Samenvatting thema gedragsbiologie:
Alles over gedragsbiologie.
GEDRAGSBIOLOGIE:
De studie van het gedrag van dieren heet ook wel ethologie of gedragsbiologie.
De drie 'vaders' van de ethologie zijn Konrad Lorenz, Nico Tinbergen en Karl von Frisch
(Nobelprijs 1977). Gedrag wordt bepaald door genen, erfelijke aanleg, aangeboren gedrag
(nature) en omgeving (nurture).
Waarom vertonen dieren gedragingen?
Waardoor wordt het gedrag veroorzaakt? Dit is een proximate vraag.
Wat is het doel van dit gedrag? Dit is een ultimate vraag.
Hoe en waarom is gedrag ontstaan? Dit is een ultimate vraag.
Gedrag komt tot stand doordat organen gaan werken, nadat deze er door het centrale
zenuwstelsel ertoe zijn aangezet. Het centrale zenuwstelsel bestuurt de organen na het
ontvangen van prikkels via de zenuwen (uitwendig) of via het lichaam (inwendig). Vaak zijn
beide prikkels aanwezig: een hongerig dier (inwendig) reageert op een mogelijke prooi
(uitwendig). De inwendige situatie bepaalt meestal de motivatie voor bepaald gedrag. De
functies van gedrag zijn:
1. De eigen overlevingskansen vergroten
2. Voor nakomelingschap zorgen en de kans op nakomelingen vergroten
3. De nakomelingen verzorgen of beschermen
Het moderne gedragsonderzoek legt sterk de
nadruk op de functie van het gedrag ten
behoeve van de fitness van het dier. Fitness
betekend de mate waarin het dier zijn genen kan
doorgeven aan het nageslacht. Fitness neemt
toe door het kunnen aanpassen aan andere
omstandigheden en door het kunnen opzoeken
van gunstige omstandigheden. De organismen
met een hoge fitness zullen zich in een populatie
ook het meest voortplanten, omdat zij goed voor
zichzelf en hun nageslacht kunnen zorgen.
Gedragsonderzoek bestaat uit drie
componenten: het ethogram, observeren en experimenteren:
Ethogram: hierin analyseer je de verschillende gedragselementen. Je stelt voor ieder
gedragselement (beweging) een code vast, waarin je snel het gedrag beschrijft. Een
ehtogram is een gecodeerde beschrijving van het gedrag van een dier in een
bepaalde situatie. Dit kan veel informatie opleveren.
Observeren: een wezenlijk deel van het ethologisch onderzoek bestaat uit het
natuurlijke gedrag observeren en beschrijven.
Experimenteren: hiermee kan je kijken hoe dieren op bepaalde dingen reageren.
Bijvoorbeeld bij een mus doe je ander getjilp dan normaal laat horen.
1
Alles over gedragsbiologie.
GEDRAGSBIOLOGIE:
De studie van het gedrag van dieren heet ook wel ethologie of gedragsbiologie.
De drie 'vaders' van de ethologie zijn Konrad Lorenz, Nico Tinbergen en Karl von Frisch
(Nobelprijs 1977). Gedrag wordt bepaald door genen, erfelijke aanleg, aangeboren gedrag
(nature) en omgeving (nurture).
Waarom vertonen dieren gedragingen?
Waardoor wordt het gedrag veroorzaakt? Dit is een proximate vraag.
Wat is het doel van dit gedrag? Dit is een ultimate vraag.
Hoe en waarom is gedrag ontstaan? Dit is een ultimate vraag.
Gedrag komt tot stand doordat organen gaan werken, nadat deze er door het centrale
zenuwstelsel ertoe zijn aangezet. Het centrale zenuwstelsel bestuurt de organen na het
ontvangen van prikkels via de zenuwen (uitwendig) of via het lichaam (inwendig). Vaak zijn
beide prikkels aanwezig: een hongerig dier (inwendig) reageert op een mogelijke prooi
(uitwendig). De inwendige situatie bepaalt meestal de motivatie voor bepaald gedrag. De
functies van gedrag zijn:
1. De eigen overlevingskansen vergroten
2. Voor nakomelingschap zorgen en de kans op nakomelingen vergroten
3. De nakomelingen verzorgen of beschermen
Het moderne gedragsonderzoek legt sterk de
nadruk op de functie van het gedrag ten
behoeve van de fitness van het dier. Fitness
betekend de mate waarin het dier zijn genen kan
doorgeven aan het nageslacht. Fitness neemt
toe door het kunnen aanpassen aan andere
omstandigheden en door het kunnen opzoeken
van gunstige omstandigheden. De organismen
met een hoge fitness zullen zich in een populatie
ook het meest voortplanten, omdat zij goed voor
zichzelf en hun nageslacht kunnen zorgen.
Gedragsonderzoek bestaat uit drie
componenten: het ethogram, observeren en experimenteren:
Ethogram: hierin analyseer je de verschillende gedragselementen. Je stelt voor ieder
gedragselement (beweging) een code vast, waarin je snel het gedrag beschrijft. Een
ehtogram is een gecodeerde beschrijving van het gedrag van een dier in een
bepaalde situatie. Dit kan veel informatie opleveren.
Observeren: een wezenlijk deel van het ethologisch onderzoek bestaat uit het
natuurlijke gedrag observeren en beschrijven.
Experimenteren: hiermee kan je kijken hoe dieren op bepaalde dingen reageren.
Bijvoorbeeld bij een mus doe je ander getjilp dan normaal laat horen.
1