,Hoofdstuk 2
1. Anatomie
De tanden en het kaakgewricht zijn aan elkaar gelinkt. We kunnen deze niet apart gaan bekijken. Als
er veranderingen optreden in de kaken, dan kan dit leiden tot een verandering in de tanden of
omgekeerd. Bovendien als we pijn hebben in de tanden kan dit wijzen op pijn in het kaakgewricht en
omgekeerd.
MF: fossa mandibularis
AE: eminentia articularis
, 1. Fossa mandibularis
Het is biconcaaf, fibreus, avasculair weefsel. De gewrichtskom is bedekt met een laag periost, dat
dikker wordt thv de eminentia. Er is weinig herstel capaciteit. Als het kapot gaat, zal het moeilijk
hersteld kunnen worden. De kraakbeencellen/ chrondocyten verminderen als we ouder worden.
Posterieur vinden we de fossa articularis en anterieur vinden we de eminentia en het tuberculum
articulare.
2. Condylus
De condyl is kleiner dan de fossa/ gewrichtskom.
Het is ovaal en convex. Het kan wel nog andere
vormen aannemen. Het posterieure deel van de
condyl wordt meer gebruikt dan het anterieure
deel.
Het articulaire kraakbeen van de condylus heeft de samenstelling van groeikraakbeen. Men vindt er
chrondocyten, collageen type I en proteoglycanen (= kraakbeenmatrix). De collageenfibrillen vormen
een netwerk en samen met de proteoglycanen komt men tot een gel. Die kan zwellen onder invloed
van osmose. De proteoglycanen zuigen het water aan.
➔ Bij belasting (druk), zal het water uit de gel geperst worden en dit staat in voor de smering
(lubrificatie of ‘wheeping lubrification’) van het gewricht.
➔ Bij ontlasting, zal het water terug worden opgezogen in de kraakbeenmatrix.
Als dit smeringproces wordt uitgeput, dan kan dit aanleiding geven tot een tijdelijk verkleven van de
discus met de fossa of met de condylus. Het gewricht lijkt dan geblokkeerd, maar kan terug worden
losgewerkt. Vaak treedt dit op bij mensen die nachtelijk klemmen en zo alle synoviale vloeistof uit de
gewrichtsruimte perst. Het kan eventueel leiden tot de afbraak van het gewricht.
De collageenfibrillen werden beschreven als een arcadenstructuur. Een sterk georganiseerde
structuur van matten collageen, met als bovenste laag wolpluisjes, die een zachte glijfunctie
waarborgen.
Het articulair kraakbeen van de condylus is avasculair, alymfatisch, niet bezenuwd. De condylus kan
dus eigenlijk geen pijn signaleren. Het is niet bedekt door een perichondrium, maar door synoviaal
vloeistof.
, We onderscheiden verschillende zones in het articulair kraakbeen
◼ Articulaire zone: buitenste zone. De collageenvezels zijn gerangschikt in bundels en zijn bijna
parallel met het articulair oppervlak. Ze zijn dicht op elkaar geplakt en zijn in staat om de
krachten van de beweging te weerstaan. Deze zone zorgt voor de mindere effecten van
veroudering + meer herstel capaciteit dan hyalien kraakbeen.
◼ Proliferatieve zone: celrijk. Het bestaat uit mesenchymaal weefsel. Het is de zone die
verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van articulair kraakbeen, als er vraag naar is, bij
belasting.
◼ Fibrocartilagineuze zone: kruisende vezels en meer radiaal georganiseerde bundels. We
krijgen een driedimensionaal netwerk om compressie en laterale krachten op te vangen
◼ Gecalcificeerde kraakbeenzone: het bestaat ui chondrocyten en chondroblasten. De
chondrocyten sterven af en vormen botcellen, door hun cytoplasma te evacueren. Het
articulair kraakbeen behoudt zijn chondroprogenitor cellen. Dit is uniek tov het typische
articulaire kraakbeen. Er is een continue mogelijkheid voor groei, remodeling en herstel
hierdoor.
3. Discus Articularis
De discus verdeelt het gewricht op in een bovenste en onderste gewrichtsruimte. Het bovenste
gewricht voert de translatiebeweging uit en het onderste gewricht de rotatie beweging. De discus
bestaat uit kraakbeen. Het hangt volledig af van het kapsel en de ligamenten. Het is niet hetzelfde als
de minuscus, die meer beweging mogelijkheden heeft (zoals de knie).
Als er iets mis is met de discus, kunnen we een krakend gewricht krijgen.