Geschiedenis h5 veranderend wereldbeeld
In de renaissance voltrok zich in Europa een mentaliteitsverandering. Voor de
middeleeuwen was de relatie met God het belangrijkst. Tijdens de renaissance
begon dat te veranderen. De mens begon meer op zich zelf te vertrouwen en zichzelf
centraal te stellen.
Umo universale: Iemand die zich volledig ontplooide . Hij kan en weet veel op
verschillende gebieden (literatuur/geschiedenis/theater). Heeft goede manieren en is een
goed soldaat.
Een homo universalis is Leonardo da Vinci (1452-1519).
Tijdens de renaissance zochten mensen nieuwe inspiratie in de cultuur van Grieken
en Romeinen uit de oudheid. Renaissance: wedergeboorte van de oudheid.
Humanisme: de mens is het evenbeeld van God, de filosofie van het leven
Veranderingen tijdens de renaissance:
In de middeleeuwen was literatuur vooral taal van de kerk, inhet latijn. In de
renaissance nam het zelfbewustzijn onder niet-geestelijken toe. Ook ging het over
veel niet-religieuze onderwerpen.
Middeleeuwse kunstenaars vaak ambachtslieden die zich voornamelijk bezighielden
met godsdienstige onderwerpen.
Renaissancekunstenaars hadden veel meer aandacht voor de manier waarop het
onderwerp werd uitgebeeld. Ze gingen met perspectief, licht en schaduw werken om
het echte leven te weerspiegelen. Emotie was belangrijk.
In de middeleeuwen werd politiek gezien als onderdeel van een goddelijk plan. Maar
in de klassieke oudheid kwamen de humanisten dat niet tegen: daar hadden ze het
over een gemeenschap (democratie).
Machiavellisme: methode voor het op weloverwogen en vastberaden wijze
verkrijgen en behouden van politieke macht.
Hoe kon die grote verandering in het denken over de mens en de wereld ontstaan?
In Italië lieten rijke vorsten zichzelf beschilderen. Godsdienst was nog steeds
belangrijk maar huizen waren nu ook met niet-godsdienstige kunstwerken versierd.
De rijke burgers in Italië voelden zich verwant met de oude Romeinse stadscultuur,
waarvan de restanten nog overal zichtbaar waren. Ze gaven dus voorkeur daaraan.
Ook waren veel verloren gewaande teksten van klassieke auteurs weer beschikbaar.
Maar dat de nieuwe denkbeelden zich snel konden verspreiden, was het gevolg van
de uitvinden rond 1450 van de boekdrukkunst. Daardoor werd kennis verspreid.
In de renaissance voltrok zich in Europa een mentaliteitsverandering. Voor de
middeleeuwen was de relatie met God het belangrijkst. Tijdens de renaissance
begon dat te veranderen. De mens begon meer op zich zelf te vertrouwen en zichzelf
centraal te stellen.
Umo universale: Iemand die zich volledig ontplooide . Hij kan en weet veel op
verschillende gebieden (literatuur/geschiedenis/theater). Heeft goede manieren en is een
goed soldaat.
Een homo universalis is Leonardo da Vinci (1452-1519).
Tijdens de renaissance zochten mensen nieuwe inspiratie in de cultuur van Grieken
en Romeinen uit de oudheid. Renaissance: wedergeboorte van de oudheid.
Humanisme: de mens is het evenbeeld van God, de filosofie van het leven
Veranderingen tijdens de renaissance:
In de middeleeuwen was literatuur vooral taal van de kerk, inhet latijn. In de
renaissance nam het zelfbewustzijn onder niet-geestelijken toe. Ook ging het over
veel niet-religieuze onderwerpen.
Middeleeuwse kunstenaars vaak ambachtslieden die zich voornamelijk bezighielden
met godsdienstige onderwerpen.
Renaissancekunstenaars hadden veel meer aandacht voor de manier waarop het
onderwerp werd uitgebeeld. Ze gingen met perspectief, licht en schaduw werken om
het echte leven te weerspiegelen. Emotie was belangrijk.
In de middeleeuwen werd politiek gezien als onderdeel van een goddelijk plan. Maar
in de klassieke oudheid kwamen de humanisten dat niet tegen: daar hadden ze het
over een gemeenschap (democratie).
Machiavellisme: methode voor het op weloverwogen en vastberaden wijze
verkrijgen en behouden van politieke macht.
Hoe kon die grote verandering in het denken over de mens en de wereld ontstaan?
In Italië lieten rijke vorsten zichzelf beschilderen. Godsdienst was nog steeds
belangrijk maar huizen waren nu ook met niet-godsdienstige kunstwerken versierd.
De rijke burgers in Italië voelden zich verwant met de oude Romeinse stadscultuur,
waarvan de restanten nog overal zichtbaar waren. Ze gaven dus voorkeur daaraan.
Ook waren veel verloren gewaande teksten van klassieke auteurs weer beschikbaar.
Maar dat de nieuwe denkbeelden zich snel konden verspreiden, was het gevolg van
de uitvinden rond 1450 van de boekdrukkunst. Daardoor werd kennis verspreid.
