Samenvatting - Papillon – Henri Charrière
Op 25-jarige leeftijd wordt Henri Charrière, bijgenaamd Papillon vanwege de tattoo
van een vlinder, door middel van valse getuigenissen tot levenslange dwangarbeid
veroordeeld voor een moord die hij niet begaan heeft.
In de gevangenis sluit hij vriendschap met Dega, een andere gevangene, die hem
aanraadt veel geld mee te nemen in een aluminium buis, die dan in de anus verstopt
wordt. Uit angst hierom vermoord te worden, spreken ze af bij elkaar te blijven en zo
spoedig mogelijk na aankomst in het bagno (gevangenis) te vluchten.
Als Julot, een andere vriend, in de gevangenis van Caen door een bewaker
mishandeld wordt, gooit Papillon een ketel kokend water over de man heen. In zijn
cel wordt hij prima behandeld door Batton, die dankzij dit gevecht tot nieuwe
voorman bevorderd is.
In Saint-Martin-de-Ré worden ze ingescheept voor vertrek naar Frans Guyana.
Bij aankomst in Saint-Laurent-du-Maroni, snijdt Julot zich in de knie en laat zich in
het ziekenhuis opnemen. Ook Papillon en Dega melden zich ziek. Door middel van
omkoping kunnen ze een maand in de ziekenhuisbarak blijven. Julot ziet kans te
vluchten. Vijftien jaar later zal Papillon hem op Haïti weer ontmoeten. Papillon wil ook
vluchten en twee veroordeelden, Clousiot en Maturette, zullen met hem meegaan.
Het plan is als volgt: Maturette (een homofiele jongen) zal een afspraakje maken met
de Arabische bewaker. Clousiot en Papillon kunnen hem dan neerslaan. Een
ontslagen dwangarbeider met de naam Jezus, zal voor een boot en voor voedsel
zorgen. Hij zal hen naar een veilige plaats brengen. Alles gaat goed, maar bij een
sprong over de gevangenismuur breekt Clousiot zijn been. Jezus vaart hen naar een
dichtbegroeide oever in de rivier. Daar zal hij hen na 8 dagen weer ophalen. Maar
Jezus komt niet terug en de boot die hij verkocht heeft, blijkt hartstikke verrot te zijn.
In de rimboe ontmoeten ze een Breton die hen verder wil helpen. Hij brengt hen naar
een eilandje in de Maroni waar lepralijders wonen. En die leven erg met hen mee. De
leider, Toussaint, verkoopt hen een zeewaardige boot. De melaatsen brengen geld,
levensmiddelen en tabak, en geven aanwijzingen voor de reis. Na een flinke storm
op zee bereiken ze Trinidad.
Hier worden ze gastvrij ontvangen door een advocaat, Bowen, en zijn familie.
Clousiot wordt naar een ziekenhuis gebracht waar zijn been in het gips wordt gezet.
Volgens de wetten van Trinidad moeten ze het eiland na 14 dagen weer verlaten.
Op verzoek van Bowen gaan er nog drie gevluchte Franse gevangenen met hen mee
in de boot.
Bij een storm verliezen ze bijna alles. Even later loopt hun boot te pletter op de
rotsige kust van Curaçao.
De eerste bewoner die ze ontmoeten is dr. Naal. Door een misverstand geeft hij hen
aan bij de politie. In de gevangenis worden ze goed verzorgd en Mgr. Irene de
Bruyne koopt een boot voor hen waarmee ze naar Colombia varen. Daar willen de
drie anderen aan wal omdat zij bang zijn voor een moeilijke reis per boot. Omdat de
Op 25-jarige leeftijd wordt Henri Charrière, bijgenaamd Papillon vanwege de tattoo
van een vlinder, door middel van valse getuigenissen tot levenslange dwangarbeid
veroordeeld voor een moord die hij niet begaan heeft.
In de gevangenis sluit hij vriendschap met Dega, een andere gevangene, die hem
aanraadt veel geld mee te nemen in een aluminium buis, die dan in de anus verstopt
wordt. Uit angst hierom vermoord te worden, spreken ze af bij elkaar te blijven en zo
spoedig mogelijk na aankomst in het bagno (gevangenis) te vluchten.
Als Julot, een andere vriend, in de gevangenis van Caen door een bewaker
mishandeld wordt, gooit Papillon een ketel kokend water over de man heen. In zijn
cel wordt hij prima behandeld door Batton, die dankzij dit gevecht tot nieuwe
voorman bevorderd is.
In Saint-Martin-de-Ré worden ze ingescheept voor vertrek naar Frans Guyana.
Bij aankomst in Saint-Laurent-du-Maroni, snijdt Julot zich in de knie en laat zich in
het ziekenhuis opnemen. Ook Papillon en Dega melden zich ziek. Door middel van
omkoping kunnen ze een maand in de ziekenhuisbarak blijven. Julot ziet kans te
vluchten. Vijftien jaar later zal Papillon hem op Haïti weer ontmoeten. Papillon wil ook
vluchten en twee veroordeelden, Clousiot en Maturette, zullen met hem meegaan.
Het plan is als volgt: Maturette (een homofiele jongen) zal een afspraakje maken met
de Arabische bewaker. Clousiot en Papillon kunnen hem dan neerslaan. Een
ontslagen dwangarbeider met de naam Jezus, zal voor een boot en voor voedsel
zorgen. Hij zal hen naar een veilige plaats brengen. Alles gaat goed, maar bij een
sprong over de gevangenismuur breekt Clousiot zijn been. Jezus vaart hen naar een
dichtbegroeide oever in de rivier. Daar zal hij hen na 8 dagen weer ophalen. Maar
Jezus komt niet terug en de boot die hij verkocht heeft, blijkt hartstikke verrot te zijn.
In de rimboe ontmoeten ze een Breton die hen verder wil helpen. Hij brengt hen naar
een eilandje in de Maroni waar lepralijders wonen. En die leven erg met hen mee. De
leider, Toussaint, verkoopt hen een zeewaardige boot. De melaatsen brengen geld,
levensmiddelen en tabak, en geven aanwijzingen voor de reis. Na een flinke storm
op zee bereiken ze Trinidad.
Hier worden ze gastvrij ontvangen door een advocaat, Bowen, en zijn familie.
Clousiot wordt naar een ziekenhuis gebracht waar zijn been in het gips wordt gezet.
Volgens de wetten van Trinidad moeten ze het eiland na 14 dagen weer verlaten.
Op verzoek van Bowen gaan er nog drie gevluchte Franse gevangenen met hen mee
in de boot.
Bij een storm verliezen ze bijna alles. Even later loopt hun boot te pletter op de
rotsige kust van Curaçao.
De eerste bewoner die ze ontmoeten is dr. Naal. Door een misverstand geeft hij hen
aan bij de politie. In de gevangenis worden ze goed verzorgd en Mgr. Irene de
Bruyne koopt een boot voor hen waarmee ze naar Colombia varen. Daar willen de
drie anderen aan wal omdat zij bang zijn voor een moeilijke reis per boot. Omdat de