Frans
1. Se présenter
2. professions
3. epeler
4. j'aime vs je déteste
5. le temps
6. merci
7. famille
8. au hasard
9. email
10. verbes
11. mon,ma,mes
12. chiffres
13. quel
, 1. se présenter
Je suis Belge Ik ben belg
présenter à qqn à qqn Iemand voorstellen aan iemand
enchanté(e) Aangenaam
je suis enchanté de faire votre Ik ben heel blij met u kennis te maken
connaissance
je m’appelle Britt Ik heet Britt
j’ai étudié stw Ik heb stw gestudeerd
j’aimerais faire mon stage chez MASTR Ik wil graag stage doen bij MASTR
Je suis étudiant en support marketing Ik ben een student marketing support
Je suis étudiant à VIVES à Courtrai Ik studeer aan VIVES in Kortrijk.
Je parle néerlandais et anglais Ik spreek nederlands en engels
J’ai 18 ans. Je suis né(e) le treize novembre Ik ben 18 jaar oud. Ik ben geboren op
2003 dertien november 2003
J’ habite à Roulers et Izegem Ik woon in Roeselare en Izegem
comment-allez vous Hoe gaat het met U
pas très bien Niet zo goed
Il va à bruxelles Hij gaat naar Brussel
je vais noter vos coordonnées. quel est Ik zal uw gegevens noteren. Wat is uw
votre nom, monsieur? naam, meneer?
Quelle est votre adresse? Wat is uw adresse?
Quel est votre numéro de téléphone? Wat is uw telefoon nummer?
Quelle est votre date de naissance? Wat is uw geboortedatum?
Les coordonnées personnelles Persoonlijke gegevens
Un prénom (des) Een voornaam
Un nom (des) Een naam
La nationalité Nationaliteit
Français Frans
Belge Belgisch
L’age Leeftijd
1. Se présenter
2. professions
3. epeler
4. j'aime vs je déteste
5. le temps
6. merci
7. famille
8. au hasard
9. email
10. verbes
11. mon,ma,mes
12. chiffres
13. quel
, 1. se présenter
Je suis Belge Ik ben belg
présenter à qqn à qqn Iemand voorstellen aan iemand
enchanté(e) Aangenaam
je suis enchanté de faire votre Ik ben heel blij met u kennis te maken
connaissance
je m’appelle Britt Ik heet Britt
j’ai étudié stw Ik heb stw gestudeerd
j’aimerais faire mon stage chez MASTR Ik wil graag stage doen bij MASTR
Je suis étudiant en support marketing Ik ben een student marketing support
Je suis étudiant à VIVES à Courtrai Ik studeer aan VIVES in Kortrijk.
Je parle néerlandais et anglais Ik spreek nederlands en engels
J’ai 18 ans. Je suis né(e) le treize novembre Ik ben 18 jaar oud. Ik ben geboren op
2003 dertien november 2003
J’ habite à Roulers et Izegem Ik woon in Roeselare en Izegem
comment-allez vous Hoe gaat het met U
pas très bien Niet zo goed
Il va à bruxelles Hij gaat naar Brussel
je vais noter vos coordonnées. quel est Ik zal uw gegevens noteren. Wat is uw
votre nom, monsieur? naam, meneer?
Quelle est votre adresse? Wat is uw adresse?
Quel est votre numéro de téléphone? Wat is uw telefoon nummer?
Quelle est votre date de naissance? Wat is uw geboortedatum?
Les coordonnées personnelles Persoonlijke gegevens
Un prénom (des) Een voornaam
Un nom (des) Een naam
La nationalité Nationaliteit
Français Frans
Belge Belgisch
L’age Leeftijd
