100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Thema Degeneratief (1.2.3)

Rating
-
Sold
-
Pages
46
Uploaded on
02-07-2022
Written in
2021/2022

Samenvatting thema 8 over degeneratie. College aantekeningen aangevuld met extra informatie uit tekstboeken.

Institution
Module











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
July 2, 2022
Number of pages
46
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting 1.2.3
Week 32, fysiologie
Onderdelen neuronen
- Perkaryon (cellichaam of soma): zorgt voor de stofwisseling van de cel, maar is ook gevoelig
voor prikkels
o In het cytoplasma wat om de celkern heen ligt bevinden zich golgi-complexen met
blaasjes, RER en lysosomen en mitochondriën.
o Nissl lichaampjes = regio’s met geconcentreerd RER en vrije polysomen.
- Dendrieten: vangen stimuli op en begeleiden het naar het perkaryon.
o Cytoplasma komt grotendeels overeen met dat van het perkaryon, het heeft alleen
geen golgi complexen.
- Axonen: lange uitlopers die impulsen van het perkaryon naar andere cellen leiden. Meestal
heeft één perikaryon 1 axon. Het uiteinde van het axon is gewoonlijk vertakt. Zo’n vertakking
wordt een collaterale tak van het telodendron genoemd. Elke vertakking eindigt met een
synaps.
o Direct na het perikaryon is er een axonheuvel op het axon
o Het axon bevat geen RER, polyribosoemen en golgicomplexen -> is voor onderhoud
afhankelijk van perikaryon en omliggende gliacellen
o Bevat wel mitochondriën en enkele cisternen van het GER.
o Axolemma = plasmamembraan, axoplasma = inhoud

Type neuronen
- Multipolaire neuronen = meer dan twee uitkopers,
waaronder één axon en verscheidene dendrieten. De
meeste neuronen zijn van dit type.
- Bipolaire neuronen = één axon en één dendriet. Komt
o.a. voor in het gehoororgaan en in het netvlies.
- Pseudo-unipolaire neuronen = Eén uitloper die zich T-
vormig splitst in een axon en een dendriet.
- Anaxonische neuronen = veel dendrieten, maar geen
daadwerkelijk axon. Dit type neuronen zorgen niet
voor actiepotentialen, maar regelen elektrische
veranderingen in naburige neuronen.

Het perikaryon, de dendrieten en de axonen bevatten elementen van het neuronale cytoskelet:
- Neurofilamenten: intermediaire filamenten die veel voorkomen
- Neurotubuli: lange microtubuli die vaak tot in het einde van het axon reiken. Heeft een rol bij
het transport van eiwitten, zoals neurotransmitters.
- Actinefilamenten: microfilamenten die vooral in axonen voorkomen.
o Deze dingen geven het neuronale cytoskelet stevigheid.

,Axonaal transport (axoplasmisch transport)
- Reterograde transport: transport naar het cellichaam toe. Terugstroming van o.a.
membraan-fragmenten en eiwitresten naar het perikaryon, waar het kan worden afgebroken
en hergebruikt.
o Het eiwit dyeïne is betrokken bij het retrograde transport van lege vesikels.
- Anterograad transport: transport naar de synaps toe. Eiwitten, glycoproteïne en andere
macromoleculen uit het perikaryon worden via het axon naar de uiteinden getransporteerd.
o Veel eiwitten, bestanddelen voor microtubuli, actine- en neurofilamenten worden
via trage axonale stroming vervoerd (enkele mm per dag).
o Celorganellen, vesikels met neurotransmitters, neuropeptiden en secretie-eiwitten
naar het uiteinde vervoerd.
o Het eiwit kinesine, gekoppeld aan vesikels, zorgt voor het anterograde transport.

Verschillende soorten synapsen
- Axosomatisch: tussen axon en perikaryon
- Axodendritisch: tussen axon en een dendriet
- Axoaxonisch: tussen twee axoncellen
- Synaps tussen axon en effectorcel zoals een klier- of spiercel

Gliacellen = cellen die om neuronen heen liggen. Ze kunnen neuronen zowel mechanisch als
metabool ondersteunen en beschermen. Er zijn verschillende soorten en ongeveer 10x zoveel als
neuronen. Ze kunnen zich delen. Geheel aan gliacellen = neuroglia

Soorten gliacellen
- Astrocyt: in CZS, grootste en meest talrijke gliacellen. Veel uitlopers die aan het einde zijn
verbreed.
o Steunfunctie: zorgt voor herstel na beschadiging en regulerende functies. Helpt ook
bij vorming van de bloed-hersenbarrière.
- Oligodendorcyt: in CZS, meest voorkomende celtype in de witte stof. Kleiner en minder
uitlopers dan astrocyten.
o Vorming van myelineschede. Ook voedende en ondersteunende functie van axonen.
o Kunnen meerdere delen van meerdere axonen myeliniseren.
- Microgliacel: in CZS, kleine cellen met ovale kern en korte uitlopers. Bevatten veel
lysosomen.
o Immunologische en fagocyterende functie in het CZS. Zijn in staat om zich te
verplaatsen.
- Ependymcel: in CZS, staat direct in contact met de liquor cerebrospinalis.
o Bekleding ventrikels van de hersenen en ruggenmerg en bijdrage productie en
circulatie van cerebrospinale vloeistof.
- Cellen van Schwann: in PZS, zelfde als oligodendrocyten
o Kunnen slechts een gedeelte van één axon myeliniseren.
- Satellietcel: in PZS, gelijkwaardige functie als astrocyten, steunen en voeden van
ganglionneuronen.

Cortex cerebelli (schors van het cerebellum) bestaat uit drie lagen:
- Moleculaire laag: de buitenste laag, bevat voornamelijk waaiervormige dendriet
vertakkingen van de Purkinjecellen.
- Centrale laag: bestaat uit grote neuronen (purkinjecellen), deze hebben één axon en
honderden dendrieten per cel.
- Granulaire laag: bevat een dichte opeenhoping van kleinere neuronen.

,Ruggenmerg
- Witte stof: bevat voornamelijk gemyeliniseerde axonen en oligodendrocyten, en ganglia
- Grijze stof (canalis centralis): bevat de cellichamen van de neuronen, dendrieten,
voornamelijk ongemyeliniseerde axonen en de meeste synapsen.
o Is bekleed met ependymcelen en is het restant van de neurale buis.

CZS wordt omringt door 3 meningen, van buiten naar binnen:
- Dura mater: het harde hersenvlies
o In het ruggenmerg is de dura mater niet verbonden met de wervelkolom, maar hier
zit de epidruale ruimte tussen. Het bestaat uit kleine venen, losmazig bindweefsel en
vetweefsel
- Arachnoid mater: ook wel het spinnenwebvlies.
o De pia- en arachnoid mater wordt gescheden door de subdurale ruimte, wat ook
bestaat uit losmazig bindweefsel, kleine venen en vetweefsel.
o Het bestaat uit trabeculae wat het verbind met de pia mater. Hiertussen zit vloeistof
= liquor cerebrospinalis.
- Pia mater: het zachte hersenvlies. Ligt strak over alle hersenstructuren heen en houdt deze
goed samen. Is rijk aan bloedvaten en ligt dicht tegen het zenuwweefsel aan, met een laag
astrocyten ertussen.

Bloed-hersenbarrière
- Komt in het gehele CZS voor, behalve in de hypothalamus die vanwege zijn functie wel moet
kunnen reageren op veranderingen in lichaamsvloeistoffen.
- De buitenkant is bezet met astrocyten.

Plexus choroideus
- Maakt onderdeel uit van de hersenen
- Bestaat uit hoog gevasculariseerd weefsel.
- Bevindt zich in de wanden van de derde en vierde ventrikel en de beide zijventrikels.
- Staat in direct contact met de pia mater.
- Functie: verwijderen van water uit het bloed om dit vervolgens vrij te geven als
cerebrospinale vloeistof (liquor). Liquor is helder en bevat natrium-, kalium- en chloride
ionen.

Afferente zenuwen = naar het CZS toe
Efferente = zorgen ervoor dat impulsen aankomen bij effectoren
Gemengde zenuwen bevatten afferente en efferente zenuwen.

Bundels van gemyeliniseerde neuronen zijn van binnen naar buiten omgeven door drie
bindweefsellagen:
- Endoneurium
- Epineurium
- Perineurium

Ganglia (zenuwknoop)= opeenhoping van cellichamen van neuronen
- Buiten het CZS gelegen, groep neuronen met dezelfde functie.
- Ganglia worden omgeven door mantelcellen.
- Craniale ganglia = hersenzenuwen
- Spinale ganglia = zenuwen van de dorsale wortels van het ruggenmerg

, Integratieve functie van het zenuwstelsel: schakelen en verwerken van informatie.


Wanneer er schade aan het CZS ontstaat ten gevolge van onomkeerbare hypoxie of ischemie zijn er
12 tot 24 uur na het incident ‘rode neuronen’ zichtbaar. De morfologische kenmerken van deze
neuronen zijn:
- Krimpen van het cellichaam
- Verdwijning van de nucleus
- Condensatie van chromatine in de celkern
- Verlies van de Nissl substantie

Gliose is een belangrijke indicator voor de aanwezigheid van letsel aan het CZS = non-specifieke
verandering van gliacellen als reactie op schade. In de meeste gevallen heeft gliose te maken met de
proliferatie of hypertrofie van verschillende gliacellen, waaronder astrocyten, microglia en
oligodendrocyten.

Reactie van componenten op zenuwstelsel letsel
- Neuronaal letsel leidt meestal tot celdood door apoptose of necrose
- Astrocyten vertonen morfologische veranderingen waaronder hypertrofie van het
cytoplasma, ophoping van tussenliggende filament proteinen (GFAP) en hyperplasie
- Microglia prolifereren en hopen zich op
- Schade of apoptose van oligodendrocyten is een kenmerk van verworven demyelinisatie en
leukodystrofieën.

Synaptische transmissie
- Electrische synapsen (bijv. gap junctions)
o De membranen komen heel erg dicht bij elkaar en aan beide kanten zitten
hemikanaaltjes die op elkaar kunnen aansluiten, waardoor je een directe verbinding
krijgt. De kanaaltjes kunnen open of dichtgaan door bijvoorbeeld bepaalde stoffen.
o Dit kan beide kanten op = bidirectionele transmissie.
o Er kunnen ook onderdrempelige signalen worden doorgegeven, waardoor er geen
actiepotentiaal optreedt.
o Wanneer er een potentiaalverandering optreedt in een van de cellen treedt het
tegelijkertijd ook in de andere cel op, alleen dan minder sterk, omdat er wat lading is
weggelekt.
- Chemische synapsen
o Direct geactiveerde synapsen, ionotroob, medierend (bijv. motorische eindplaat,
‘centrale’ synaps)
 1 grote receptor waar ook een bindingsplaats zit voor de neurotransmitter,
wanneer die bindt gaat het kanaal open.
 Snel maar kort effect.
 NAChR, GABA, glycine, glutamaat
o Indirecte geactiveerde synapsen, metabotroob, modulerend. (via second
messenger).
 Receptor molecuul en apart ionkanaal.
 Komen langzaam op gang, maar langdurig effect.
 Serotonine, DOPA, noradrenaline, mAChR, glutamaat.
o Dit kan maar één kant op
o Kan geen onderdrempelige signalen doorgeven.
£6.28
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
robindeleeuw1

Get to know the seller

Seller avatar
robindeleeuw1 Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
3 year
Number of followers
0
Documents
2
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions