Meppelse Ree (HR 11 november 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4688).
Arrest Meppelse Ree – Uitwerking
1. Feiten
Verkeerssituatie in de buurt van Meppel.
Vos rijdt met zijn auto op een smalle, drukke weg, snelheid ± 80 km/u.
Kort daarvoor passeerde hij een verkeersbord dat waarschuwde voor
overstekend wild.
Plotseling steekt een ree vlak voor zijn auto de weg over.
In een reflex wijkt Vos naar links uit, dus de weghelft van het
tegemoetkomende verkeer.
Gevolg: een frontale botsing met de tegemoetkomende bestuurder,
Lanting, met aanzienlijke schade.
2. Procesverloop
Rechtbank / Hof: oordeelden dat Vos geen schuld treft.
o Zijn reactie (uitwijken naar links) was weliswaar ongelukkig, maar
“menselijkerwijs begrijpelijk” gezien de plotselinge en acute
noodsituatie.
o Daarom geen aansprakelijkheid.
Cassatie (Hoge Raad): Lanting ging in beroep tegen het oordeel van het
hof.
3. Rechtsvraag
Kan een automobilist die in een plotselinge noodsituatie een begrijpelijke
maar gevaarlijke keuze maakt (uitwijken naar links) een verwijt worden
gemaakt?
Of geldt hier een schulduitsluitingsgrond (error in extremis / overmacht),
zodat geen aansprakelijkheid bestaat?
4. Overwegingen Hoge Raad
Uitgangspunt: Voor aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (art. 6:162
BW) is schuld (toerekenbaarheid) vereist.
Het hof had geoordeeld dat Vos’ gedrag weliswaar gevaarlijk was, maar
“menselijkerwijs begrijpelijk” en dus niet verwijtbaar.
De Hoge Raad maakt onderscheid tussen:
o Menselijkerwijs begrijpelijk → subjectief;
o Rechtens verwijtbaar → objectief, juridisch criterium.
Belangrijke elementen in de beoordeling:
1. Alternatieven: er waren andere, veiliger gedragsopties
beschikbaar (remmen, uitwijken naar rechts of in ieder geval niet
naar links).
2. Waarschuwingsbord: Vos passeerde kort tevoren een bord dat
waarschuwde voor overstekend wild. Hij had dus rekening moeten
houden met de mogelijkheid van plotseling overstekend groot wild.
, 3. Criterium schulduitsluiting: Schulduitsluiting (error in extremis)
geldt alleen als “rechtens geen enkel verwijt” gemaakt kan worden.
Niet voldoende is dat het gedrag “menselijkerwijs begrijpelijk” was.
Conclusie HR: Het oordeel van het hof dat Vos geen verwijt kan worden
gemaakt is onjuist.
→ Het gedrag kan hem rechtens worden toegerekend.
5. Beslissing Hoge Raad
Vernietigt het arrest van het hof.
Verwijst de zaak terug.
Stelt vast: Vos kan aansprakelijk zijn voor de schade van Lanting.
6. Rechtsregel
Bij plotselinge noodsituaties (error in extremis) geldt:
o Alleen als er géén redelijk alternatief beschikbaar was, en de
reactie van de dader daarom rechtens niet verwijtbaar is, kan
schulduitsluiting aangenomen worden.
o Dat een reactie “menselijkerwijs begrijpelijk” is, betekent niet
automatisch dat geen schuld bestaat.
Voor aansprakelijkheid is beslissend of de dader, gelet op alle
omstandigheden, rechtens een verwijt kan worden gemaakt.
7. Betekenis in de rechtspraktijk
Dit arrest is een klassiek leerstuk in het aansprakelijkheidsrecht:
o Het benadrukt het onderscheid tussen subjectieve begrijpelijkheid
en objectieve verwijtbaarheid.
o Het illustreert de strenge maatstaf voor schulduitsluiting in het
verkeer.
o Waarschuwingssignalen (zoals verkeersborden) wegen mee bij de
vraag of iemand bedacht had moeten zijn op gevaar.
Belangrijk arrest om error in extremis te begrijpen: alleen in uitzonderlijke
situaties, waarin geen enkel redelijk alternatief bestond, kan een dader aan
aansprakelijkheid ontsnappen.
8. Toepassing op tentamen
Als je een soortgelijke casus krijgt:
1. Feiten schetsen → plotseling gevaar, reactie van de bestuurder.
2. Kwalificeren → was er een onrechtmatige daad? Vereisten art. 6:162 BW
langsgaan.
3. Schulduitsluiting toetsen → was er een alternatief?
Waarschuwingssignalen?
4. Regel toepassen → “menselijkerwijs begrijpelijk” ≠ schulduitsluiting; het
gaat om rechtens geen verwijt.
5. Conclusie trekken → meestal aansprakelijkheid, tenzij echt géén
alternatief mogelijk was.
, Natronloog ECLI:NL:HR:1982:AG4306
HR 9 april 1982, NJ 1982/614, ECLI:NL:HR:1982:AG4306
Feiten
Het dorpshuis Kamerik had een beheerder en schoonmaakster.
De schoonmaakster vond een plastic zakje met een vloeistof in een
berghok en dacht dat het soda was. (ze wist niet dat het natroonloog
was)
Zij plaatste dit in een emmertje, deed het geheel in een kartonnen
doos, en vervolgens in een vuilniszak.
De zak werd dichtgebonden en samen met ander huisvuil
buitengezet voor de vuilophaaldienst.
Bij het legen in de vuilniswagen veroorzaakte de mechaniek dat de
vloeistof (natronloog, een bijtende stof) in het gezicht van een
vuilnisman spatte.
De vuilnisman liep ernstig oogletsel op.
Rechtsvraag
Is het handelen van het dorpshuis (beheerder/schoonmaakster) jegens de
vuilnisman onrechtmatig in de zin van art. 6:162 BW?
Met andere woorden: is het in strijd met de maatschappelijke
zorgvuldigheid om op deze manier een onbekende vloeistof via het
huisvuil af te voeren?
Procesverloop
Rechtbank & Hof: geen aansprakelijkheid → men kon niet voorzien
dat juist dit ongeluk zou gebeuren.
Hoge Raad: vernietigt het arrest van het hof; er is wél sprake van
onrechtmatig handelen.
Oordeel Hoge Raad
Het hof heeft een te beperkte maatstaf aangelegd. Het is niet vereist
dat de precieze wijze van het ontstaan van het ongeval voorzienbaar
was.
Het gaat erom dat in algemene zin gevaar voorzienbaar is bij
het zonder voorzorgsmaatregelen wegzetten van een emmer met
onbekende vloeistof in het huisvuil.
Dat is onrechtmatig, tenzij:
1. men weet of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de
vloeistof bij aanraking géén gevaar oplevert, óf