Verbintenissenrecht 2
Week Onderwerp Literatuur en kennisclips Arresten
1 Werkcollege 1 Hartlief e.a. Hoofdstuk 1 en 2 HR 8 januari 1982,
Onrechtmatige daad algemeen; m.u.v. paragraaf 2.4.3 ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ
Korte herhaling criteria O.D.; 1982/614, Natronloog
Gevaarzetting inleiding Kennisclip 1
HR 22 april 1994, NJ 1994/624,
Taxusstruik
HR 5 november 1965,
ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ
1966/136, Coca Cola-Duchateau
(Kelderluik)
2 Werkcollege 2 Hartlief e.a. Hoofdstuk 1 en 2 Hoge Raad 9 december 1994, NJ
Maatschappelijke onzorgvuldigheid m.u.v. paragraaf 2.4.3 1996/403, Zwiepende tak
(gevaarzetting);
Sport en spelsituaties; Kennisclip 2, 3 en 4 HR 19 oktober 1990,
Groepsaansprakelijkheid. ECLI:NL:HR:1990:AD1456, NJ
1992/621, VR 1991/21, Tennisbal
HR 28 juni 1991,
ECLI:NL:HR:1991:ZC0300,
NJ1992/622, Natrappen
HR 28 maart 2003,
ECLI:NL:HR:2003:AF2679, NJ 2003,
718, WitmarsumerMerke
HR 28 mei 2004, ECLI:NL:
HR:2004:AO4224, NJ 2005/105,
Jetblast
HR 12 mei 2000, ECLI:NL:HR:
2000:AA5784, NJ 2001/300,
Jansen/Jansen.
4 Werkcollege 4 Hartlief e.a. Hoofdstuk 5 HR 10 juli 2015,
Verkeersaansprakelijkheid ECLI:NL:HR:2015:1873, NJ 2016/26,
Artikel 185 WVW; Kennisclip 7 Achmea/Menzis
Reflexwerking;
Subrogatie. HR 24 december 1993, ECLI:NL:
HR:1993:ZC1196, NJ 1995/236, Anja
Kellenaers
HR 28 februari 1992, ECLI:NL:
HR:1992:ZC0526, NJ 1993/566, IZA-
Vrerink
HR 31 mei 1991, ECLI:NL:HR:
1991:ZC0253, NJ 1991/721, Marbeth
van Uitregt
HR 1 juni 1990, ECLI:NL:HR:
1990:AB7631, NJ 1991/720, Ingrid
Kolkman
HR 6 februari 1987, ECLI:NL:
HR:1987:AG5530, NJ 1988/57, Saskia
Mulder
5 Gastcollege 2 uur Hartlief e.a. Hoofdstuk 9, HR 22 februari 2002, ECLI:NL:
Werkcollege 5 m.u.v. paragraaf 9.8 en 9.10 HR:2002:AD5356, RvdW 2002/48,
Schade Kindertaxi
Kennisclip 8 (evt. als
aanvulling)
6 Werkcollege 6 Hartlief e.a. Hoofdstuk 15 HR 31 maart 2017, ECLI:NL:
Rechtmatige daden HR:2017:552, NJ 2017/165,
Verval en verjaring Kennisclip 9 en 10 Mispelhoef/Staat
7 Werkcollege 7 Herhaling
,Week 1
Leerdoelen
De student kan:
in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad;
Art 6:162 BW: hij die jegens een ander eenonrechtmatigedaad pleegt, welke hem kan
worden toegerekend. Is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te
vergoeden.
Relativiteit artikel 6:163 BW
1. Daad = een doen of laten.
2. Onrechtmatig = er moet dan inbreuk op een recht (bv lichamelijk integriteit) strijd
met wettelijke plicht (het schenden van een strafrechtelijke norm bijvoorbeeld
mishandeling) of strijd maatschappelijke zorgvuldigheid ( de normen en waarden
die in de samenleving worden gehanteerd) art. 162 lid 2 BW
3. Afwezigheid van rechtvaardigingsgrond (overmacht, noodweer bevoegd gegeven
ambtelijk bevel en wettelijk bevel) is deze aanwezig of niet
4. Toerekening= art. 1: 162 lid 3 BW
Schuld is die niet aanwezig dan moet er sprake zijn van schulduitsluitingsgronden
namelijk: ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht, noodweerexces, uitvoering van
een wettelijk voorschrift en bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Wet: artikel 6:165 BW een geestelijke stoornis aan de kant van de dader als het
een doen gedraging is. Let op bij artikel 6:164 BW kinderen onder de 14 jaar kan
geen onrechtmatige daad worden aangerekend
Verkeersopvatting: in het verkeer geldende opvatting vinden we dan toch dat de
onrechtmatige daad toerekenbaar is. Een auto rijdt veel te hard, er komt een ree
oversteken de auto wijkt uit en raakt een tegenligger. Deze automobilist is dan
toch toerekenbaar.
Twee vormen van schade: art 6:95 BW
Vermogensschade: art 6:96 BW geleden verlies minder vermogen door
aanrijding auto minder waard of gederfde winst.
Ander nadeel: art 6:106 BW vergoeden van geleden schade in geld (immateriële
schade).
5. Dientengevolge = causaal verband: schade moet door onrechtmatige daad
conditio cine qua non. Sprake van vestigingsfase = causaal verband dit moet je
onderscheiden van omvangfase: de leer van de redelijke toerekening: art 6:98
6. Relativiteitsbeginsel art 6: 163 BW Het gedrag moet jegens een ander
onrechtmatig zijn en de schade zoals de anders die heeft geleden moet ook onder
het beschermingsbereik van de norm vallen zoals de wijze waarop de schade is
ontstaan. Je moet voor dit vereisten kijken naar de achtergrond van de
geschonden norm. Wie wordt door deze norm beschermt tegen welke schade en
de wijze waarop de schade is ontstaan. Je moet je afvragen of er precies datgene
gebeurd is waartegen de wetgever wilde beschermen.
Relativiteit is gekoppeld aan onrechtmatigheid. Relativiteit zit in het woordje
jegens van artikel 162. Als er is voldaan aan onrechtmatigheid dan is ook voldaan
aan relativiteit.
, aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk
gevaarzetting uitleggen en toepassen;
Het creëren van een situatie die mogelijk schade tot gevolg heeft. Een bekend voorbeeld is
het open laten staan van het deksel van een put waar mensen gemakkelijk in kunnen vallen.
De persoon die voor de gevaarzetting heeft gezorgd, kan aansprakelijk zijn voor de
daardoor opgetreden schade.
Sheets
Toerekening art. 6:162 lid 3 BW
-schuld (bevoegd gegeven ambtelijk gegeven bevel)
-de wet (geestelijke stoornis)
-verkeersopvatting (men vond dat men….)
Schade 6:95 BW
-vermogenschade art. 6:96 BW (geleden verlies of gederfde winst)
-ander nadeel art. 6:106 BW
Causaliteit
Vestigingsfase (door dit gebeurt dat…)
Omgangsfase (de leer van redelijke toerekening art. 6:98 BW)
Relativiteitsbeginsel art. 6:163 BW
De geschonden norm moet strekken tot de bescherming tegen de schade zoals benadeelde
die heeft geleden.
1. beschermt norm deze benadeelde?
2. Beschermt norm tegen de schade?
3. Valt de wijze waarop de schade is ontstaan onder de strekking van de norm?
Week Onderwerp Literatuur en kennisclips Arresten
1 Werkcollege 1 Hartlief e.a. Hoofdstuk 1 en 2 HR 8 januari 1982,
Onrechtmatige daad algemeen; m.u.v. paragraaf 2.4.3 ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ
Korte herhaling criteria O.D.; 1982/614, Natronloog
Gevaarzetting inleiding Kennisclip 1
HR 22 april 1994, NJ 1994/624,
Taxusstruik
HR 5 november 1965,
ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ
1966/136, Coca Cola-Duchateau
(Kelderluik)
2 Werkcollege 2 Hartlief e.a. Hoofdstuk 1 en 2 Hoge Raad 9 december 1994, NJ
Maatschappelijke onzorgvuldigheid m.u.v. paragraaf 2.4.3 1996/403, Zwiepende tak
(gevaarzetting);
Sport en spelsituaties; Kennisclip 2, 3 en 4 HR 19 oktober 1990,
Groepsaansprakelijkheid. ECLI:NL:HR:1990:AD1456, NJ
1992/621, VR 1991/21, Tennisbal
HR 28 juni 1991,
ECLI:NL:HR:1991:ZC0300,
NJ1992/622, Natrappen
HR 28 maart 2003,
ECLI:NL:HR:2003:AF2679, NJ 2003,
718, WitmarsumerMerke
HR 28 mei 2004, ECLI:NL:
HR:2004:AO4224, NJ 2005/105,
Jetblast
HR 12 mei 2000, ECLI:NL:HR:
2000:AA5784, NJ 2001/300,
Jansen/Jansen.
4 Werkcollege 4 Hartlief e.a. Hoofdstuk 5 HR 10 juli 2015,
Verkeersaansprakelijkheid ECLI:NL:HR:2015:1873, NJ 2016/26,
Artikel 185 WVW; Kennisclip 7 Achmea/Menzis
Reflexwerking;
Subrogatie. HR 24 december 1993, ECLI:NL:
HR:1993:ZC1196, NJ 1995/236, Anja
Kellenaers
HR 28 februari 1992, ECLI:NL:
HR:1992:ZC0526, NJ 1993/566, IZA-
Vrerink
HR 31 mei 1991, ECLI:NL:HR:
1991:ZC0253, NJ 1991/721, Marbeth
van Uitregt
HR 1 juni 1990, ECLI:NL:HR:
1990:AB7631, NJ 1991/720, Ingrid
Kolkman
HR 6 februari 1987, ECLI:NL:
HR:1987:AG5530, NJ 1988/57, Saskia
Mulder
5 Gastcollege 2 uur Hartlief e.a. Hoofdstuk 9, HR 22 februari 2002, ECLI:NL:
Werkcollege 5 m.u.v. paragraaf 9.8 en 9.10 HR:2002:AD5356, RvdW 2002/48,
Schade Kindertaxi
Kennisclip 8 (evt. als
aanvulling)
6 Werkcollege 6 Hartlief e.a. Hoofdstuk 15 HR 31 maart 2017, ECLI:NL:
Rechtmatige daden HR:2017:552, NJ 2017/165,
Verval en verjaring Kennisclip 9 en 10 Mispelhoef/Staat
7 Werkcollege 7 Herhaling
,Week 1
Leerdoelen
De student kan:
in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad;
Art 6:162 BW: hij die jegens een ander eenonrechtmatigedaad pleegt, welke hem kan
worden toegerekend. Is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te
vergoeden.
Relativiteit artikel 6:163 BW
1. Daad = een doen of laten.
2. Onrechtmatig = er moet dan inbreuk op een recht (bv lichamelijk integriteit) strijd
met wettelijke plicht (het schenden van een strafrechtelijke norm bijvoorbeeld
mishandeling) of strijd maatschappelijke zorgvuldigheid ( de normen en waarden
die in de samenleving worden gehanteerd) art. 162 lid 2 BW
3. Afwezigheid van rechtvaardigingsgrond (overmacht, noodweer bevoegd gegeven
ambtelijk bevel en wettelijk bevel) is deze aanwezig of niet
4. Toerekening= art. 1: 162 lid 3 BW
Schuld is die niet aanwezig dan moet er sprake zijn van schulduitsluitingsgronden
namelijk: ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht, noodweerexces, uitvoering van
een wettelijk voorschrift en bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Wet: artikel 6:165 BW een geestelijke stoornis aan de kant van de dader als het
een doen gedraging is. Let op bij artikel 6:164 BW kinderen onder de 14 jaar kan
geen onrechtmatige daad worden aangerekend
Verkeersopvatting: in het verkeer geldende opvatting vinden we dan toch dat de
onrechtmatige daad toerekenbaar is. Een auto rijdt veel te hard, er komt een ree
oversteken de auto wijkt uit en raakt een tegenligger. Deze automobilist is dan
toch toerekenbaar.
Twee vormen van schade: art 6:95 BW
Vermogensschade: art 6:96 BW geleden verlies minder vermogen door
aanrijding auto minder waard of gederfde winst.
Ander nadeel: art 6:106 BW vergoeden van geleden schade in geld (immateriële
schade).
5. Dientengevolge = causaal verband: schade moet door onrechtmatige daad
conditio cine qua non. Sprake van vestigingsfase = causaal verband dit moet je
onderscheiden van omvangfase: de leer van de redelijke toerekening: art 6:98
6. Relativiteitsbeginsel art 6: 163 BW Het gedrag moet jegens een ander
onrechtmatig zijn en de schade zoals de anders die heeft geleden moet ook onder
het beschermingsbereik van de norm vallen zoals de wijze waarop de schade is
ontstaan. Je moet voor dit vereisten kijken naar de achtergrond van de
geschonden norm. Wie wordt door deze norm beschermt tegen welke schade en
de wijze waarop de schade is ontstaan. Je moet je afvragen of er precies datgene
gebeurd is waartegen de wetgever wilde beschermen.
Relativiteit is gekoppeld aan onrechtmatigheid. Relativiteit zit in het woordje
jegens van artikel 162. Als er is voldaan aan onrechtmatigheid dan is ook voldaan
aan relativiteit.
, aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk
gevaarzetting uitleggen en toepassen;
Het creëren van een situatie die mogelijk schade tot gevolg heeft. Een bekend voorbeeld is
het open laten staan van het deksel van een put waar mensen gemakkelijk in kunnen vallen.
De persoon die voor de gevaarzetting heeft gezorgd, kan aansprakelijk zijn voor de
daardoor opgetreden schade.
Sheets
Toerekening art. 6:162 lid 3 BW
-schuld (bevoegd gegeven ambtelijk gegeven bevel)
-de wet (geestelijke stoornis)
-verkeersopvatting (men vond dat men….)
Schade 6:95 BW
-vermogenschade art. 6:96 BW (geleden verlies of gederfde winst)
-ander nadeel art. 6:106 BW
Causaliteit
Vestigingsfase (door dit gebeurt dat…)
Omgangsfase (de leer van redelijke toerekening art. 6:98 BW)
Relativiteitsbeginsel art. 6:163 BW
De geschonden norm moet strekken tot de bescherming tegen de schade zoals benadeelde
die heeft geleden.
1. beschermt norm deze benadeelde?
2. Beschermt norm tegen de schade?
3. Valt de wijze waarop de schade is ontstaan onder de strekking van de norm?
