Biologie Hoofdstuk 10
Paragraaf 1
Ontstaan van fossielen:
Fossielen: resten en sporen van organismen uit een ver verleden, meestal afdrukken van organismen
in een gesteente.
Fossilisatie: de vorming van een fossiel
Onderzoek aan
fossielen:
Melanosomen: langwerpige organellen
waardoor vogelveren hun kleuren
krijgen, onderzoekers kunnen hierdoor
de kleur van de veer bepalen.
Vergelijken van de ouderdom van fossielen:
Relatieve ouderdomsbepaling: met gidsfossielen de ouderdom van een aardlaag en andere fossielen
bepalen.
Gidsfossielen: fossielen die gebruikt kunnen worden om een gesteentelaag te dateren.
Goede gidsfossielen zijn makkelijk identificeerbaar en afkomstig van een diersoort of een
plantensoort die een grote verspreiding kende gedurende een korte periode. (hoe korter een
bepaalde soort leefde, hoe beter een gesteentelaag gedateerd kan worden)
Absolute (echte) ouderdomsbepaling: met behulp van radioactieve atomen de ouderdom in een
fossiel of een aardlaag bepalen (de hoeveelheid radioactieve atomen bepaald de ouderdom)
Radioactief verval: het uit elkaar vallen van radioactieve isotopen waarbij straling vrijkomt,
bijvoorbeeld 14C wordt 14N
Halveringstijd: de tijd waarin de helft van de
hoeveelheid radioactieve isotopen uit elkaar
valt. (Binas tabel 25A)
Paragraaf 1
Ontstaan van fossielen:
Fossielen: resten en sporen van organismen uit een ver verleden, meestal afdrukken van organismen
in een gesteente.
Fossilisatie: de vorming van een fossiel
Onderzoek aan
fossielen:
Melanosomen: langwerpige organellen
waardoor vogelveren hun kleuren
krijgen, onderzoekers kunnen hierdoor
de kleur van de veer bepalen.
Vergelijken van de ouderdom van fossielen:
Relatieve ouderdomsbepaling: met gidsfossielen de ouderdom van een aardlaag en andere fossielen
bepalen.
Gidsfossielen: fossielen die gebruikt kunnen worden om een gesteentelaag te dateren.
Goede gidsfossielen zijn makkelijk identificeerbaar en afkomstig van een diersoort of een
plantensoort die een grote verspreiding kende gedurende een korte periode. (hoe korter een
bepaalde soort leefde, hoe beter een gesteentelaag gedateerd kan worden)
Absolute (echte) ouderdomsbepaling: met behulp van radioactieve atomen de ouderdom in een
fossiel of een aardlaag bepalen (de hoeveelheid radioactieve atomen bepaald de ouderdom)
Radioactief verval: het uit elkaar vallen van radioactieve isotopen waarbij straling vrijkomt,
bijvoorbeeld 14C wordt 14N
Halveringstijd: de tijd waarin de helft van de
hoeveelheid radioactieve isotopen uit elkaar
valt. (Binas tabel 25A)