Zintuigen
Inleiding
Gewaarwording = opname van informatie, stimuli of prikkels uit onze omgeving
zintuigen en hersenen
primaire cortex
Waarneming = interpreteren, begrijpen en organiseren van binnenkomende prikkels
hersenen (cerebrale cortex)
associatiegebieden
Voorwaarden:
- Prikkel aanwezig
- Receptoren moeten geprikkeld worden
- Zenuwprikkels via neurale pathway naar hersenen
- Bepaalde regio van hersencortex ontvangen en integreren prikkel waardoor waarneming
ontstaat
Zintuigen = organen gespecialiseerd in opvangen van prikkels (bevatten receptoren)
speciale zinnen: beperkt aantal plaatsen in lichaam: reuk, smaak, zicht, gehoor, evenwicht
algemene zinnen: verspreid over meerdere plaatsen in het lichaam: tast en proprioceptie
Fantoompijn = somatosensorisch gebied, pijn aan ledemaat dat er niet meer is
, Zintuigen
Zicht
Het oog
Functie: invallende lichtgolven focussen op lichtgevoelige structuur op retina
Beeld ondersteboven op retina
Lichtstralen breken en van richting doen veranderen
Cornea = transparante buitengedeelte aan de voorkant van het oog breking
Licht cornea kamervocht pupil lens glasachtig lichaam retina/netvlies
Iris = gepigmenteerde structuur die ogen groene, blauwe of bruine kleur geven (spieren)
Pupil = opening in de iris
Lens = elastisch en wordt geregeld door reeks spieren = cilaire spieren accommodatie
Accommodatie oog afgestemd op voorwerpen die zich op verschillende afstanden bevinden
Kamervocht en glasachtig lichaam = doorzicht vloeistoffen die voedingsstoffen voorzien zonder
dat er bloedvaten nodig zijn
Retina/netvlies = weefsellaagje, lichtgevoelige receptoren die lichtenergie omzetten in de
elektrochemische taal van het zenuwstelsel, bevatten fotopigmenten
neurale signalen naar hersenen
Transductie = lichtenergie wordt omgezet in elektrochemische signalen
Kegeltjes = receptoren, scherp kleurenzicht bij voldoende licht (blauw, groen en rood)
kleurenzicht ontstaat door stimulatie van verschillende combinaties
Fovea/gele vlek: concentratie van kegeltjes het grootst, gezichtsscherpte het grootste
Staafjes = voornamelijk buiten/rond de gele vlek, perifeer zicht, goed licht van lage intensiteit
onderscheiden (nachtzicht)
Inleiding
Gewaarwording = opname van informatie, stimuli of prikkels uit onze omgeving
zintuigen en hersenen
primaire cortex
Waarneming = interpreteren, begrijpen en organiseren van binnenkomende prikkels
hersenen (cerebrale cortex)
associatiegebieden
Voorwaarden:
- Prikkel aanwezig
- Receptoren moeten geprikkeld worden
- Zenuwprikkels via neurale pathway naar hersenen
- Bepaalde regio van hersencortex ontvangen en integreren prikkel waardoor waarneming
ontstaat
Zintuigen = organen gespecialiseerd in opvangen van prikkels (bevatten receptoren)
speciale zinnen: beperkt aantal plaatsen in lichaam: reuk, smaak, zicht, gehoor, evenwicht
algemene zinnen: verspreid over meerdere plaatsen in het lichaam: tast en proprioceptie
Fantoompijn = somatosensorisch gebied, pijn aan ledemaat dat er niet meer is
, Zintuigen
Zicht
Het oog
Functie: invallende lichtgolven focussen op lichtgevoelige structuur op retina
Beeld ondersteboven op retina
Lichtstralen breken en van richting doen veranderen
Cornea = transparante buitengedeelte aan de voorkant van het oog breking
Licht cornea kamervocht pupil lens glasachtig lichaam retina/netvlies
Iris = gepigmenteerde structuur die ogen groene, blauwe of bruine kleur geven (spieren)
Pupil = opening in de iris
Lens = elastisch en wordt geregeld door reeks spieren = cilaire spieren accommodatie
Accommodatie oog afgestemd op voorwerpen die zich op verschillende afstanden bevinden
Kamervocht en glasachtig lichaam = doorzicht vloeistoffen die voedingsstoffen voorzien zonder
dat er bloedvaten nodig zijn
Retina/netvlies = weefsellaagje, lichtgevoelige receptoren die lichtenergie omzetten in de
elektrochemische taal van het zenuwstelsel, bevatten fotopigmenten
neurale signalen naar hersenen
Transductie = lichtenergie wordt omgezet in elektrochemische signalen
Kegeltjes = receptoren, scherp kleurenzicht bij voldoende licht (blauw, groen en rood)
kleurenzicht ontstaat door stimulatie van verschillende combinaties
Fovea/gele vlek: concentratie van kegeltjes het grootst, gezichtsscherpte het grootste
Staafjes = voornamelijk buiten/rond de gele vlek, perifeer zicht, goed licht van lage intensiteit
onderscheiden (nachtzicht)