College 4 Encyclopedie Een Rawlsiaanse benadering van straf
Alwin van Dijk
Jurist, filosoof en psycholoog
Rijksuniversiteit van Groningen
Proefschrift 2008: strafrechtelijke aansprakelijkheid heroverwogen
Prijzen erasmianum studieprijs en moddermanprijs, cum laude beoordeeld
Rechtvaardiging straf 3 niveaus
Preventie Vergelding Van Dijk
Abstracte theorie Utilitarisme ??? Rawls’ theorie van
rechtvaardigheid
Leidend beginsel Generale en speciale Beginsel van (negatieve) Controleprincipe (Hart)
preventie verdienste
Concrete Bijv: ‘A’ krijgt meer sraf Bijv: Moord met Bijv: Het was voor ‘A’ niet
betekenis dan geruikelijk, want voorbedachten rade gemakkelijk om het
hij is buitengewoon dient zwaarder bestraft strafbare gedrag te
gevaarlijk te worden dan doodslag vermijden; dus geen hoge
straf
Preventie
Preventie: speciale en generale preventie; afschrikking voor het individu maar ook de
gehele gemeenschap. Ook: uitschakeling en rehabilitatie
Meestal krijgt de preventie een utilitaristische fundering, maar is niet noodzakelijk.
Denk aan beccarria, sociaal contract, als je dat idee als fundering neemt dan is het
makkelijk een grond te vinden voor het legaliteitsbeginsel.
Probleem: schuldbeginsel heeft binnen de preventietheorie geen principiële waarde
Bijv. “Hij die een bosbrand sticht, krijgt 5 jaar gevangenisstraf” (Simmons) “opzet
en/of culpa ontbreekt”
Utilisme is veeleisend, het grootste geluk voor het grootste aantal.
Vergelding
Negatief retributivisme: negatieve verdienste dient de straf te begrenzen (noodzakelijke
voorwaarde, maar niet een voldoende voorwaarde) Als je straft dan mag het niet
zwaarder zijn dan de schuld van de dader. Binnen de grenzen van het retributivisme
mogen de doelen van preventie worden nagestreefd.
Positief retributivisme: als de straf in overeenstemming is met de negatieve verdienste
van de dader, dan gerechtvaardigd (noodzakelijke voorwaarde en voldoende
voorwaarde) er is een plicht iemand zn verdiende straf te geven. Dit is iets principiëler
en ingewikkelder te rechtvaardigen dan het negatieve retributivisme.
, Straftheorieën beogen de praktijk van het straffen aan orde, richting en regelmaat te binden en
vormen een kritische standaard voor voortdurende bezinning op die praktijk. In de
uiteenlopende benaderingen van straf zijn doorgaans twee lagen te onderkennen. De eerste
laag betreft de algemene rechtvaardiging van de praktijk van het straffen. Daarin wordt
antwoord gegeven op de vraag waarom de praktijk van het straffen goed en gerechtvaardigd
zou zijn. De tweede laag betreft, in samenwerking met de eerste laag, doorgaans antwoorden
op de vraag wie in aanmerking komen voor straf en op welke wijze gestraft behoort te worden.
In deze tweede laag zijn de concrete strafdoelen terug te vinden die in specifieke zaken
behoren te worden nagestreefd. De twee bekendste en van oudsher meest invloedrijke
benaderingen van zin en doelen van straf zijn utilitarisme en retributivisme. Elementen uit
utilitarisme en retributivisme kunnen gecombineerd worden waardoor hybride- of
verenigingstheorieën ontstaan. Zowel in de literatuur als binnen het strafrechtsysteem zelf, is
er een groeiende aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafproces en de rol van
herstelrecht als ‘alternatief paradigma’. Hieronder wordt de essentie van ieder van deze
benaderingen kort uiteeingezet.
Retributivisme
Gemeenschappelijk aan de verschillende versies van retributivisme is dat het straffen van
plegers van delicten intrinsiek goed is. Maar waarin ligt dat intrinsiek goede van straf? Of
waarom is juist straf (in de zin van het toevoegen van leed) de meest geschikte reactie op
normovertredend gedrag?
Negatief retributivisme houdt in dat alleen zij die schuldig zijn gestraft mogen worden, waarbij
de straf niet zwaarder mag zijn dat evenredigheid toelaat. Straf is daarmee niet een
noodzakelijke reactie op criminaliteit het is toegestaan, maar slechts verenigbaar met dit
negatieve principe. Het negatieve van dit principe is te vinden in de limiterende werking die er
van uitgaat op straffend handelen. Het retributieve element is gelegen in de centrale rol die
proportionaliteit speelt: een verdachte die schuldig is bevonden mag in tegenstelling tot wat
men vanuit instrumenteel oogpunt zou (kunnen) willen, niet zwaarder gestraft worden dan
evenredig aan zijn schuld en ernst van het delict. Eveneens verbiedt het negatieve principe het
straffen van onschuldigen om potentiële daders af te schrikken. Negatief retributivisme is
echter onvolledig als theorie van straf. Er wordt immers niet voorzien in een algemene
rechtvaardiging voor de praktijk van straffen: waarom is straffen toegestaan? Het is dat ook
niet verwonderlijk dat het negatieve retributieve principe wordt teruggevonden in combinatie
met een utilitaristische algemene rechtvaardiging. Het positieve retributivisme is wel volledig in
haar verantwoording van straf. In de positieve benaderingen wordt gesteld dat ‘gerechtigheid’
eist dat straf uitgedeeld wordt aan plegers van delicten. Het is niet slechts toegestaan om
schuldigen te straffen, maar er is sprake van een (morele) noodzaak of plicht dit te doen, en wel
op het maximum van wat het negatieve principe toelaat. De klassieke formulering hiervan is
afkomstig van Kant die stelde dat straffen van plegers van delicten een categorisch imperatief
is, een morele noodzaak, zonder enige referentie aan goede of slechte effecten van de straf.
Een misdadiger verdient straf omdat hij iets moreel verwerpelijks heeft gedaan, omdat hij een
misdrijf gepleegd heeft en om geen andere reden. Een helder antwoord op de vraag waarom
Alwin van Dijk
Jurist, filosoof en psycholoog
Rijksuniversiteit van Groningen
Proefschrift 2008: strafrechtelijke aansprakelijkheid heroverwogen
Prijzen erasmianum studieprijs en moddermanprijs, cum laude beoordeeld
Rechtvaardiging straf 3 niveaus
Preventie Vergelding Van Dijk
Abstracte theorie Utilitarisme ??? Rawls’ theorie van
rechtvaardigheid
Leidend beginsel Generale en speciale Beginsel van (negatieve) Controleprincipe (Hart)
preventie verdienste
Concrete Bijv: ‘A’ krijgt meer sraf Bijv: Moord met Bijv: Het was voor ‘A’ niet
betekenis dan geruikelijk, want voorbedachten rade gemakkelijk om het
hij is buitengewoon dient zwaarder bestraft strafbare gedrag te
gevaarlijk te worden dan doodslag vermijden; dus geen hoge
straf
Preventie
Preventie: speciale en generale preventie; afschrikking voor het individu maar ook de
gehele gemeenschap. Ook: uitschakeling en rehabilitatie
Meestal krijgt de preventie een utilitaristische fundering, maar is niet noodzakelijk.
Denk aan beccarria, sociaal contract, als je dat idee als fundering neemt dan is het
makkelijk een grond te vinden voor het legaliteitsbeginsel.
Probleem: schuldbeginsel heeft binnen de preventietheorie geen principiële waarde
Bijv. “Hij die een bosbrand sticht, krijgt 5 jaar gevangenisstraf” (Simmons) “opzet
en/of culpa ontbreekt”
Utilisme is veeleisend, het grootste geluk voor het grootste aantal.
Vergelding
Negatief retributivisme: negatieve verdienste dient de straf te begrenzen (noodzakelijke
voorwaarde, maar niet een voldoende voorwaarde) Als je straft dan mag het niet
zwaarder zijn dan de schuld van de dader. Binnen de grenzen van het retributivisme
mogen de doelen van preventie worden nagestreefd.
Positief retributivisme: als de straf in overeenstemming is met de negatieve verdienste
van de dader, dan gerechtvaardigd (noodzakelijke voorwaarde en voldoende
voorwaarde) er is een plicht iemand zn verdiende straf te geven. Dit is iets principiëler
en ingewikkelder te rechtvaardigen dan het negatieve retributivisme.
, Straftheorieën beogen de praktijk van het straffen aan orde, richting en regelmaat te binden en
vormen een kritische standaard voor voortdurende bezinning op die praktijk. In de
uiteenlopende benaderingen van straf zijn doorgaans twee lagen te onderkennen. De eerste
laag betreft de algemene rechtvaardiging van de praktijk van het straffen. Daarin wordt
antwoord gegeven op de vraag waarom de praktijk van het straffen goed en gerechtvaardigd
zou zijn. De tweede laag betreft, in samenwerking met de eerste laag, doorgaans antwoorden
op de vraag wie in aanmerking komen voor straf en op welke wijze gestraft behoort te worden.
In deze tweede laag zijn de concrete strafdoelen terug te vinden die in specifieke zaken
behoren te worden nagestreefd. De twee bekendste en van oudsher meest invloedrijke
benaderingen van zin en doelen van straf zijn utilitarisme en retributivisme. Elementen uit
utilitarisme en retributivisme kunnen gecombineerd worden waardoor hybride- of
verenigingstheorieën ontstaan. Zowel in de literatuur als binnen het strafrechtsysteem zelf, is
er een groeiende aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafproces en de rol van
herstelrecht als ‘alternatief paradigma’. Hieronder wordt de essentie van ieder van deze
benaderingen kort uiteeingezet.
Retributivisme
Gemeenschappelijk aan de verschillende versies van retributivisme is dat het straffen van
plegers van delicten intrinsiek goed is. Maar waarin ligt dat intrinsiek goede van straf? Of
waarom is juist straf (in de zin van het toevoegen van leed) de meest geschikte reactie op
normovertredend gedrag?
Negatief retributivisme houdt in dat alleen zij die schuldig zijn gestraft mogen worden, waarbij
de straf niet zwaarder mag zijn dat evenredigheid toelaat. Straf is daarmee niet een
noodzakelijke reactie op criminaliteit het is toegestaan, maar slechts verenigbaar met dit
negatieve principe. Het negatieve van dit principe is te vinden in de limiterende werking die er
van uitgaat op straffend handelen. Het retributieve element is gelegen in de centrale rol die
proportionaliteit speelt: een verdachte die schuldig is bevonden mag in tegenstelling tot wat
men vanuit instrumenteel oogpunt zou (kunnen) willen, niet zwaarder gestraft worden dan
evenredig aan zijn schuld en ernst van het delict. Eveneens verbiedt het negatieve principe het
straffen van onschuldigen om potentiële daders af te schrikken. Negatief retributivisme is
echter onvolledig als theorie van straf. Er wordt immers niet voorzien in een algemene
rechtvaardiging voor de praktijk van straffen: waarom is straffen toegestaan? Het is dat ook
niet verwonderlijk dat het negatieve retributieve principe wordt teruggevonden in combinatie
met een utilitaristische algemene rechtvaardiging. Het positieve retributivisme is wel volledig in
haar verantwoording van straf. In de positieve benaderingen wordt gesteld dat ‘gerechtigheid’
eist dat straf uitgedeeld wordt aan plegers van delicten. Het is niet slechts toegestaan om
schuldigen te straffen, maar er is sprake van een (morele) noodzaak of plicht dit te doen, en wel
op het maximum van wat het negatieve principe toelaat. De klassieke formulering hiervan is
afkomstig van Kant die stelde dat straffen van plegers van delicten een categorisch imperatief
is, een morele noodzaak, zonder enige referentie aan goede of slechte effecten van de straf.
Een misdadiger verdient straf omdat hij iets moreel verwerpelijks heeft gedaan, omdat hij een
misdrijf gepleegd heeft en om geen andere reden. Een helder antwoord op de vraag waarom