Lange termijn geheugen is al als je iets langer dan 30 seconden onthoudt
- Grote capaciteit
- Grote tijdsspanne
Patiënt H.M.: hippocampus verwijderd wegens epilepsie. Hij had geen
geheugen voor recente informatie, wel geheugen voor informatie van voor
de operatie. Hij had probleem met opslaan van informatie.
Serial position curve: Woorden aan het begin en einde van een woordenlijst
worden het beste onthouden, woorden in het midden van de lijst het slechtst
- Primacy effect: informatie aan begin van de lijst onthoud je beter
o Oorzaak: woorden aan begin van lijst worden het meeste
herhaald waardoor je ze beter onthoudt
- Recency effect: informatie aan einde van de lijst onhoudt je beter
o Oorzaak: als je klaar bent met de lijst dan is er niets meer om
met je net geleerde woorden te interfereren (geen retroactive
interference meer) -> ze zitten ongestoord in je STM
STM en LTM zijn gescheiden systemen, maar wel wederzijds afhankelijk
Lange termijn geheugen
- Expliciete geheugen: je bent je er bewust van dat je het geheugen aan
het ophalen bent
o Episodisch geheugen -> voor persoonlijk ervaren
gebeurtenissen
Adhv dit kan je een mentale tijdreis maken: je ervaart de
gebeurtenissen opnieuw
o Semantisch geheugen -> voor feiten, niet persoonlijk
o Vaak interactie tussen episodisch en semantisch geheugen ->
autobiografisch geheugen (VB: je weet nog welke docent jou de
duits woordjes heeft geleerd)
- Impliciete geheugen
HC 9 – Geheugen (H6-8)
Patiënt H.M. kon wel leren (dus kon wel iets in zijn LTM opslaan): expliciete
geheugen werkte niet, maar impliciete informatie dus wel.
Impliciete geheugen: geheugen voor dingen waar je niet bewust van bent
, - Procedurele geheugen: geheugen voor acties/motoriek, zoals fietsen
en spreken
o Impliciet: want je kan het onbewust doen, je hoeft er niet echt
over na te denken
- Subliminal priming: kan je mensen beïnvloeden zonder dat ze het
doorhebben
o Subliminaal: dingen die je niet bewust waarneemt
Bv tijdens film heel erg kort het woord popcorn tonen, en
dan zouden mensen sneller popcorn kopen tijdens de
pauze
o Propaganda effect: als je iets heel vaak hoort dan ga je dat vaak
geloven
BV: als je heel vaak een reclame ziet, ga je denken dat dat
inderdaad het beste product is
- Leren/conditioneren:
o BV: In bepaalde situaties gedraag je je op een bepaalde manier,
onbewust
H.M. -> anterograde amnesie: verstoord geheugen voor informatie na een
bepaalde gebeurtenis, vanaf dat moment kan je geen geheugen meer
vormen maar oud geheugen heb je nog wel
Encodering gaat fout: informatie in LTM opslaan
B.K. -> retrograde amnesie: verstoord geheugen van voor bepaalde
gebeurtenis, dus geen herinneringen meer aan alles vóór het incident.
Retrieval gaat fout: informatie uit LTM halen
Dus: het encodering proces en het retrieval/ophaal proces kan misgaan, ze
werken gescheiden
- Zonder kwalitatieve encodering, heb je geen efficiënte retrieval
Optimaal coderen:
1. Rijke representaties vormen van wat je wil onthouden
a. Arme representaties: maintenance rehearsal: gewoon je stof
doorlezen, voor rijke representaties moet je elaborative rehearsal
doen: echt nadenken over de stof, verhalen erbij gebruiken,
voorbeelden, betekenis geven, etc.
b. Levels of processing theorie: shallow (arm) vs deep processing
(rijk)