TOE
Hoorcollege 1: surveys
Correlationeel
Data dan incidentally wordt georganiseerd : organisch
Aspirational: instagram, met opzet plaats je een insta
Transactional: als creditcard en bonuskaart
Data dat purposively wordt georganiseerd: designed (ready made)
Experiment
Survey
Administrative :belastingdienst
Met een doel voor ogen
Correlational data
Waarom: beschrijven sociale realiteit, studeren relaties, generaliseren naar de target populatie
(externe validiteit)
Inferentiële doelen
Beschrijven
Causaal
Voorspellend
,Hoe neem je een vragenlijst af
Face-to-face: CAPI
Mail (de post)
Telephone : CATI
Internet
Mixed-mode : post/ telefonisch
Verschillen manier
Graad van de betrekkingg van de interviewer (reactiviteit)
Graad van interactie met de respondent
Graad van privacy
Kanalen van communicatie : visueel/auditief
Technologie gebruik
Mixed device method: telephone/PC
Panel survey: gedurende lange tijd vragenlijst invullen bv elk jaar
Cohort effecten bekijken: wat blijft constant/ wat veranderd in een bepaalde leeftijdsgroep
we can assess within-person change & causality
We can disentangle age, period,
Attritie: drop-out
Panel-conditioning: leereffecten (als je steeds dezelfde vraag moet beantwoorden, je gaat
hetzelfde antwoord geven)
Leereffect door op andere manier af te nemen (telefonisch/mail)
,Operationaliseren: construct (theoretisch begrip) -> conceptuele definitie -> opertionele definitie
(meetinstrument) -> variabele
Hoe maak je een variabele
Antwoorden coderenr
Item (stelling) score= ordinaal
Schaalscore: interval
2 opties schaalscore
Som alle item scores: nadeel: non-respone
Gemiddelde score
Reversely phrased items: een hogere score betekent niet hoge ptss bv
Omgekeerd coderen (recoderen)
Doel: alertheid participant
Mode van administratie (manier afname survey)
SAQ -> een vragenlijst gemaakt direct doo respondenten, vaak door post of online
Mode effects: de invloed van hoe je de vragenlijst afneemt
Begrippen survey
Close endend: meerkeuze vragen
Response categories : antwoorden vragen
Cross-sectioneel studie -> vergelijkingen van meerdere groepen, data vanuit één tijdsperiods
Longitudinala studie: data meerdere tijdsperiode
Repeated cross-sectional: vershillende participanten
Panel: zelfde participanten in verschillende tijdsperiode
Poll : een onderwerp korte survey
Split-ballot design: participantn worden opgedeeld in groepen (willekeurig), de en krijgt de vragen
over het een onderwerp en de andere 50% de andere.
Surveys hebben een hoge externe validiteit
Meetfout-> doordat de vraag verkeerd gesteld is, worden de antwoorden verkeerd beantwoord
Coverage error: de steekproef dekt de groep niet
Sampling error: verschil steekproef en de karaktistieken vanuit de populatie
Showcard: een uitgeprintte kaart dat de respondent herinnert over de response options voor
bepaalde vragen
Skip pattern: afhankelijk van antwoord nog een vraag stellen of door naar de volgende vraag
Screener question: de vraag waarbij wordt gefiltreert
Interviewe effects
, Interview schedule: lijst voorbereide vragen en vervolg vragen
Social desirability bias : de antwoorden van de respondent zijn beinvloed door de gewaarde gedrag
Paradata: informatie over het probes van hoe survey data is gecollecteerd
ACASI : audio computer-assisted self-interview
CATI : compter assisted telephone interview
Bivariate correlation: 2 variabele
Met een catgorische variabele : staafdiagram
Validiteiten
Validiteit
Interne validiteit Is er geen derde variabele van invloed?
Causaliteit criteria
Covariation
Temporal prescedence (als je niet welk
variabele eerst komt in tijd= directional
problem)
Interne validiteit
Gevaren:
Design confounds
Reactiviteit
Selectie effecten : voorkomen door
randomisatie
De control variabele moeten hetzelfde
zijn bv temperatuur labatorium
Contaminatie: controle groep en
experimentele groep mengen
Externe validiteit Hoe goed kan je generaliseren?
Er moet een aselecte steekproef wrden
gedaan en randomisatie
Gevaren aselect
Dekkingsfouten: niet iedereen staat op
de lijst
Non-response fouten : niet iedereen
doet mee/ vragen worden opengelaten:
probleem als deze mensen systematisch
anders zijn
Systematische fouten : afwijkingen
meetinstrument
Indruksvaliditeit
Inhoudsvaliditeit
Convergente validiteit
Divergente validiteit
Statistische validiteit Relevantie -> Cohen’s d
Significantie -> p-waarde
Hoorcollege 1: surveys
Correlationeel
Data dan incidentally wordt georganiseerd : organisch
Aspirational: instagram, met opzet plaats je een insta
Transactional: als creditcard en bonuskaart
Data dat purposively wordt georganiseerd: designed (ready made)
Experiment
Survey
Administrative :belastingdienst
Met een doel voor ogen
Correlational data
Waarom: beschrijven sociale realiteit, studeren relaties, generaliseren naar de target populatie
(externe validiteit)
Inferentiële doelen
Beschrijven
Causaal
Voorspellend
,Hoe neem je een vragenlijst af
Face-to-face: CAPI
Mail (de post)
Telephone : CATI
Internet
Mixed-mode : post/ telefonisch
Verschillen manier
Graad van de betrekkingg van de interviewer (reactiviteit)
Graad van interactie met de respondent
Graad van privacy
Kanalen van communicatie : visueel/auditief
Technologie gebruik
Mixed device method: telephone/PC
Panel survey: gedurende lange tijd vragenlijst invullen bv elk jaar
Cohort effecten bekijken: wat blijft constant/ wat veranderd in een bepaalde leeftijdsgroep
we can assess within-person change & causality
We can disentangle age, period,
Attritie: drop-out
Panel-conditioning: leereffecten (als je steeds dezelfde vraag moet beantwoorden, je gaat
hetzelfde antwoord geven)
Leereffect door op andere manier af te nemen (telefonisch/mail)
,Operationaliseren: construct (theoretisch begrip) -> conceptuele definitie -> opertionele definitie
(meetinstrument) -> variabele
Hoe maak je een variabele
Antwoorden coderenr
Item (stelling) score= ordinaal
Schaalscore: interval
2 opties schaalscore
Som alle item scores: nadeel: non-respone
Gemiddelde score
Reversely phrased items: een hogere score betekent niet hoge ptss bv
Omgekeerd coderen (recoderen)
Doel: alertheid participant
Mode van administratie (manier afname survey)
SAQ -> een vragenlijst gemaakt direct doo respondenten, vaak door post of online
Mode effects: de invloed van hoe je de vragenlijst afneemt
Begrippen survey
Close endend: meerkeuze vragen
Response categories : antwoorden vragen
Cross-sectioneel studie -> vergelijkingen van meerdere groepen, data vanuit één tijdsperiods
Longitudinala studie: data meerdere tijdsperiode
Repeated cross-sectional: vershillende participanten
Panel: zelfde participanten in verschillende tijdsperiode
Poll : een onderwerp korte survey
Split-ballot design: participantn worden opgedeeld in groepen (willekeurig), de en krijgt de vragen
over het een onderwerp en de andere 50% de andere.
Surveys hebben een hoge externe validiteit
Meetfout-> doordat de vraag verkeerd gesteld is, worden de antwoorden verkeerd beantwoord
Coverage error: de steekproef dekt de groep niet
Sampling error: verschil steekproef en de karaktistieken vanuit de populatie
Showcard: een uitgeprintte kaart dat de respondent herinnert over de response options voor
bepaalde vragen
Skip pattern: afhankelijk van antwoord nog een vraag stellen of door naar de volgende vraag
Screener question: de vraag waarbij wordt gefiltreert
Interviewe effects
, Interview schedule: lijst voorbereide vragen en vervolg vragen
Social desirability bias : de antwoorden van de respondent zijn beinvloed door de gewaarde gedrag
Paradata: informatie over het probes van hoe survey data is gecollecteerd
ACASI : audio computer-assisted self-interview
CATI : compter assisted telephone interview
Bivariate correlation: 2 variabele
Met een catgorische variabele : staafdiagram
Validiteiten
Validiteit
Interne validiteit Is er geen derde variabele van invloed?
Causaliteit criteria
Covariation
Temporal prescedence (als je niet welk
variabele eerst komt in tijd= directional
problem)
Interne validiteit
Gevaren:
Design confounds
Reactiviteit
Selectie effecten : voorkomen door
randomisatie
De control variabele moeten hetzelfde
zijn bv temperatuur labatorium
Contaminatie: controle groep en
experimentele groep mengen
Externe validiteit Hoe goed kan je generaliseren?
Er moet een aselecte steekproef wrden
gedaan en randomisatie
Gevaren aselect
Dekkingsfouten: niet iedereen staat op
de lijst
Non-response fouten : niet iedereen
doet mee/ vragen worden opengelaten:
probleem als deze mensen systematisch
anders zijn
Systematische fouten : afwijkingen
meetinstrument
Indruksvaliditeit
Inhoudsvaliditeit
Convergente validiteit
Divergente validiteit
Statistische validiteit Relevantie -> Cohen’s d
Significantie -> p-waarde