Wat is schaamte?
Brown (2006) heeft de shame resilience theory (SRT) ontworpen, waarin
schaamte gedefinieerd wordt als een intens pijnlijk gevoel of pijnlijke
ervaring door het geloven dat er gefaald is en daarom te voelen niet
waardig te zijn of niet geaccepteerd te kunnen worden.
Hieruit blijkt dat er bij schaamtegevoelens ideeën van het niet waard zijn
bij iemand opkomen. Dit sluit aan bij de gedachte van Tangney (1999),
waaruit blijkt dat schaamte onder de zelfbewuste emoties valt. Deze groep
emoties wordt gekenmerkt door zelfreferentieel gedrag. Dit betekent dat
hoe een individu een gebeurtenis ervaart, bepalend is voor de betekenis
die hij eraan geeft. Zelfbewuste emoties worden ontwikkeld rondom
tweejarige leeftijd. Zij leren hier over aspecten in de sociale wereld, zoals
zogenaamde emotional scripts (Michalson & Lewis, 1985). Door zo een
script leer je alles wat je van een emotie weet, zoals hoe het voelt,
waardoor het opgewekt wordt en de fysiologische uitdrukkingen die erbij
horen (Widen & Russel, 2010).
Colostoma:
Enkelloops (eindstandig).
1 opening > komt ontlasting uit.
Gedeeltelijke verwijdering dikke darm.
Meestal blijvende stoma.
Dubbelloops:
2 openingen > voor ontlasting en slijm.
Afvoerende deel van de darm nog aanwezig.
Meestal tijdelijke stoma.
Ileostoma:
Enkelloops (eindstandig).
1 opening > komt ontlasting uit.
Gehele dikke darm verwijderd.
Meestal blijvende stoma.
Dubbelloops:
2 openingen > voor ontlasting en slijm.
Afvoerende deel van de darm nog aanwezig.
Meestal tijdelijke stoma.
Materiaal
Hulpmiddelen:
Steunband.
Stomabreukband.
Stomagordel.
Buikband stoma.
Opvulring.
Opvulpasta.
Aandrukringen.
Luchtventiel: om de lucht eruit te laten als er lucht in komt.
Indikkers: tabletten die de ontlasting indikken. Dit verwacht je nodig te
hebben bij een ileostoma omdat de ontlasting dunner is.
Complicaties
, Perioperatieve complicaties:
Stomaproblemen:
Parastomale hernia.
Stoma prolaps.
Stomaretractie.
Stomastenose.
Huidproblemen:
Contactdermatitis.
Hypergranulatie.
Candidiasis.
Stripeffect.
Necrose.
Fistel.
Functionele problemen:
Lekkage.
Problemen met het ontlastingspatroon.
Welke complicaties tijdens de zorg?
Systeem laat niet los van de huid.
Huid geïrriteerd.
Systeem plakt niet goed.
Huidplaat sluit niet goed aan.
Het zakje sluit niet aan.
Veiligheid
Handschoenen en schort.
Haargroei.
Niet föhnen.
Geen alcohol voor reinigen.
Geen zeep vlakbij de stoma.
Speciale vuilnisstomazakjes.
Koppeling met klinisch redeneren
Kennisgebrek.
Schaamte.
Verstoord lichaamsbeeld.
(Risico op) sociaal isolement.
(Risico op) huiddefect.
Angst.
(Risico op) seksueel disfunctioneren.
Artikel nursing
Stomapatiënten verlaten ziekenhuis zelfstandiger na stomazorgpad.
Dag 1 postoperatief: de patiënt krijgt uitleg over het stoma, en leegt zelf het
stomazakje onder begeleiding. De familie is hierbij aanwezig.
Dag 2: de stomaverpleegkundige wisselt met patiënt de stomaplaat. De
patiënt bevestigt zelf het stomazakje op de plaat.
Dag 3: de patiënt wisselt zelf het stomazakje onder begeleiding en knipt de
stomaplaat met een mal. Patiënt en familie legen overdag zelfstandig het
zakje.