100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Economie samenvatting Module 1 t/m 4 praktische economie

Rating
-
Sold
-
Pages
6
Uploaded on
05-03-2023
Written in
2022/2023

Een beknopte samenvatting van alle leerstof uit de eerste 4 modules van praktische economie. Deze samenvatting bevat een samenvatting van Module 1 schaarste, geld en handel, Module 2 vraag en aanbod, Module 3 markt en overheid, Module 4 heden, verleden en toekomst. Bij de samenvatting zijn bronnen gebruikt om het beter uit te leggen.

Show more Read less
Level
Module









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Module
School year
5

Document information

Uploaded on
March 5, 2023
Number of pages
6
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Economie
Samenvatting M.1
Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op:
 Schaarste: te weinig middelen om iedereen van al zijn behoeften te voorzien.
 Alternatief aanwendbaar: middel kan op verschillende manieren worden gebruikt.
 Keuzes maken: baten (opbrengst gebruik middel) – kosten = netto baten.
 Budgetlijn: lijn met mogelijke productcombinaties met bepaald budget. Als het punt
niet op de budgetlijn ligt is het dus niet mogelijk om dat te kopen met het budget.
 Budgetverandering: verschuiving van de budgetlijn door toe/afname budget. Bij een
prijsverandering kan je meer kopen van het product dat niet in prijs veranderd.

Hoofdstuk 2 Van ruilen komt geen huilen:
 Ruilverhouding: 1 : 3 is dat je bijvoorbeeld voor 1 kip 3 broden kan krijgen.
 Eigendomsrecht: patent of octrooi waarin staat wie de rechtmatige eigenaar is.
 Transactiekosten: kosten gemaakt bij ruilen > worden verlaagd door instituties.
 Productievoordelen: ontstaan bij specialisatie en arbeidsdeling. Absoluut
productievoordeel: dezelfde productie maar goedkoper. Comparatieve productie-
voordelen: in welke activiteit is je arbeidsproductiviteit relatief het hoogst.
 Keuzes maken: degene die in de kortste tijd meeste kan produceren specialiseert.

Hoofdstuk 3 Geld, smeerolie van ruil: bron 1
 Geld: ruilmiddel (goederen ruilen), oppotmiddel (uitstellen), rekenmiddel (waarden).
- Moet deelbaar zijn, moet handzaam zijn, moet duurzaam zijn, niet makkelijk.
 Fiduciair geld: geld dat zijn waarde uitsluitend ontleent aan vertrouwen van mensen.
 Centrale Bank: schept geld -> hoeveel geld er in omloop is via chartaal en giraal geld.

Economie
Samenvatting M.2
Hoofdstuk 1 Vraag naar producten:
 Wet van de vraag: hoe hoger de prijs is, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid is.
 Consumentensurplus: optelsom van het individuele consumentensurplus van alle
consumenten die het product kopen -> betalingsbereidheid – feitelijke prijs.
 Substitueerbaar product: bevredigd dezelfde behoefte > vraag daalt bij nieuwe.
 Complementair product: samen met ander product bevrediging behoefte.
Betalingsbereidheid voor het ene product neemt toe als de andere al in bezit is.
 Collectieve vraag consument: individuele vraag A + individuele vraag B.
 Prijselasticiteit = procentuele verandering gevraagd/procentuele verandering prijs.
P = 0 omzet stijgt. -1 < P < 0 omzet stijgt. P = -1 omzet gelijk. P < -1 omzet daalt.
 Inelastisch als omzet stijgt tussen 0 en -1 > elastisch al omzet daalt kleiner dan -1.
 Kruislingse prijselasticiteit: procentuele verandering gevraagde hoeveelheid
/procentuele verandering ander product -> wat gebeurt er met de vraag?
 Inkomenselasticiteit: procentuele verandering vraag/procentuele verandering
inkomen. I < 0 inferieur. I > 0 normaal -> 0 < I > 1 noodzakelijk. 1 < i luxe goed.
 Engelkromme: lijn die verband geeft tussen inkomen en de gevraagde hoeveelheid.


Hoofdstuk 2 Aanbod naar producten:

,  Individueel aanbod: productie individueel bedrijf -> Kennis, arbeid, kapitaal, locatie.
Productiefactoren > productieproces (fabriek) > producten en diensten.
 Meeropbrengsten: toenemend als verhoging arbeid leidt grotere stijging productie.
Afnemend als dezelfde verhoging van arbeid tot een kleinere stijging productie lijdt.
Er zijn constante meeropbrengsten bij een gevolg van evenredige stijging (lineair).
 Productiefunctie naar variabele kosten: productiefunctie: productie = q en arbeid =
a. 200q = 14a. variabele kosten: VK (kosten per a) en hoeveelheid productie.
 Als arbeid €120 pp. Kost -> productie van 200 = €1.680, 300 = €3.120 > daling arbeid.
 Totale kosten: vaste kosten + variabele kosten. Bron 2
 Schaalvoordelen: toenemend is stijging kosten maar meer dan evenredig productie.
Afnemend is als kosten stijgen en de productie minder dan evenredig stijgt.
 Gemiddelde totale kosten: GTK = totale kosten/productieomvang. Een producent
maakt winst als de GTK lager zijn dan de gemiddelde opbrengst van het product. Bron 2
 Marginale kosten: MK = extra totale kosten/extra geproduceerde eenheid. MK is
gelijk aan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan TK > punt MK bekent tekenen. Bij
constante meeropbrengsten loopt MK-lijn horizontaal omdat MK ook constant is.
 Totale opbrengst: prijs x afzet = totale opbrengst. GO = y/x = MO. Bron 3
 Gemiddelde opbrengst: GO = totale opbrengst/productie omvang -> TO/q = P x q/q.
 Winstmaximalisatie: TO – TK = winst of MO = MK max. Winst met productieomvang.
 Individuele aanbodlijn: gedeelte van MK-lijn boven de GTK-lijn.
 Individueel producenten surplus: verschil tussen prijs en producent minimaal wil.
Verschil tussen producenten surplus en de winst zijn de vaste kosten.
 Collectief producenten surplus: alle producenten surplus bij elkaar opgeteld.
 MK = afgeleide van TK

Hoofdstuk 3 Het marktmechanisme: zie bron 4
 Marktevenwicht: ontstaan bij een evenwichtsprijs en een evenwichtshoeveelheid.
 Aanbodoverschot: verschil tussen het collectieve aanbod en de collectieve vraag.
 Vraagoverschot: verschil tussen collectieve vraag en het collectieve aanbod.
 Bij verandering vraag/aanbod verschuift het marktevenwicht -> nieuwe grafiek.

Economie
Samenvatting M.3
Hoofdstuk 1 Markten:
 Gedifferentieerd product: producten zijn substitueerbaar > niet volgens consument.
Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product

Veel Volkomen concurrentie Monopolistische concurrentie
Weinig Homogeen oligopolie Heterogeen oligopolie
Eén Monopolie -

Hoofdstuk 2 Marktvormen en hun marktevenwicht:
 Evenwicht arbeidsmarkt: vraag en aanbod naar arbeid gelijk. Loons veranderingen.
Als er meer aanbod aan arbeid is dan vraag komt er werkenloosheid. Bron 5
 Conjuncturele werkloosheid: doordat economie in periode van laagconjunctuur is.
 Structurele werkloosheid: door winst maximaliserende productie minder arbeid.
£6.28
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
juunbrand
3.0
(1)

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
juunbrand Erasmus Universiteit Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
5
Member since
2 year
Number of followers
3
Documents
24
Last sold
10 months ago

3.0

1 reviews

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions