Test report practicum 1.5 Testing children
Course: 1.5 Testing children
, Inleiding
In dit testrapport wordt de stroop test beschreven die is afgenomen bij twee proefpersonen.
Hebben deze proefpersonen gepresteerd zoals wordt verwacht bij hun leeftijd?
Methode
Proefpersonen
De stroop test is afgenomen op twee proefpersonen. Kind A is een jongen van negen jaar.
Kind B is een meisje van tien jaar. Beide proefpersonen zijn broer en zus van elkaar. Het
opleidingsniveau van beide kinderen is de basisschool. De vader is 42 jaar oud en heeft een
Mbo-opleiding afgerond. De moeder is 41 jaar oud en heeft een Hbo-opleiding afgerond.
Test
Voor de test zijn drie kaarten met hierop 100 woorden gebruikt. Op de eerste kaart staan
woorden van de namen van de kleuren rood, geel, blauw en groen, die het kind zo snel
mogelijk op moet lezen. Deze kaart is bedoeld om leesautomatisme op te wekken. De tweede
kaart bestaat uit vakjes die ingekleurd zijn in de kleuren rood, geel, blauw en groen die het
kind ook zo snel mogelijk moet oplezen. De derde kaart bestaat uit namen van kleuren die
bedrukt staan in een andere kleur. Het gaat hier ook om de kleuren rood, geel, groen en
blauw. Het kind mag hier de woorden niet oplezen, maar alleen de kleur waarin het woord
gedrukt staat opnoemen. Bij alle drie de delen wordt de tijd opgenomen. (Scarpina & Tagini,
2017). Benodigdheden voor de test zijn de drie kaarten, een stopwatch en een
beoordelingsformulier.
De stroop test is een neuropsychologische test. Het doel van de test is om de
interferentiegevoeligheid te meten. Er wordt dus gekeken of een persoon in staat is om een
dominante respons te onderdrukken. (Shaffer, D.R., & Kipp, K.,2014). Dit betekent dat een
persoon geautomatiseerd gedrag (het oplezen van het woord) kan onderdrukken voor minder
geautomatiseerd gedrag (het benoemen van de kleur van het woord) (Scarpina & Tagini,
2017). Het verschil in tijd tussen de tweede en de derde kaart geeft de interferentiescore weer.
Hoe hoger de interferentiescore, hoe groter het interferentie effect op het kind is en hoe
moeilijker het kind een dominante respons kan onderdrukken. (Stroop, 1935). De stroop test
testte bachelor studenten (Stroop,1935). Er wordt verder niet gesproken over een doelgroep.
Course: 1.5 Testing children
, Inleiding
In dit testrapport wordt de stroop test beschreven die is afgenomen bij twee proefpersonen.
Hebben deze proefpersonen gepresteerd zoals wordt verwacht bij hun leeftijd?
Methode
Proefpersonen
De stroop test is afgenomen op twee proefpersonen. Kind A is een jongen van negen jaar.
Kind B is een meisje van tien jaar. Beide proefpersonen zijn broer en zus van elkaar. Het
opleidingsniveau van beide kinderen is de basisschool. De vader is 42 jaar oud en heeft een
Mbo-opleiding afgerond. De moeder is 41 jaar oud en heeft een Hbo-opleiding afgerond.
Test
Voor de test zijn drie kaarten met hierop 100 woorden gebruikt. Op de eerste kaart staan
woorden van de namen van de kleuren rood, geel, blauw en groen, die het kind zo snel
mogelijk op moet lezen. Deze kaart is bedoeld om leesautomatisme op te wekken. De tweede
kaart bestaat uit vakjes die ingekleurd zijn in de kleuren rood, geel, blauw en groen die het
kind ook zo snel mogelijk moet oplezen. De derde kaart bestaat uit namen van kleuren die
bedrukt staan in een andere kleur. Het gaat hier ook om de kleuren rood, geel, groen en
blauw. Het kind mag hier de woorden niet oplezen, maar alleen de kleur waarin het woord
gedrukt staat opnoemen. Bij alle drie de delen wordt de tijd opgenomen. (Scarpina & Tagini,
2017). Benodigdheden voor de test zijn de drie kaarten, een stopwatch en een
beoordelingsformulier.
De stroop test is een neuropsychologische test. Het doel van de test is om de
interferentiegevoeligheid te meten. Er wordt dus gekeken of een persoon in staat is om een
dominante respons te onderdrukken. (Shaffer, D.R., & Kipp, K.,2014). Dit betekent dat een
persoon geautomatiseerd gedrag (het oplezen van het woord) kan onderdrukken voor minder
geautomatiseerd gedrag (het benoemen van de kleur van het woord) (Scarpina & Tagini,
2017). Het verschil in tijd tussen de tweede en de derde kaart geeft de interferentiescore weer.
Hoe hoger de interferentiescore, hoe groter het interferentie effect op het kind is en hoe
moeilijker het kind een dominante respons kan onderdrukken. (Stroop, 1935). De stroop test
testte bachelor studenten (Stroop,1935). Er wordt verder niet gesproken over een doelgroep.
