Strafrecht samenvatting hoofdstuk 15
Het systeem van de WED
Art. 1 WED beidt een pagina’s lange lijst van strafbepalingen uit meer dan 100
wetten. Al deze strafbepalingen worden in dit wetsartikel aangewezen als
economisch delict. Daarmee vallen ze onder de bereik van de WED.
Hierna beschrijft de WED op welke wijze de opsporing en berechting van deze
economische delicten plaatsvinden. Het uitgangspunt hierbij is dat de bepalingen
uit het gewone strafrecht van toepassing zijn, tenzij de WED van deze regels
afwijkt.
De WED bevat vooral formeel strafrecht, want het materieel strafrecht, de
strafbepalingen, staan in alle wetten die in art. 1 WED worden opgesomd.
Alle economische delicten worden berecht door de economische kamer van de
rechtbank. Beroep kan worden ingesteld bij de economische kamer van het
gerechtshof.
Opsporingsbevoegdheden WED
De dwangmiddelen uit het Wetboek van Strafvordering kunnen ook worden
gebruikt voor de feiten uit de WED.
Daarnaast geeft de WED opsporingsambtenaren een aantal extra dwangmiddelen
speciaal voor het opsporen van economische delicten.
Straffen
Art. 6, 7 en 8 WED sommen de straffen en maatregelen op.
Hoofdstraffen WED
De WED kent vier hoofdstraffen:
1. Gevangenisstraf
2. Hechtenis
3. Taakstraf
4. Geldboete.
Als de vermoedelijke ‘winst’ uit het misdrijf meer is dan een kwart van de
maximale geldboete, mag de rechter een geldboete opleggen van de volgende
categorie.
Bijkomende straffen WED
De belangrijkste bijkomende straf is het door de rechter stilleggen van het bedrijf.
Naar een of twee hoofdstraffen kan de rechter de ondernemer als bijkomende
straf opleggen dat hij zijn bedrijf gedeeltelijk of volledig stillegt. Deze maatregel
kan voor maximaal een jaar worden opgelegd (art. 7 WED).
Maatregelen WED
Het staat de rechter vrij naast een of meer straffen ook nog een maatregel op te
leggen.
Het systeem van de WED
Art. 1 WED beidt een pagina’s lange lijst van strafbepalingen uit meer dan 100
wetten. Al deze strafbepalingen worden in dit wetsartikel aangewezen als
economisch delict. Daarmee vallen ze onder de bereik van de WED.
Hierna beschrijft de WED op welke wijze de opsporing en berechting van deze
economische delicten plaatsvinden. Het uitgangspunt hierbij is dat de bepalingen
uit het gewone strafrecht van toepassing zijn, tenzij de WED van deze regels
afwijkt.
De WED bevat vooral formeel strafrecht, want het materieel strafrecht, de
strafbepalingen, staan in alle wetten die in art. 1 WED worden opgesomd.
Alle economische delicten worden berecht door de economische kamer van de
rechtbank. Beroep kan worden ingesteld bij de economische kamer van het
gerechtshof.
Opsporingsbevoegdheden WED
De dwangmiddelen uit het Wetboek van Strafvordering kunnen ook worden
gebruikt voor de feiten uit de WED.
Daarnaast geeft de WED opsporingsambtenaren een aantal extra dwangmiddelen
speciaal voor het opsporen van economische delicten.
Straffen
Art. 6, 7 en 8 WED sommen de straffen en maatregelen op.
Hoofdstraffen WED
De WED kent vier hoofdstraffen:
1. Gevangenisstraf
2. Hechtenis
3. Taakstraf
4. Geldboete.
Als de vermoedelijke ‘winst’ uit het misdrijf meer is dan een kwart van de
maximale geldboete, mag de rechter een geldboete opleggen van de volgende
categorie.
Bijkomende straffen WED
De belangrijkste bijkomende straf is het door de rechter stilleggen van het bedrijf.
Naar een of twee hoofdstraffen kan de rechter de ondernemer als bijkomende
straf opleggen dat hij zijn bedrijf gedeeltelijk of volledig stillegt. Deze maatregel
kan voor maximaal een jaar worden opgelegd (art. 7 WED).
Maatregelen WED
Het staat de rechter vrij naast een of meer straffen ook nog een maatregel op te
leggen.