Neurofysiologie
Les 3: Het visueel systeem
Dia 1: Het visueel systeem
Sensorische systemen in de hersenen
= mechanismen die informatie uit de omgeving opnemen
Motoriek wordt gedreven door het sensorisch systeem
Veel gelijkenissen tussen de verschillende sensorische systemen (auditief, visueel, ….)
basisprincipes van verschillende systemen zijn identiek
Dia 2 : Begrippen
*Van de vele golflengtes – maar zeer beperkt deel van golflengtes dat wij kunnen zien
Enkel zichtbaar licht waarneembaar voor ons
Infrarood en ultraviolet => niet zichtbaar
*Parameters = naar wat kan je kijken?
- Wat parameters
- Waar parameters
o Wat/Waar parameters verschillende functie dus ook verschillende manier verwerkt
*Transductie in Retina (= netvlies)
!Transductie = 1 bepaalde vorm van energie (elektromagnetische energie (fotonen met bepaalde
golflengte )) die wordt omgezet in actiepotentiaal (= vorm van energie die bruikbaar is in de
hersenen)
=> Transductie gebeurt ook in de andere sensorische systemen (zelfde principe)
*Sensorische verwerking
Informatie wordt doorgestuurd naar hersenen => analyse van die info in visuele cortex en
hersenstam
*Perceptie => betekenis geven aan die info
*Actie => stuurt motorisch systeem aan (bv; er komt een bal aan)
Dit volledig systeem gebeurt automatisch in mSec
Dia 3: perceptie
Er staat geen fysische driehoeken – toch zie je er meerdere
Parameters zijn perfect geanalyseerd --- onze hersenen maken er driehoeken van
(omdat onze hersenen gewoon zijn dat alles dat hierop lijkt een driehoek is)
Dia 4: Section of the Human Eye
Beeld wordt scherp en omgekeerd geprojecteerd op de retina/netvlies
=> licht gaat door lens, iris en pupil en valt op retina
Netvlies mondt uit in de oogzenuw
, Dia 5 + 6: Het oog en de retina
Retina bevat 3 soorten cellen
o Fotoreceptoren
Zetten licht om in actiepotentialen
o Bipolaire cellen
o Ganglioncellen
Licht valt op miljoenen fotoreceptoren in de retina
Iedere fotoreceptor stuurt info door naar de hersenen
Bundel van axonen van fotoreceptoren = oogzenuw = nervus opticus
Nervus opticus gaat naar de cortex in de hersenen
Dia 7: Fotoreceptoren
!Het zijn gespecialiseerde cellen (dus ook kern, ER, …)
- Staafjes = langwerpig
- Kegeltjes = bolvormig
2 soorten fotoreceptoren omdat ze verschillende functie hebben
Anatomie volgt de functie – morfologie past zich aan
Inkepingen:
- Op einde van cel
Daar gebeurt de transductie
- Inkeping van het celmembraan => vergroot de oppervlakte van het celmembraan
=> in celmembraan chemische stoffen die voor de transductie zorgen
Chemische stof (=fotopigment) van staafjes = rhodopsine
Chemische stof van kegeltjes = iodopsine
Dia 8: Hoe kan transductie gebeuren?
Fotopigmenten = chemische structuren (3-dimensioneel)
1 belangrijk kenmerk van fotopigmenten:
Ze kunnen van 3 dimensionale structuur veranderen door lichtinval (kleine verandering)
Dia 9: Response of Rods to Light
Veranderen van structuur van fotopigment in celmembraan van fotoreceptor
Permeabiliteit van celmembraan verandert
Na, K, Cl kunnen over membraan bewegen
In donker geen licht
- rhodopsine is inactief
- Rhodopsine zorgt ervoor dat Na kanalen open staan
- Na kan in de cel => depolarisatie
neutransmitter (glutamaat wordt afgegeven)
Les 3: Het visueel systeem
Dia 1: Het visueel systeem
Sensorische systemen in de hersenen
= mechanismen die informatie uit de omgeving opnemen
Motoriek wordt gedreven door het sensorisch systeem
Veel gelijkenissen tussen de verschillende sensorische systemen (auditief, visueel, ….)
basisprincipes van verschillende systemen zijn identiek
Dia 2 : Begrippen
*Van de vele golflengtes – maar zeer beperkt deel van golflengtes dat wij kunnen zien
Enkel zichtbaar licht waarneembaar voor ons
Infrarood en ultraviolet => niet zichtbaar
*Parameters = naar wat kan je kijken?
- Wat parameters
- Waar parameters
o Wat/Waar parameters verschillende functie dus ook verschillende manier verwerkt
*Transductie in Retina (= netvlies)
!Transductie = 1 bepaalde vorm van energie (elektromagnetische energie (fotonen met bepaalde
golflengte )) die wordt omgezet in actiepotentiaal (= vorm van energie die bruikbaar is in de
hersenen)
=> Transductie gebeurt ook in de andere sensorische systemen (zelfde principe)
*Sensorische verwerking
Informatie wordt doorgestuurd naar hersenen => analyse van die info in visuele cortex en
hersenstam
*Perceptie => betekenis geven aan die info
*Actie => stuurt motorisch systeem aan (bv; er komt een bal aan)
Dit volledig systeem gebeurt automatisch in mSec
Dia 3: perceptie
Er staat geen fysische driehoeken – toch zie je er meerdere
Parameters zijn perfect geanalyseerd --- onze hersenen maken er driehoeken van
(omdat onze hersenen gewoon zijn dat alles dat hierop lijkt een driehoek is)
Dia 4: Section of the Human Eye
Beeld wordt scherp en omgekeerd geprojecteerd op de retina/netvlies
=> licht gaat door lens, iris en pupil en valt op retina
Netvlies mondt uit in de oogzenuw
, Dia 5 + 6: Het oog en de retina
Retina bevat 3 soorten cellen
o Fotoreceptoren
Zetten licht om in actiepotentialen
o Bipolaire cellen
o Ganglioncellen
Licht valt op miljoenen fotoreceptoren in de retina
Iedere fotoreceptor stuurt info door naar de hersenen
Bundel van axonen van fotoreceptoren = oogzenuw = nervus opticus
Nervus opticus gaat naar de cortex in de hersenen
Dia 7: Fotoreceptoren
!Het zijn gespecialiseerde cellen (dus ook kern, ER, …)
- Staafjes = langwerpig
- Kegeltjes = bolvormig
2 soorten fotoreceptoren omdat ze verschillende functie hebben
Anatomie volgt de functie – morfologie past zich aan
Inkepingen:
- Op einde van cel
Daar gebeurt de transductie
- Inkeping van het celmembraan => vergroot de oppervlakte van het celmembraan
=> in celmembraan chemische stoffen die voor de transductie zorgen
Chemische stof (=fotopigment) van staafjes = rhodopsine
Chemische stof van kegeltjes = iodopsine
Dia 8: Hoe kan transductie gebeuren?
Fotopigmenten = chemische structuren (3-dimensioneel)
1 belangrijk kenmerk van fotopigmenten:
Ze kunnen van 3 dimensionale structuur veranderen door lichtinval (kleine verandering)
Dia 9: Response of Rods to Light
Veranderen van structuur van fotopigment in celmembraan van fotoreceptor
Permeabiliteit van celmembraan verandert
Na, K, Cl kunnen over membraan bewegen
In donker geen licht
- rhodopsine is inactief
- Rhodopsine zorgt ervoor dat Na kanalen open staan
- Na kan in de cel => depolarisatie
neutransmitter (glutamaat wordt afgegeven)