BEHAVIORISM
Het behaviorisme gaat over hoe omgevingsfactoren het gedrag van mensen bepalen.
Behavioristen kijken niet naar wat er in iemands geest omgaat om gedrag te verklaren, maar ze
kijken naar hoe de omgeving van die persoon het gedrag beïnvloedt. Deze kijk op psychologie
hangt samen met een term die determinisme wordt genoemd: het geloof dat een gebeurtenis
wordt veroorzaakt door, of bepaald door een eerdere gebeurtenis, waarbij de oorzaak iets is dat
begrepen kan worden volgens de basiswetten van de wetenschap. Vanuit het perspectief van een
behaviorist zijn mensen als machines, en alles wat ze doen wordt bepaald door de buitenwereld;
mensen zijn fysieke objecten in een fysieke wereld, en zijn onderworpen aan natuurwetten die via
wetenschappelijke processen kunnen worden begrepen. ‘Mensen handelen niet zoals ze doen
omdat ze dat besloten hebben, maar door de invloed van omgevingsfactoren’. Behavioristen
erkennen dat mensen gedachten en gevoelens hebben, maar ze beschouwen deze ook als
gedragingen die door de omgeving worden veroorzaakt. Het behaviorisme legt uit dat de acties,
gedachten en gevoelens van mensen worden gevormd door de omgevingsfactoren, die samen
het individu vormen. Aangezien gedrag afhankelijk is van de omgeving, zou het gedrag aanzienlijk
moeten variëren van de ene situatie tot de andere. Depressie wordt bijvoorbeeld niet gezien als
een intern probleem, maar als niet e ectief gedrag dat wordt veroorzaakt door ine ectieve
omgevingen waaraan de persoon is blootgesteld. De tweede aanname van het behaviorisme is
dat het onderzoek naar gedrag volledig moet worden gebaseerd op laboratoriumstudies (mensen/
dieren). Behavioristen uiten hierover veel kritiek op andere theorieën, zoals de psychoanalytische
theorie. In hun ogen zijn deze theorieën niet betrouwbaar omdat ze niet wetenschappelijk
bewezen kunnen worden, ‘het is simpel giswerk’. In plaats van complexe sociale handelingen te
onderzoeken, bestudeert de behaviorist simpele reacties. En in plaats van complexe mensen te
bestuderen, richten ze zich op simpelere organismen, zoals ratten en duiven. Dit is heel
gebruikelijk in de wetenschap; the strategy of studying simple systems.
CLASSICAL CONDITIONING
Belangrijke namen: John B. Watson (founder of behaviorism) + Ivan Pavlov
Klassieke conditionering is een proces waarbij een stimulus die
neutraal is (geen sterke reactie), uiteindelijk een sterke reactie
veroorzaakt. Deze reactie wordt gevormd omdat de neutrale stimulus
geconditioneerd wordt met een andere stimulus die wel een reactie
veroorzaakt. De neutrale stimulus is nu een geconditioneerde
stimulus (CS) geworden, die de geconditioneerde reactie (CR)
veroorzaakt. Het proces waarbij het organisme een reactie aanleert op
de stimulus die oorspronkelijk neutraal was, wordt conditionering
genoemd. De stimulus die wel een reactie oproept, wordt de
ongeconditioneerde stimulus (US) genoemd. Ongeconditioneerd
betekent in dit geval dat het verband tussen de stimulus en de reactie
zonder enige vorm van leren of conditionering plaatsvindt. De reactie
die verbonden is aan deze stimulus wordt daarom de
ongeconditioneerde reactie (UR) genoemd. Door klassieke conditionering kun je ook leren om
een stimulus te vermijden die oorspronkelijk neutraal was. Dit wordt conditioned withdrawal
genoemd. Pavlov ontdekte dat de reactie die geconditioneerd werd op een eerder neutrale
stimulus, ook vaak geassocieerd wordt met vergelijkbare stimuli; generalisatie. Dit geldt echter
niet voor alle vergelijkbare stimuli als herhaalde processen duidelijk maken dat alleen bepaalde
stimuli worden gevolgd door de ongeconditioneerde stimulus, herkent het dier uiteindelijk
verschillen tussen de stimuli. Dit is het proces van discriminatie. Ten slotte, wanneer de
oorspronkelijk neutrale stimulus herhaaldelijk wordt laten zien zonder dat deze gevolgd wordt
door de ongeconditioneerde stimulus, treedt er een afzwakking of verwijdering van het verband
tussen de beide stimuli op. Dit proces heet extinctie; het verband sterft als het ware uit. Mensen
worden vaak geconditioneerd tot een emotionele reactie op een geconditioneerde stimulus, bijv.
bij angst. Studies hebben ook aangetoond dat uitingen van hoog zelfvertrouwen reacties zijn die
door klassieke conditionering geleerd kunnen worden.
Belangrijke experimenten:
• Pavlov: conditionering bij honden
➡Unconditioned stimulus= voedsel, unconditioned response = speekselproductie
ff ff
, ➡Conditioned stimulus = bel, conditioned response = speekselproductie
• Little Albert
➡Unconditioned stimulus = geluid van een hamer, unconditioned response = angst voor het
geluid
➡Conditioned stimulus = kleine witte rat, conditioned response = angst voor de rat
➡Generalisatie > Little Albert werd ook bang voor andere witte, harige dingen (bijvoorbeeld
een witte baard, witte hond, wit konijn)
• Jones: deconditionering van Peters angst voor een witte rat
➡Unconditioned stimulus = spelen met andere kinderen, unconditioned response = plezier
hebben
➡Conditioned stimulus = wit konijn, conditioneel response = het konijn associëren met een
leuke activiteit, en daardoor niet meer bang zijn voor het konijn
➡Peter werd naar het ziekenhuis gebracht, en toen hij terugkwam, was zijn angst weer op het
oorspronkelijke niveau > extinction van de conditionering.
➡Jones begon met ‘directe conditionering’, waarbij een leuke stimulus (voedsel) samen met
de gevreesde stimulus (het konijn) werd gepresenteerd; de positieve gevoelens die
geassocieerd werden met voedsel werden counterconditioned aan het eerder gevreesde
konijn, wat uiteindelijk resulteert in een positieve reactie op het konijn.
• Kritiek op de psychoanalytische studie van Little Hans
➡ Volgens de psychoanalytische visie ontwikkelde Little Hans een paardenfobie door zijn
Oedipus-con ict.
➡Behavioristen uiten veel kritiek; zij stellen dat Hans werd bang gemaakt door een speci eke
gebeurtenis met een paard, en zijn angst generaliseerde naar alles wat leek op een paard of
wat te maken had met paarden.
De psychiater Wolpe zag aanhoudende angstreacties op een stimulus als een aangeleerde reactie
die ook weer afgeleerd kan worden. Hij ontwikkelde de therapietechniek van systematic
desensitization om angst te verminderen dmv counterconditioning. Bij counterconditioning leert
iemand een nieuwe reactie die lichamelijk gezien niet tegelijkertijd kan bestaan met de bestaande
reactie, om op deze manier de bestaande reactie af te leren. Zodra de persoon leert door deze
nieuwe conditionering, zou de eerdere emotie vanzelf moeten verdwijnen (bijv. angst
counterconditioneren voor een rustige reactie. Het proces van systematische desensitisatie
verloopt als volgt:
1. Het ontspannen van het lichaam en de spieren
2. Een lijst opstellen van stimuli die angst oproepen > deze stimuli groeperen in samenhangende
thema’s > deze thema’s in volgorde plaatsen van het meest naar minst vervelend
3. De patient stelt zich de minst vervelende stimulus voor tijdens ontspanning
4. Als deze stimulus geen angst oproept kun je door naar de volgende, vervelendere stimulus.
Als deze stimulus wel angst oproept ga je terug naar de vorige, minder vervelende stimulus.
5. De patient kan zich uiteindelijk alle stimuli in de hiërarchie voorstellen zonder angst te ervaren.
Deze ontspanning generaliseert zich naar dezelfde prikkels in het dagelijkse leven.
OPERANT CONDITIONING
Belangrijke naam: B.F. Skinner
Skinner stelde dat 'alle mensen gecontroleerd worden' en dat het onvermijdelijk is dat iemands
gedrag uiteindelijk wordt beïnvloed door de omgevingen die ze ervaren. De belangrijkste factor
voor het behaviorisme in het algemeen is de respons. De respons vertegenwoordigt een externe,
zichtbare gedraging die toegeschreven kan worden aan omgevingsfactoren. In zijn benadering
van gedrag leren maakt Skinner onderscheid tussen reacties die worden opgewekt door bekende
stimuli (bijv. knipperen met ogen) en reacties die niet met een stimulus in verband kunnen worden
gebracht. Deze reacties worden van binnen uit veroorzaakt en worden operanten genoemd.
Volgens Skinner is er geen omgevingsfactor die operant gedrag
veroorzaakt; het gebeurt gewoon. Operant gedrag kan echter
worden geleerd door middel van operante conditionering. De
basis van Skinner's operante conditioneringsproces is de sturing
van gedrag door het toekennen van beloningen en stra en. Deze
beloningen en stra en dienen als manier om bepaald gedrag
vaker of minder vaak te laten voorkomen. Een reinforcer volgt op
een reactie vergroot de kans dat dat gedrag vaker vertoond zal
fl ff ff fi
Het behaviorisme gaat over hoe omgevingsfactoren het gedrag van mensen bepalen.
Behavioristen kijken niet naar wat er in iemands geest omgaat om gedrag te verklaren, maar ze
kijken naar hoe de omgeving van die persoon het gedrag beïnvloedt. Deze kijk op psychologie
hangt samen met een term die determinisme wordt genoemd: het geloof dat een gebeurtenis
wordt veroorzaakt door, of bepaald door een eerdere gebeurtenis, waarbij de oorzaak iets is dat
begrepen kan worden volgens de basiswetten van de wetenschap. Vanuit het perspectief van een
behaviorist zijn mensen als machines, en alles wat ze doen wordt bepaald door de buitenwereld;
mensen zijn fysieke objecten in een fysieke wereld, en zijn onderworpen aan natuurwetten die via
wetenschappelijke processen kunnen worden begrepen. ‘Mensen handelen niet zoals ze doen
omdat ze dat besloten hebben, maar door de invloed van omgevingsfactoren’. Behavioristen
erkennen dat mensen gedachten en gevoelens hebben, maar ze beschouwen deze ook als
gedragingen die door de omgeving worden veroorzaakt. Het behaviorisme legt uit dat de acties,
gedachten en gevoelens van mensen worden gevormd door de omgevingsfactoren, die samen
het individu vormen. Aangezien gedrag afhankelijk is van de omgeving, zou het gedrag aanzienlijk
moeten variëren van de ene situatie tot de andere. Depressie wordt bijvoorbeeld niet gezien als
een intern probleem, maar als niet e ectief gedrag dat wordt veroorzaakt door ine ectieve
omgevingen waaraan de persoon is blootgesteld. De tweede aanname van het behaviorisme is
dat het onderzoek naar gedrag volledig moet worden gebaseerd op laboratoriumstudies (mensen/
dieren). Behavioristen uiten hierover veel kritiek op andere theorieën, zoals de psychoanalytische
theorie. In hun ogen zijn deze theorieën niet betrouwbaar omdat ze niet wetenschappelijk
bewezen kunnen worden, ‘het is simpel giswerk’. In plaats van complexe sociale handelingen te
onderzoeken, bestudeert de behaviorist simpele reacties. En in plaats van complexe mensen te
bestuderen, richten ze zich op simpelere organismen, zoals ratten en duiven. Dit is heel
gebruikelijk in de wetenschap; the strategy of studying simple systems.
CLASSICAL CONDITIONING
Belangrijke namen: John B. Watson (founder of behaviorism) + Ivan Pavlov
Klassieke conditionering is een proces waarbij een stimulus die
neutraal is (geen sterke reactie), uiteindelijk een sterke reactie
veroorzaakt. Deze reactie wordt gevormd omdat de neutrale stimulus
geconditioneerd wordt met een andere stimulus die wel een reactie
veroorzaakt. De neutrale stimulus is nu een geconditioneerde
stimulus (CS) geworden, die de geconditioneerde reactie (CR)
veroorzaakt. Het proces waarbij het organisme een reactie aanleert op
de stimulus die oorspronkelijk neutraal was, wordt conditionering
genoemd. De stimulus die wel een reactie oproept, wordt de
ongeconditioneerde stimulus (US) genoemd. Ongeconditioneerd
betekent in dit geval dat het verband tussen de stimulus en de reactie
zonder enige vorm van leren of conditionering plaatsvindt. De reactie
die verbonden is aan deze stimulus wordt daarom de
ongeconditioneerde reactie (UR) genoemd. Door klassieke conditionering kun je ook leren om
een stimulus te vermijden die oorspronkelijk neutraal was. Dit wordt conditioned withdrawal
genoemd. Pavlov ontdekte dat de reactie die geconditioneerd werd op een eerder neutrale
stimulus, ook vaak geassocieerd wordt met vergelijkbare stimuli; generalisatie. Dit geldt echter
niet voor alle vergelijkbare stimuli als herhaalde processen duidelijk maken dat alleen bepaalde
stimuli worden gevolgd door de ongeconditioneerde stimulus, herkent het dier uiteindelijk
verschillen tussen de stimuli. Dit is het proces van discriminatie. Ten slotte, wanneer de
oorspronkelijk neutrale stimulus herhaaldelijk wordt laten zien zonder dat deze gevolgd wordt
door de ongeconditioneerde stimulus, treedt er een afzwakking of verwijdering van het verband
tussen de beide stimuli op. Dit proces heet extinctie; het verband sterft als het ware uit. Mensen
worden vaak geconditioneerd tot een emotionele reactie op een geconditioneerde stimulus, bijv.
bij angst. Studies hebben ook aangetoond dat uitingen van hoog zelfvertrouwen reacties zijn die
door klassieke conditionering geleerd kunnen worden.
Belangrijke experimenten:
• Pavlov: conditionering bij honden
➡Unconditioned stimulus= voedsel, unconditioned response = speekselproductie
ff ff
, ➡Conditioned stimulus = bel, conditioned response = speekselproductie
• Little Albert
➡Unconditioned stimulus = geluid van een hamer, unconditioned response = angst voor het
geluid
➡Conditioned stimulus = kleine witte rat, conditioned response = angst voor de rat
➡Generalisatie > Little Albert werd ook bang voor andere witte, harige dingen (bijvoorbeeld
een witte baard, witte hond, wit konijn)
• Jones: deconditionering van Peters angst voor een witte rat
➡Unconditioned stimulus = spelen met andere kinderen, unconditioned response = plezier
hebben
➡Conditioned stimulus = wit konijn, conditioneel response = het konijn associëren met een
leuke activiteit, en daardoor niet meer bang zijn voor het konijn
➡Peter werd naar het ziekenhuis gebracht, en toen hij terugkwam, was zijn angst weer op het
oorspronkelijke niveau > extinction van de conditionering.
➡Jones begon met ‘directe conditionering’, waarbij een leuke stimulus (voedsel) samen met
de gevreesde stimulus (het konijn) werd gepresenteerd; de positieve gevoelens die
geassocieerd werden met voedsel werden counterconditioned aan het eerder gevreesde
konijn, wat uiteindelijk resulteert in een positieve reactie op het konijn.
• Kritiek op de psychoanalytische studie van Little Hans
➡ Volgens de psychoanalytische visie ontwikkelde Little Hans een paardenfobie door zijn
Oedipus-con ict.
➡Behavioristen uiten veel kritiek; zij stellen dat Hans werd bang gemaakt door een speci eke
gebeurtenis met een paard, en zijn angst generaliseerde naar alles wat leek op een paard of
wat te maken had met paarden.
De psychiater Wolpe zag aanhoudende angstreacties op een stimulus als een aangeleerde reactie
die ook weer afgeleerd kan worden. Hij ontwikkelde de therapietechniek van systematic
desensitization om angst te verminderen dmv counterconditioning. Bij counterconditioning leert
iemand een nieuwe reactie die lichamelijk gezien niet tegelijkertijd kan bestaan met de bestaande
reactie, om op deze manier de bestaande reactie af te leren. Zodra de persoon leert door deze
nieuwe conditionering, zou de eerdere emotie vanzelf moeten verdwijnen (bijv. angst
counterconditioneren voor een rustige reactie. Het proces van systematische desensitisatie
verloopt als volgt:
1. Het ontspannen van het lichaam en de spieren
2. Een lijst opstellen van stimuli die angst oproepen > deze stimuli groeperen in samenhangende
thema’s > deze thema’s in volgorde plaatsen van het meest naar minst vervelend
3. De patient stelt zich de minst vervelende stimulus voor tijdens ontspanning
4. Als deze stimulus geen angst oproept kun je door naar de volgende, vervelendere stimulus.
Als deze stimulus wel angst oproept ga je terug naar de vorige, minder vervelende stimulus.
5. De patient kan zich uiteindelijk alle stimuli in de hiërarchie voorstellen zonder angst te ervaren.
Deze ontspanning generaliseert zich naar dezelfde prikkels in het dagelijkse leven.
OPERANT CONDITIONING
Belangrijke naam: B.F. Skinner
Skinner stelde dat 'alle mensen gecontroleerd worden' en dat het onvermijdelijk is dat iemands
gedrag uiteindelijk wordt beïnvloed door de omgevingen die ze ervaren. De belangrijkste factor
voor het behaviorisme in het algemeen is de respons. De respons vertegenwoordigt een externe,
zichtbare gedraging die toegeschreven kan worden aan omgevingsfactoren. In zijn benadering
van gedrag leren maakt Skinner onderscheid tussen reacties die worden opgewekt door bekende
stimuli (bijv. knipperen met ogen) en reacties die niet met een stimulus in verband kunnen worden
gebracht. Deze reacties worden van binnen uit veroorzaakt en worden operanten genoemd.
Volgens Skinner is er geen omgevingsfactor die operant gedrag
veroorzaakt; het gebeurt gewoon. Operant gedrag kan echter
worden geleerd door middel van operante conditionering. De
basis van Skinner's operante conditioneringsproces is de sturing
van gedrag door het toekennen van beloningen en stra en. Deze
beloningen en stra en dienen als manier om bepaald gedrag
vaker of minder vaak te laten voorkomen. Een reinforcer volgt op
een reactie vergroot de kans dat dat gedrag vaker vertoond zal
fl ff ff fi