Aan de hand van dit document heb ik 16/20 behaald.
Mijn tips: lees beide boeken geschreven door Prof. J. Verstraeten
Verder heb ik ook antwoorden gevonden in de teksten van het stilteweekend en de
ppt slides.
! opgelet de paper staat op een groot deel van de punten !
, Amber Van Craen
Examenvragen
1. In welke zin is de hedendaagse wetenschappelijke literatuur over
leiderschap relevant in verband met de vraag naar spiritualiteit en
leiderschap?
Post-seculiere cultuur in het Westen
Lijden aan zinloze leven: Chantal Delsol en de postmoderne mens als Icarus
Reactie op materialisme of een uitdrukking ervan?
Marktwaarde van spiritualiteit
Nieuwe wetenschappelijke inzichten: bv. effect van meditatie op de werking
van de hersenen (onderzoek aan de universiteiten van Harvard en Stanford,
Matthieu Ricard)
Globalisering, migratie en confrontatie met andere godsdiensten en culturen:
de werkplaats is multi-religieus.
Spiritualiteit is noodzakelijke als bron voor ethiek
2. Schets op grond van de cursus als geheel het verband tussen leiderschap en
spiritualiteit.
3. In welk opzicht leidt het feit dat het moderne individu een leeg subject is
geworden tot problemen in verband met leiderschap en hoe geeft spiritualiteit
hierop een antwoord?
De mens die geen directe band meer heeft met zijn diepste wezenskern is een leeg
subject geworden (disconnectie met zichzelf). Maar in plaats van die leegte onder
ogen te zien, gaat hij ze uit angst voor het niets zoveel mogelijk vullen. Uit angst
voor de leegte vlucht hij in activisme (de leegte proberen vullen met arbeid en
activiteit). MacIntyre vergelijkt dit met de postmoderne mens die als acteur van
podium naar podium holt met telkens een andere rol zonder samenhangende
narratief. Dit verwijst naar het onvermogen om rollen te integreren in een zinvol
levensproject (integriteit).
Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het workaholicisme dat zich in onze tijden
veelvuldig voordoet. Hoe meer de mens de leegte opvult met prestaties, hoe meer
er een afhankelijkheidsrelatie ontstaat van zij die de arbeid evalueren. Wie wil
bewijzen iemand te zijn via werk en prestatie, wordt afhankelijk van bevestiging
door anderen. Men handelt niet meer op grond van wat moet gedaan worden, maar
op grond van de vraag: wat denken anderen over mij, of, wat moet ik doen om een
positieve respons te krijgen.
Dit vormt een probleem voor leiderschap aangezien een leider met zichzelf in
verbinding moet staan om goede beslissingen te kunnen maken die zijn eigen
integriteit volgen.