellen:
Sneller aanwijzen dan tellen
Sneller tellen dan aanwijzen
Synchroon tellen:
Organisatie in het tellen
Eén getal gekoppeld aan één object
Bij een ‘hoeveelvraag’ begint een kind opnieuw te tellen.
Resultatief tellen
Voorwaarden om resultatief te kunnen tellen:
De telrij kennen
Synchroon tellen
Telhandeling organiseren (op tijd stoppen, wegschuiven wat je geteld hebt)
Laatste getal gebruiken als aantal (hoeveelheidsgetal)
Verkort tellen
Tellen in sprongen
Doortellen vanaf 5 of 10
Contextgebonden tellen-en-rekenen
Het begrip ‘hoeveel’ wordt (nog) niet begrepen in een niet-betekenisvolle situatie.
De context maakt de kinderen extra alert op het belang van foutloos tellen.
Objectgebonden tellen-en-rekenen
Het begrip ‘hoeveel’ wordt begrepen als de vraag betrekking heeft op concrete
objecten.
De meer formele rekenvraag ‘Hoeveel is zeven eraf drie?’ wordt (nog) niet begrepen.
Aantallen representeren (en komen tot symboliseren)
Toetsing
50 % van de punten gaat naar ‘omgaan met verschillen: onderzoek naar een zwakke
rekenaar uit je stageklas
50 % van de punten gaat naar ‘breuken’ en ‘groeiend getalbegip’
De vijf onderwijsleerprincipes,
ofwel de realistsche reconstructedidactek
1. Mathematiseren vanuit een betekenisvolle realiteit
2. Modelleren en formaliseren
3. Ruimte voor eigen inbreng van leerlingen
4. Interactie en reflectie
5. Verstrengeling van leerlijnen
Betekenissen en functies van getallen
Aantal De hoeveelheid van 20 dropjes
(hoeveelheidsgetal)
Telgetal Nr. 20 of de 20e plaats in de rij
(volgordegetal)
Meetgetal Leeftijd van 20 jaar of 20 kg
Naamgetal Tram 20/ gerecht 20/ U2/ C1000
Rekengetal ’16 erbij 4’ is 20
VB: 11 op het voetbalveld…
Aantal: 11 spelers op het veld
Telgetal: de 11e speler in de rij
Meetgetal: 11 meter tot penalty-stip
Naamgetal: rugnummer 11
Rekengetal: 11 spelers, 1 met rood eraf, 10 over
, Fasen in het leren tellen
Akoestisch tellen
De telrij als opzegversje
1-2-3-4 hoedje van papier!
Asynchroon tellen:
Sneller aanwijzen dan tellen
Sneller tellen dan aanwijzen
Synchroon tellen:
Organisatie in het tellen
Eén getal gekoppeld aan één object
Bij een ‘hoeveelvraag’ begint een kind opnieuw te tellen.
Resultatief tellen
Voorwaarden om resultatief te kunnen tellen:
De telrij kennen
Synchroon tellen
Telhandeling organiseren (op tijd stoppen, wegschuiven wat je geteld hebt)
Laatste getal gebruiken als aantal (hoeveelheidsgetal)
Verkort tellen
Tellen in sprongen
Doortellen vanaf 5 of 10
Contextgebonden tellen-en-rekenen
Het begrip ‘hoeveel’ wordt (nog) niet begrepen in een niet-betekenisvolle situatie.
De context maakt de kinderen extra alert op het belang van foutloos tellen.
Objectgebonden tellen-en-rekenen
Het begrip ‘hoeveel’ wordt begrepen als de vraag betrekking heeft op concrete
objecten.
De meer formele rekenvraag ‘Hoeveel is zeven eraf drie?’ wordt (nog) niet begrepen.
Aantallen representeren (en komen tot symboliseren)