Samenvatting ontwikkeling van 4 t/m 12 jaar

Ontwikkelingspsychologie
Kleuters
Fysieke ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Bij jonge kleuters is vooral de grote motoriek ontwikkeld. Ze lopen soepel en kunnen
vloeiend bewegen. De lichaamsbouw wordt de breedtegroei genoemd, groot (zwaar) hoofd,
dikke buik. Daarna gaan ze meer In de lengte groeien.
Kleuters willen veel bewegen. Dit loopt van grove naar verfijnde bewegingen. Waar ze steeds
een beter evenwicht hebben en betere coördinatie. De spierbeweging loopt van hoofd naar
voeten.
Halsspierenteenspieren
Schouderspieren polsspieren
Ze raken snel vermoeid maar herstellen ook snel.
De ontwikkeling van de grote motoriek heeft invloed op het tempo van de kleine motoriek.
Meisjes zijn vaak beter, zij kiezen namelijk vaak voor fijnere activiteiten. Hierdoor oefenen zij
er veel meer mee. De hand-oogcoördinatie wordt steeds verfijnder. Ze krijgen steeds meer
controle. Jonge kleuters sturen hun hand via schouders of pols. Hun pengreep is grof en
maken Alleen grote bewegingen. Kleuters van 4 tot 5 jaar beweeg je hun hand vanuit hun
pols ze kunnen een pincetgreep. Sommige ontwikkelen al een hans voorkeur (lateralisatie).
Van 5-6 jaar bewegen hun hand al soepel vanuit de pols. Ze houden hun potlood vast tussen
wijsvinger en duim dus pengreep. Ze hebben nu een duidelijke hand voorkeur.

Kleuters kunnen hun eigen lichaamsdelen aanwijzen en benoemen. Ze weten het zonder na
te denken. Dit heet lichaamsoriëntatie.

Kleuters tot 4 jaar zijn met name bezig met krassen en krabbelen. Ze hebben nog geen plan.
Wat ouder kunnen ze er achteraf betekenis aan geven. Later komen ze in een fase dat ze
gaan tekenen met een plan. Ze tekenen mensen als kopvoeter daarna verlengde kopvoeter.
Kopvoeter: (armen en benen evenlang)




En daarna een volledig mens figuur.

Zintuigelijke ontwikkeling
Visuele en auditieve ontwikkeling: waarneming ogen en oren
Visuele ontwikkeling
Via de ogen komt informatie binnen over de omgeving. Het gaat er vooral om wat met deze
informatie gebeurt. Het hangt Samen met lezen en spellen. Des te beter de visuele
waarneming, hoe beter het spel en lezen. Het herkennen en benoemen hoort er ook bij van
geometrische vormen, met het verschil passief en actieve kennis. Het herkennen en na het
schrijven van letters/cijfers is de eindfase
Passief wijs rood aan, kind doet dat

, Actiefwijs rood aan, zegt ook dat het rood is

Auditieve ontwikkeling
Is verdeeld in twee deelgebieden. De eerste is de manier waarop kinderen informatie kunnen
onthouden en toepassen. De tweede is klankbewustzijn. Hoe ouder kleuters zijn hoe meer ze
onthouden op een geordende manier. Onder klankbewustzijn valt het betekenis geven aan
een woord en het kunnen horen van losse klanken.

Seksuele ontwikkeling
Volgens Freud
Kind bevindt zich in fallische fase, het krijgt belangstelling voor genitaliën. Ze ontdekken
geslachtverschil, krijgen verliefdheid op ouders.
Volgens Kohlberg
Kinderen weten al vanaf 3 jaar welk geslacht ze zijn ze hebben geslachtsidentiteit maar
beseffen nog niet dat dit onveranderlijk is. Vanaf 4-5 jaar geslachtstabiliteitMeisje=vrouw,
jongen=man.
Door uiterlijke veranderingen kunnen ze nog twijfelen. Als het kind het geslacht zich echt
beseft heet het geslachtconstantheid (6-7 jaar).

Bij een normale ontwikkeling zie je dat kleuters vrij omgaan met hun eigen lichaam en die
van een ander (kijken, vragen en aanraken).

Sociaal-emotionele ontwikkeling
De omgeving speelt een rol. Een gezonde kleuter voldoet aan 3 basiskenmerken:
1. Vrij van emotionele belemmeringzit goed in zijn vel
2. Nieuwsgierig en ondernemend
3. Zelfvertrouwenvoelt zich vaardig, competent en trots
Emotionele ontwikkeling
Kleuters hebben hun emotie over vrij goed onder controle. Ook kunnen ze hulp vragen aan
een volwassenen. Ze kunnen hun gedrag aanpassen aan de situatie.
Jonge kleutersbij zichzelf en de andere basale emoties (gevoelens) zien
bijvoorbeeld boos, blij en verdrietig
Oude kleuters b zichzelf en de ander complexe gevoelens zien bijvoorbeeld
jaloezie, schaamte en trots
Angst
Angsten bij kinderen moeten serieus genomen worden. Ze zijn bijna altijd echt Er zijn 4
soorten angsten:
1. Angst voor geluiden (vanaf twee jaar, minder voor kleuters)
2. Angst voor dieren en het donker (3-5 jaar)
3. Angst voor natuurverschijnselen (alle leeftijden)
4. Pathologische angst (bijv. open ruimtes en smetvrees school)
Kleuters hebben instrumentale afhankelijkheid, ze hebben een volwassenen nodig voor
problemen of moeilijke taken. Ook hebben ze emotionele afhankelijkheid, behoefte aan
geruststelling of aandacht van in volwassenen. Dit kan een probleem worden. Het niet
nemen van initiatieven remt een kind met het ontdekken van de wereld.

Agressie