BIOLOGIE
Hoofdstuk 1
Par 1
Communicatie
Gedrag; alles wat een dier/mens doet of nalaat.
- Helpt vaak om in leven te blijven (bijv. eten of warmte opzoeken).
- Gedrag verandert met de tijd.
Communicatie; iets duidelijk maken aan anderen.
- Taal
- Gezichtsuitdrukkingen
- Lichaamstaal
Ritueel gedrag; een speciaal type gedrag behorend bij een bepaalde
situatie.
- Wat we ‘normaal’ vinden om te doen in een bepaalde situatie (bijv.
iemand begroeten: hand uitsteken)
Signalen; prikkels die voor soortgenoten informatie bevatten (uitstraling,
lichaamshouding, gedrag)
Rangorde; wie meer/minder dominant is.
- Brengt voordeel voor een groep en voor individu (meer
georganiseerd)
- Taakverdeling kan wisselen.
- Door signalen uit te zenden kan gedrag binnen een groep
veranderen, ook bij dieren, dus goede communicatie is nodig.
Territorium; gebied waarin een mens of dier heer en meester is.
- Dieren leven hier, zoeken voedsel en brengen hun jongen groot.
- Signalen worden gebruikt om territorium af te zetten (dieren door
bijv. geur, mensen door taal of fysiek).
Dreiggedrag; gedrag om te talen zien wie de baas is, met een agressieve
houding.
Territoriumgedrag; dreiggedrag bij dieren, bedoeld om territorium in stand
te houden.
Par 2
Prikkels
Prikkels; verandering in de omgeving waarop een mens/dier reageert.
- Uitwendige prikkels; prikkel uit de omgeving licht/UV straling van de
zon/geur)
- Inwendige prikkels; prikkels uit mens/dier zelf ontstaan (bijv.
voortplantingsdrang)
- Sleutelprikkel; prikkel die altijd een bepaald gedrag tot gevolg heeft.
- Supernormale prikkel; verstrekte/overdreven sleutelprikkel (waarop
een sterke reactie volgt)
Hoofdstuk 1
Par 1
Communicatie
Gedrag; alles wat een dier/mens doet of nalaat.
- Helpt vaak om in leven te blijven (bijv. eten of warmte opzoeken).
- Gedrag verandert met de tijd.
Communicatie; iets duidelijk maken aan anderen.
- Taal
- Gezichtsuitdrukkingen
- Lichaamstaal
Ritueel gedrag; een speciaal type gedrag behorend bij een bepaalde
situatie.
- Wat we ‘normaal’ vinden om te doen in een bepaalde situatie (bijv.
iemand begroeten: hand uitsteken)
Signalen; prikkels die voor soortgenoten informatie bevatten (uitstraling,
lichaamshouding, gedrag)
Rangorde; wie meer/minder dominant is.
- Brengt voordeel voor een groep en voor individu (meer
georganiseerd)
- Taakverdeling kan wisselen.
- Door signalen uit te zenden kan gedrag binnen een groep
veranderen, ook bij dieren, dus goede communicatie is nodig.
Territorium; gebied waarin een mens of dier heer en meester is.
- Dieren leven hier, zoeken voedsel en brengen hun jongen groot.
- Signalen worden gebruikt om territorium af te zetten (dieren door
bijv. geur, mensen door taal of fysiek).
Dreiggedrag; gedrag om te talen zien wie de baas is, met een agressieve
houding.
Territoriumgedrag; dreiggedrag bij dieren, bedoeld om territorium in stand
te houden.
Par 2
Prikkels
Prikkels; verandering in de omgeving waarop een mens/dier reageert.
- Uitwendige prikkels; prikkel uit de omgeving licht/UV straling van de
zon/geur)
- Inwendige prikkels; prikkels uit mens/dier zelf ontstaan (bijv.
voortplantingsdrang)
- Sleutelprikkel; prikkel die altijd een bepaald gedrag tot gevolg heeft.
- Supernormale prikkel; verstrekte/overdreven sleutelprikkel (waarop
een sterke reactie volgt)