Thema 4.5 Voortplanting --------------------------------------------------------------------------------------------------------
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4 : van wieg tot graf
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4.2.1 Invloeden op groei
De groei wordt bepaald door:
1. erfelijke aanleg
2. hormonale regeling (groeihormoon en schildklierhormoon)
3. voeding
De lengte in Nederland is de afgelopen 200 jaar met 10 cm toegenomen, dit komt
door: meer eten, kwaliteit van het eten is beter, en de kennis over vitamines en
mineralen.
4.4.1 Jongens
Veranderingen bij jongens:
- Groeien van de teelballen en de penis
- Erecties en zaadlozingen met rijpe zaadcellen
- Groeien schaamhaar op de scrotum, de onderbuik en de oksels
- Toename lichaamslengte
- Baardgroei
- Groeien strottenhoofd met als gevolg lagere stem
Veranderingen vinden plaats van 12 t/m 17 jaar.
De processen die veranderingen mogelijk maken komen op gang door
testosteron. Testosteron ontstaat in de teelballen onder invloed van het
luteïniserend hormoon (LH) wat afkomstig is uit de hypofyse, LH is een afgifte
van hormonen uit de hypothalamus.
4.4.2 Meisjes
Veranderingen bij meisjes:
- Schaamhaar op de buitenste schaamlippen en de schaamstreek.
- Ontwikkeling borsten
- Geslachtsorganen (eierstokken, baarmoeder en vagina) groeien
- Eerste menstruatie vindt plaats
- Bekken wordt breder (voor het geboorte kanaal)
- Meer onderhuids vet wordt afgezet waardoor er rondere lichaamsvormen
ontstaan
Veranderingen vinden plaats van 10 t/m 16 jaar.
Ook bij meisjes worden de veranderingen door het luteïniserend hormoon (LH)
op gang gezet. Het LH zet de hypofyse aan tot afgifte van FSH (Follikel
stimulerend hormoon), en tot de afgifte van LH.
4.4.5 Nature of nurture?
Nature = aangeboren
Nurture = aangeleerd
, 4.5.3 Levensduur en veroudering
Mensen worden steeds ouder. Telomeren spelen een rol in hoe oud je word.
Telomeren = stukken DNA aan het eind van de keten die bij elke celdeling een
beetje korter worden. Als de keten ‘op’ is ontstaan er verstoringen in de cel.
Mitochondriën spelen een rol in de veroudering. Iemand die veel mitochondriën
heeft ‘lekt’ minder vrije radicalen. Mitochondriën hebben een sterker membraan
daardoor lekken ze minder vrije radicalen. Wanneer er te veel vrije radicalen lekker
gaat de cel over tot apoptose.
Grote zoogdieren hebben een trage stofwisseling, en daardoor minder lekkage en
leven daardoor langer.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 5 : voortplanting van mensen
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken = geslachtskenmerken die bij de geboorte al
aanwezig zijn.
- Primaire geslachtskenmerken bij - Primaire geslachtskenmerken bij
meisjes: jongens:
● de eierstokken ● de testes (teelballen)
● de eileiders ● de bijballen
● de baarmoeder ● de prostaat
● de vagina ● de penis
● uitwendige schaamdelen
(vulva)
Secundaire geslachtskenmerken = typerende sekseverschillen die onder invloed
van geslachtshormonen (progesteron, oestrogeen en testosteron) tijdens de groei
tot ontwikkeling komen, tijdens de pubertijd.
- Secundaire geslachtskenmerken bij - Secundaire geslachtskenmerken bij
vrouwen: jongens:
● het volgroeid zijn van de ● het volgroeid zijn van de testes
eierstokken, baarmoeder, en penis
vagina en vulva ● stemverlaging
● de menstruatie cyclus ● beharing onder de oksels, in de
● de borsten schaamstree, in het gesciht, op
● beharing onder oksels en in de de borst en op de ledematen
● grotere bot- en
schaamstreek
spierontwikkeling dan bij de
● verbreding van het bekken
vrouw
● toename onderhuids vet
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4 : van wieg tot graf
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
4.2.1 Invloeden op groei
De groei wordt bepaald door:
1. erfelijke aanleg
2. hormonale regeling (groeihormoon en schildklierhormoon)
3. voeding
De lengte in Nederland is de afgelopen 200 jaar met 10 cm toegenomen, dit komt
door: meer eten, kwaliteit van het eten is beter, en de kennis over vitamines en
mineralen.
4.4.1 Jongens
Veranderingen bij jongens:
- Groeien van de teelballen en de penis
- Erecties en zaadlozingen met rijpe zaadcellen
- Groeien schaamhaar op de scrotum, de onderbuik en de oksels
- Toename lichaamslengte
- Baardgroei
- Groeien strottenhoofd met als gevolg lagere stem
Veranderingen vinden plaats van 12 t/m 17 jaar.
De processen die veranderingen mogelijk maken komen op gang door
testosteron. Testosteron ontstaat in de teelballen onder invloed van het
luteïniserend hormoon (LH) wat afkomstig is uit de hypofyse, LH is een afgifte
van hormonen uit de hypothalamus.
4.4.2 Meisjes
Veranderingen bij meisjes:
- Schaamhaar op de buitenste schaamlippen en de schaamstreek.
- Ontwikkeling borsten
- Geslachtsorganen (eierstokken, baarmoeder en vagina) groeien
- Eerste menstruatie vindt plaats
- Bekken wordt breder (voor het geboorte kanaal)
- Meer onderhuids vet wordt afgezet waardoor er rondere lichaamsvormen
ontstaan
Veranderingen vinden plaats van 10 t/m 16 jaar.
Ook bij meisjes worden de veranderingen door het luteïniserend hormoon (LH)
op gang gezet. Het LH zet de hypofyse aan tot afgifte van FSH (Follikel
stimulerend hormoon), en tot de afgifte van LH.
4.4.5 Nature of nurture?
Nature = aangeboren
Nurture = aangeleerd
, 4.5.3 Levensduur en veroudering
Mensen worden steeds ouder. Telomeren spelen een rol in hoe oud je word.
Telomeren = stukken DNA aan het eind van de keten die bij elke celdeling een
beetje korter worden. Als de keten ‘op’ is ontstaan er verstoringen in de cel.
Mitochondriën spelen een rol in de veroudering. Iemand die veel mitochondriën
heeft ‘lekt’ minder vrije radicalen. Mitochondriën hebben een sterker membraan
daardoor lekken ze minder vrije radicalen. Wanneer er te veel vrije radicalen lekker
gaat de cel over tot apoptose.
Grote zoogdieren hebben een trage stofwisseling, en daardoor minder lekkage en
leven daardoor langer.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 5 : voortplanting van mensen
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
5.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken = geslachtskenmerken die bij de geboorte al
aanwezig zijn.
- Primaire geslachtskenmerken bij - Primaire geslachtskenmerken bij
meisjes: jongens:
● de eierstokken ● de testes (teelballen)
● de eileiders ● de bijballen
● de baarmoeder ● de prostaat
● de vagina ● de penis
● uitwendige schaamdelen
(vulva)
Secundaire geslachtskenmerken = typerende sekseverschillen die onder invloed
van geslachtshormonen (progesteron, oestrogeen en testosteron) tijdens de groei
tot ontwikkeling komen, tijdens de pubertijd.
- Secundaire geslachtskenmerken bij - Secundaire geslachtskenmerken bij
vrouwen: jongens:
● het volgroeid zijn van de ● het volgroeid zijn van de testes
eierstokken, baarmoeder, en penis
vagina en vulva ● stemverlaging
● de menstruatie cyclus ● beharing onder de oksels, in de
● de borsten schaamstree, in het gesciht, op
● beharing onder oksels en in de de borst en op de ledematen
● grotere bot- en
schaamstreek
spierontwikkeling dan bij de
● verbreding van het bekken
vrouw
● toename onderhuids vet