Eerste wereldoorlog (1914-1918)
H2 §1
In de 19e eeuw waren veel mensen uit Europa trots op hun eigen land, cultuur en
volk. Dit heet nationalisme. Als gevolg van dit nationalisme werden de staatjes in
1871 samengevoegd tot 1 Duitsland. De nieuwe Duitse staat werd een keizerrijk
waarin de keizer dus veel macht had. Duitsland was in 1 klap de het sterkste land
van Europa. Het land wilde koloniën hebben in Afrika en Azië, dit werd het modern
imperialisme genoemd.
Nationalisme leidde ook tot het uiteenvallen van het Turkse rijk. Dit rijk was groot,
maar werd steeds zwakker. Dat bleek ook uit de Balkan, een gebied in Zuidoost
Europa. Alle verschillende volken daar wilden door het nationalisme allemaal hun
eigen, onafhankelijke staat. Servië maakte zich los van het Turkse rijk en later ook
Bosnië.
In de 19e eeuw kwam er ook industrialisatie. Dit zorgde voor grote veranderingen in
de oorlogsvoering. Doordat er in fabrieken meer wapens gemaakt konden worden,
werden legers groter en werd de kwaliteit van de wapens beter. Ook kwamen er
nieuwe wapens bij. Landen waren trots op hun nieuwe wapens en legers, dit leidde
tot militarisme: ze zagen oorlog als iets moois. Landen zagen oorlog juist vaak als
een goede manier om ruzies op te lossen.
Er ontstond een wapenwedloop: Dit is een soort wedstrijd waarbij landen proberen
om de beste en meeste wapens te bezitten. Deze wedstrijd vond plaats tussen
Duitsland en Groot Brittannië. Alle landen breidden hun legers uit .
rond 1900 liepen de spanningen voor een oorlog op door:
- nationalisme; gevoel van trots voor eigen land, cultuur en volk
- modern imperialisme; het veroveren van koloniën door Europese landen
- militarisme; het idee dat oorlog iets goeds is
- wapenwedloop; wedstrijd om de meeste en krachtigste wapens te hebben
- bondgenootschappen; een afspraak tussen 2 of meer landen om elkaar te
helpen bij een oorlog
De 2 bondgenootschappen waren:
- centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse rijk.
- geallieerden: Rusland, Frankrijk en Groot Brittannië.
, Tweefrontenoorlog: Een oorlog waarbij een land op 2 fronten moet vechten.
Duitsland grensde in het oosten aan Rusland en in het westen aan Frankrijk.
Doordat die 2 landen bondgenoten waren moest Duitsland ze allebei helpen. De
Duitse generaal Von Schlieffen bedacht een plan om zo’n tweefrontenoorlog te
voorkomen. Volgens dit Von Schlieffen plan kon Duitsland alleen winnen door als
eersten aan te vallen. Duitsland moest dus eerst snel Frankrijk verslaan en daarna
tegen Rusland vechten.
§2
De Eerste Wereldoorlog ontstond door het conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en
het kleine, net onafhankelijke Servië. In 1914 werd de kroonprins van
Oostenrijk-Hongarije doodgeschoten tijdens een bezoek aan de Bosnische stad
Sarajevo. Oostenrijk-Hongarije gaf de schuld aan Servië en verklaarde de
geallieerden de oorlog. Dit is de directe oorzaak.
Duitsland besloot om het Von Schlieffenplan in werking te zetten: Het viel Frankrijk
aan, via België. Dit plan mislukte door 2 redenen:
- De opmars in het westen liep vast. Het lukte Duitsland niet om Frankrijk te
verslaan. In plaats daarvan ontstond er in België en Noord-Frankrijk een front
van honderden kilometers lang. Dat front zou 4 jaar lang op die plek blijven.
- Rusland mobiliseerde zijn legers veel sneller dan verwacht en viel Duitsland
al snel vanuit het Oosten aan. Zo moest Duitsland toch vechten op 2 fronten.
Veel mensen waren enthousiast over de oorlog en meldde zich vrijwillig aan voor het
leger. Ze dachten dat het in een paar maanden over zou zijn, maar dat liep heel
anders. De eerste wereldoorlog duurde van 1914-1918. Er vielen tenminste 15
miljoen doden.
- Het westfront: In het westen was de Duitse opmars tot stilstand gekomen.
Soldaten van beide partijen graafden loopgraven. Dat zijn diepe greppels die
beschutting gaven tegen beschietingen. Ze werden versterkt met
prikkeldraad, bunkers en tunnels. Zo ontstond er aan het westfront een
loopgravenoorlog. Als aanvaller heb je minder kans om je te beschermen,
omdat je nergens kan beschutten. Zowel de Duitse als geallieerde troepen
veroverden nauwelijks nieuw gebied, terwijl er wel miljoenen slachtoffers
vielen.
- Oostfront: Hier vochten de centralen tegen Rusland. Daar ontstonden geen
loopgraven, maar vielen wel veel slachtoffers. Het Russische leger was groot,
maar slecht bewapend. Duitsland won de meeste veldslagen.
H2 §1
In de 19e eeuw waren veel mensen uit Europa trots op hun eigen land, cultuur en
volk. Dit heet nationalisme. Als gevolg van dit nationalisme werden de staatjes in
1871 samengevoegd tot 1 Duitsland. De nieuwe Duitse staat werd een keizerrijk
waarin de keizer dus veel macht had. Duitsland was in 1 klap de het sterkste land
van Europa. Het land wilde koloniën hebben in Afrika en Azië, dit werd het modern
imperialisme genoemd.
Nationalisme leidde ook tot het uiteenvallen van het Turkse rijk. Dit rijk was groot,
maar werd steeds zwakker. Dat bleek ook uit de Balkan, een gebied in Zuidoost
Europa. Alle verschillende volken daar wilden door het nationalisme allemaal hun
eigen, onafhankelijke staat. Servië maakte zich los van het Turkse rijk en later ook
Bosnië.
In de 19e eeuw kwam er ook industrialisatie. Dit zorgde voor grote veranderingen in
de oorlogsvoering. Doordat er in fabrieken meer wapens gemaakt konden worden,
werden legers groter en werd de kwaliteit van de wapens beter. Ook kwamen er
nieuwe wapens bij. Landen waren trots op hun nieuwe wapens en legers, dit leidde
tot militarisme: ze zagen oorlog als iets moois. Landen zagen oorlog juist vaak als
een goede manier om ruzies op te lossen.
Er ontstond een wapenwedloop: Dit is een soort wedstrijd waarbij landen proberen
om de beste en meeste wapens te bezitten. Deze wedstrijd vond plaats tussen
Duitsland en Groot Brittannië. Alle landen breidden hun legers uit .
rond 1900 liepen de spanningen voor een oorlog op door:
- nationalisme; gevoel van trots voor eigen land, cultuur en volk
- modern imperialisme; het veroveren van koloniën door Europese landen
- militarisme; het idee dat oorlog iets goeds is
- wapenwedloop; wedstrijd om de meeste en krachtigste wapens te hebben
- bondgenootschappen; een afspraak tussen 2 of meer landen om elkaar te
helpen bij een oorlog
De 2 bondgenootschappen waren:
- centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse rijk.
- geallieerden: Rusland, Frankrijk en Groot Brittannië.
, Tweefrontenoorlog: Een oorlog waarbij een land op 2 fronten moet vechten.
Duitsland grensde in het oosten aan Rusland en in het westen aan Frankrijk.
Doordat die 2 landen bondgenoten waren moest Duitsland ze allebei helpen. De
Duitse generaal Von Schlieffen bedacht een plan om zo’n tweefrontenoorlog te
voorkomen. Volgens dit Von Schlieffen plan kon Duitsland alleen winnen door als
eersten aan te vallen. Duitsland moest dus eerst snel Frankrijk verslaan en daarna
tegen Rusland vechten.
§2
De Eerste Wereldoorlog ontstond door het conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en
het kleine, net onafhankelijke Servië. In 1914 werd de kroonprins van
Oostenrijk-Hongarije doodgeschoten tijdens een bezoek aan de Bosnische stad
Sarajevo. Oostenrijk-Hongarije gaf de schuld aan Servië en verklaarde de
geallieerden de oorlog. Dit is de directe oorzaak.
Duitsland besloot om het Von Schlieffenplan in werking te zetten: Het viel Frankrijk
aan, via België. Dit plan mislukte door 2 redenen:
- De opmars in het westen liep vast. Het lukte Duitsland niet om Frankrijk te
verslaan. In plaats daarvan ontstond er in België en Noord-Frankrijk een front
van honderden kilometers lang. Dat front zou 4 jaar lang op die plek blijven.
- Rusland mobiliseerde zijn legers veel sneller dan verwacht en viel Duitsland
al snel vanuit het Oosten aan. Zo moest Duitsland toch vechten op 2 fronten.
Veel mensen waren enthousiast over de oorlog en meldde zich vrijwillig aan voor het
leger. Ze dachten dat het in een paar maanden over zou zijn, maar dat liep heel
anders. De eerste wereldoorlog duurde van 1914-1918. Er vielen tenminste 15
miljoen doden.
- Het westfront: In het westen was de Duitse opmars tot stilstand gekomen.
Soldaten van beide partijen graafden loopgraven. Dat zijn diepe greppels die
beschutting gaven tegen beschietingen. Ze werden versterkt met
prikkeldraad, bunkers en tunnels. Zo ontstond er aan het westfront een
loopgravenoorlog. Als aanvaller heb je minder kans om je te beschermen,
omdat je nergens kan beschutten. Zowel de Duitse als geallieerde troepen
veroverden nauwelijks nieuw gebied, terwijl er wel miljoenen slachtoffers
vielen.
- Oostfront: Hier vochten de centralen tegen Rusland. Daar ontstonden geen
loopgraven, maar vielen wel veel slachtoffers. Het Russische leger was groot,
maar slecht bewapend. Duitsland won de meeste veldslagen.
