Samenvatting Micro Economie 1 + Quizlet

1



1. Inleidende begrippen
Doel van de eco wetenschap




Keuzeprobleem ontstaat doordat men met gegeven middelen die schaars en beperkt zijn het
maximale behoeftebevrediging willen nastreven  economisch principe

Houdt economie zich bezig met de vraag hoe we schaarse middelen benutten om te voorzien in de
veelvuldige behoeften van gezinnen, bedrijven en de overheid. Aard vd vragen afh v tijd & ruimte

Behoefte
Een behoefte is het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen. Dit heeft
uiteraard een subjectief karakter, wat wil zeggen dat een behoefte sterk persoonlijk is.

Primaire behoeften: voeding, kleding en huisvesting

Secundaire levensbehoeften: vrije tijdsbesteding, communicatie, onstapping

Tertiaire of luxe behoeften: cruise, privévliegtuig, privézwembad (status en prestige gericht)

Behoeften en macrotrends
Behoeften worden beïnvloed door macrotrends

1. Toenemende diversiteit id smlv
2. Versnelde techn ontw en digitalisering
3. Soc-mtschp ontw
4. Toenemende bewustwording belang ecologie en duurzaamheid

Schaarse middelen
Goederen en diensten waarover de consument beschikt om talrijke behoeften te bevredigen zijn
maar in bep mate beschikbaar  economische of schaarse goederen

Schaars middel kan ook middel zijn waar er meer vraag is dan er beschikbaar is  hierdoor ontstaat
waarde (waardering voordelen schaars middel)  waarde =/= prijs




Micro economie 1 ’23 - ’24

,2


Nuttigheid en keuzeproblemen
Goederen en diensten zijn nuttig omdat ze behoeften bevredigen  behoeftebevrediging is niet voor
iedereen hetzelfde

Maximale behoeftebevrediging  volgens graad v nuttigheid een waardeschaal opstellen

De economie kunnen wij bijgevolg definiëren als ‘de studie van het menselijk streven naar
bevrediging van behoeften met behulp van schaarse middelen’

Optimaal keuzegedrag vd consument
Indifferentiecurve tekenen  grafisch voorstellen ervaren nut

Budgetlijn

 Grafische voorstelling budgetbeperking

Geeft aan welke combinaties van twee producten haalbaar zijn met een bep budget waarbij je niet
spaart en ook niet leent

Als de prijs wijzigt draait de budgetlijn rond het snijpunt vd budgetlijn

De optimale combinatie ligt op de budgetlijn die raakt aan de indifferentiecurve die zo ver mogelijk vd
oorsprong ligt, die keuze leid tot het zogenaamde consumentenevenwicht, als het budget wijzigt of
de prijzen veranderen bestaat er een nieuw consumentenevenwicht

Welvaart en welzijn
Mate waarin mensen de beschikbare schaarse middelen in hun behoeften kunnen voorzien = de
welvaart

Als we schaarste kunnen verminderen is de welvaart gestegen

Welzijn is het gevoel van welbevinden en betekent ook bevrediging van verlangens die geen beslag
leggen op schaarse middelen of inkomen

Soorten goederen
Niet-schaarse goederen = vrije goederen  in de natuur zo overvloedig aanwezig dat de volle
behoefte kan worden bevredigd (bv lucht)

Goederen in context v economische goederen gaat over goederen en diensten

 Duidelijker: begrip product

Onderverdelen in consumptiegoederen en investeringsgoederen of productiegoederen

 Consumptiegoederen
o Behoeften onmiddellijk bevredigen van gezinshuishoudingen
o Verbruiks en gebruiksgoederen
 Investeringsgoederen of productiegoederen
o Andere goederen te produceren
o Kapitaalgoederen of duurzame productiegoederen
 Machines, gebouwen en vervoersmiddelen  worden gebruikt
o Niet-duurzame of vlottende investeringsgoederen / productiegoederen
 Worden verbruikt  grondstoffen, hulpstoffen




Micro economie 1 ’23 - ’24

,3


Onderscheid: het gebruik is bepalend: bedrijfswagen is kapitaalgoed, auto v particulier is een
duurzaam consumptiegoed

Onderverdeling eco goederen

 Zuiver individuele goederen
o Fiets of frisdrank bv
o Rivaliteit onder consumenten, producent kan consumenten uitsluiten door bv prijs
o Als je de ene fiets koopt kan een ander niet dezelfde kopen
o Consumptie vd een rivaliseert of wedijver met de consumptie vd ander
o Ind goederen geprod door bedrijven
o Marktprijs dekt kosten en maakt winst mogelijk
 Zuiver collectieve producten
o Niet rivaliserend en niet uitsluitbaar
o Brandweer en politie bv
 Bescherming vd ene persoon hindert de andere zn bescherming niet dus
geen rivaliteit
o Initiatief vd ovhd, kan dit zelf doen of uitbesteden aan bedrijven
o Ad smlv in het geheel geleverd  iedereen betaald de kosten mee betalen
 Quasicollectieve producten
o In aanmerking voor verkoop op de markt zoals ind maar uit sociale of praktische
redenen door de ovhd aangeboden
o Bv onderwijs: sprake van rivalisering: aantal leerlingen in een klas is beperkt,
uitsluiting is mogelijk, privéscholen enkel voor wie ervoor betaald  Maatschappelijk
ongewenst
o Consumptie v onderwijs heeft een pos invloed op de welvaart v anderen daarom bied
de ovhd dit tegen een lagere prijs aan dan waartegen het bedrijfsleven dit zou
kunnen

Groep v zuivere ind goederen: gewoontegoederen, keuzegoederen en bijzondere goederen

 Komt van de frequentie dat men deze goederen aankoopt

Consumptie en productie
Consumptie: aanwending v eco goederen voor niet-prod doeleinden, consumeren gaat gepaard met
een besteding vh inkomen

Productie: scheppen of toevoegen v waarde aan eco goederen, produceren gaat samen met
verwerven ve inkomen




Micro economie 1 ’23 - ’24

, 4


Productiefactoren

 Natuur: natuurlijke rijkdommen, leverancier v grondstoffen
 Arbeid: fysieke als intellectuele, management ook
 Kapitaal: reële kapitaalgoederen: geheel v door mensen geprod prodmiddelen
 Ondernemingsinitiatief / know how




Methode
Economie is een sociale wetenschap: mens, gedrag en mtschp staan centraal

Inductief: specifiek naar algemeen

Deductief: algemeen naar specifiek

Ceteris paribus-clausule
Als het overige gelijk is onder overigens gelijke omstandigheden

Micro-, meso-, en macro-economie
Micro: gedrag v eind huishouding bestuderen of beschrijvin

Meso: huishoudingen in een bep bedrijfstak, sector of regio

Macro: alle bedrijven, alle gezinnen en alle overhuidshuizingen




Micro economie 1 ’23 - ’24