Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Nederland is een pluriforme samenleving, er zijn veel soorten culturen. Cultuur is iets wat
je van huis uit meekrijgt of van anderen leert. Er zijn 3 dimensies in een cultuur:
1. Ideële dimensie
Waarden
2. Normerende dimensie
Normen
3. Materiele dimensie
Uiterlijk, gebouwen symbolen en rituelen
Allochtonen hebben 1 of 2 ouders die uit een ander land afkomstig zijn. Autochtonen hebben
ouders die hier geboren zijn. dominante cultuur zijn de waarden en normen en gebruiken van
de meeste mensen binnen een samenleving. Nederlandse cultuur is dat vrijheid belangrijk
wordt gevonden en macho gedrag wordt afgekeurd. Subculturen zijn groepen die duidelijk
een andere levenswijze hebben en die zichzelf ook als anders zien. Wanneer subculturen zich
erg afwijken en zich verzetten tegen de regels van de dominante cultuur heten ze
tegenculturen.
In wij-culturen heeft iedereen een vaste positie in de groep. Binnen de groep is veel sociale
controle om te voorkomen dat mensen de regels niet nakomen. Een ik-cultuur is dat iedereen
zelf uitmaakt hoe hij of zij wil leven.
Veel mensen hebben het gevoel dat het belangrijk is om bij een wij-groep te horen:
1. Je identiteit wordt hierdoor grotendeels bepaald. Dit is het beeld dat je van jezelf hebt
en dat je uitdraagt, en hoe anderen het beeld beleven.
2. Mensen begrijpen elkaar dan beter.
3. Laten zien welke sociale status je hebt.
Een natiestaat is een land met een eigen bevolking die een gemeenschappelijke cultuur heeft.
Individualisering is een maatschappelijke ontwikkeling waarbij individuen zich steeds vrijer
voelen om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven.
Paragraaf 2
Het nature/nurture-debat is een belangrijke discussie in de moderne wetenschap. Men stelt
hierbij de vraag in hoeverre het menselijk gedrag door aangeleerde, sociale factoren (nurture)
bepaald wordt, en in hoeverre door erfelijke en biologische factoren (nature). Na de 2e
wereldoorlog werd geloofd dat alles aangeleerd was. Nu zijn de meeste wetenschappers het
erover eens dat het allebei een rol speelt.
Socialisatie is dat je je aanpast aan de cultuur waar je in leeft. Het referentiekader zijn alle
regels, normen en waarden die bepalen hoe je iets beoordeelt. Internalisatie is dat je jezelf
hebt aangepast aan de groep en je nu geen moeite meer hoeft te doen. Een andere manier van
socialisatie is sociale controle, via belonen en straffen leer je hoe anderen willen dat je je
gedraagt. Nog een andere manier is identificatie, mensen vereenzelvigen zich graag met
iemand die ze bewonderen of met een groep waartoe ze graag willen behoren. Wanneer je op
Paragraaf 1
Nederland is een pluriforme samenleving, er zijn veel soorten culturen. Cultuur is iets wat
je van huis uit meekrijgt of van anderen leert. Er zijn 3 dimensies in een cultuur:
1. Ideële dimensie
Waarden
2. Normerende dimensie
Normen
3. Materiele dimensie
Uiterlijk, gebouwen symbolen en rituelen
Allochtonen hebben 1 of 2 ouders die uit een ander land afkomstig zijn. Autochtonen hebben
ouders die hier geboren zijn. dominante cultuur zijn de waarden en normen en gebruiken van
de meeste mensen binnen een samenleving. Nederlandse cultuur is dat vrijheid belangrijk
wordt gevonden en macho gedrag wordt afgekeurd. Subculturen zijn groepen die duidelijk
een andere levenswijze hebben en die zichzelf ook als anders zien. Wanneer subculturen zich
erg afwijken en zich verzetten tegen de regels van de dominante cultuur heten ze
tegenculturen.
In wij-culturen heeft iedereen een vaste positie in de groep. Binnen de groep is veel sociale
controle om te voorkomen dat mensen de regels niet nakomen. Een ik-cultuur is dat iedereen
zelf uitmaakt hoe hij of zij wil leven.
Veel mensen hebben het gevoel dat het belangrijk is om bij een wij-groep te horen:
1. Je identiteit wordt hierdoor grotendeels bepaald. Dit is het beeld dat je van jezelf hebt
en dat je uitdraagt, en hoe anderen het beeld beleven.
2. Mensen begrijpen elkaar dan beter.
3. Laten zien welke sociale status je hebt.
Een natiestaat is een land met een eigen bevolking die een gemeenschappelijke cultuur heeft.
Individualisering is een maatschappelijke ontwikkeling waarbij individuen zich steeds vrijer
voelen om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven.
Paragraaf 2
Het nature/nurture-debat is een belangrijke discussie in de moderne wetenschap. Men stelt
hierbij de vraag in hoeverre het menselijk gedrag door aangeleerde, sociale factoren (nurture)
bepaald wordt, en in hoeverre door erfelijke en biologische factoren (nature). Na de 2e
wereldoorlog werd geloofd dat alles aangeleerd was. Nu zijn de meeste wetenschappers het
erover eens dat het allebei een rol speelt.
Socialisatie is dat je je aanpast aan de cultuur waar je in leeft. Het referentiekader zijn alle
regels, normen en waarden die bepalen hoe je iets beoordeelt. Internalisatie is dat je jezelf
hebt aangepast aan de groep en je nu geen moeite meer hoeft te doen. Een andere manier van
socialisatie is sociale controle, via belonen en straffen leer je hoe anderen willen dat je je
gedraagt. Nog een andere manier is identificatie, mensen vereenzelvigen zich graag met
iemand die ze bewonderen of met een groep waartoe ze graag willen behoren. Wanneer je op
