Samenvatting basisboekhouden en documenten I (Hogent)

Les 1

INLEIDING

Kapitaalvennootschap (bvba) Verplicht minimumkapitaal
Kapitaalloze vennootschap Geen verplicht minimumkapitaal = niet hetzelfde
als geen kapitaal (bv)
H1 DE BALANSMETHODE, DE START VAN DUBBEL BOEKHOUDEN

1 BASISGELIJKHEID ALS FUNDAMENT VAN DUBBEL BOEKHOUDEN

Balans = Inzicht in het vermogen
Dubbel boekhouden Boekhouden op 2 manieren
1 waar komen de middelen vandaan
2 hoe heeft de ondernemingen de middelen
besteed
Bronnen van vermogen Geven de toekomst van vermogen aan, ze geven
aan of het vermogen van de aandeelhouders
komt en dus permanent aan de onderneming is
gegeven, dan wel of het vermogen van derden
komt en dus in de toekomst moet worden
teruggegeven.
Waar in balans rechterzijde
= Passiva = passief zijde
Hoe worden deze onderverdeeld - Eigenvermogen (=niet-opeisbaar
vermogen) : bedoeling is dat het op
continue wijze aanwezig blijft in de
onderneming
- Vreemd vermogen : (opeisbaar
vermogen) : moet terugbetaald worden
op korte of lange termijn
Aanwendingen van vermogen Geven aan waarvoor de onderneming de
middelen heeft aangewend. Het vermogen kan
onder andere worden aangewend om een
gebouw te kopen, voorraad aan te leggen …
Waar in balans linkerzijde
= Activa = actief zijde
Hoe worden deze onderverdeeld - Bestendige middelen of vaste activa :
duurzame gebruiksgoederen (machines
…)
- Vlottende middelen of vlottende activa :
verbruiksgoederen (handelsgoederen …)
7 DE BALANS

balans Geeft inzicht in het vermogen van onderneming
enerzijds in de bronnen van vermogen
anderzijds in de aanwendingen van vermogen
mits ze in evenwicht zijn
uitvinder Luca Padchodi (14de eeuw)
7.1 ACTIVA

Volgens wat is de actief zijde ingedeeld Liquiditeit = = de mate van het omzetten in geld

,7.1.1 VASTE ACTIVA

Immateriële vast activa = activa die geen materieel tastbare vorm
hebben, maar toch gebruikt worden voor de
exploitatie gedurende verschillende boekjaren
Vb. goodwill, licenties
Materiële vaste activa Vb. gebouw, meubilair, bestelwagen
Financiële vaste activa Vb. waarborg
7.1.2 VLOTTENDE ACTIVA

Vorderingen op meer dan één jaar Handelsvorderingen of verstrekte leningen die
niet meer gedurende dit boekjaar zullen
worden geïnd
Voorraden Grondstoffen, hulpstoffen, goederen in
bewerking, handelsgoederen, bestellingen in
uitvoering, onroerende goederen
Vorderingen op ten hoogste één jaar Vb. handelsvorderingen, vorderingen op de
btw-administratie
Geldbeleggingen Overtollige liquiditeiten
Vb. aandelen, kasbon, staatsbon
Liquide middelen Geld in de kas of op de bank
handelsvorderingen Vorderingen op klanten
realiseren omzetten in geld, in liquide middelen
Vorderingen < 1j + > 1j + voorraden + realiseerbaar
geldbelegingen
Liquide middelen beschikbaar
7.1.4 SAMENVATTING VAN DE ACTIVA

7.2 PASSIVA

Indeling volgens opeisbaarheid
7.2.1 EIGEN VERMOGEN (NIET-OPEISBAAR VERMOGEN)

inbreng Het vermogen dat door de initiatiefnemers(s) bij
de oprichting of bij latere verhoging op
bestendige wijze aan de ondernemingsentiteit
toegekend werd.
Kapitaalvennootschap inbreng (nv) – kapitaal
Kapitaalloze vennootschap inbreng (bv) – beschikbaar/ onbeschikbaar
Beschikbare Kan terug gestort worden
Onbeschikbare Blijft in onderneming
7.2.3 SCHULDEN (ELEMENT VAN HET OPEISBARE VERMOGEN)

Schulden > 1 jaar Schulden bij leveranciers, banken … > 1j
Schulden < 1 jaar Schulden bij leveranciers, banken, personeel,
overheidsinstanties … < 1j

,7.2.4 SAMENVATTING

=> Logische (=gouden) financieringsregel
- Omdat vaste activa niet bestemd zijn
om te gelde te worden gemaakt, zal de
aangepaste financiering hiervoor
bestaan uit eigen vermogen en
langdurig vreemd vermogen
- Vlottende activa zijn wel bestemd om te
gelde te worden gemaakt. De
langdurige vlottende activa zullen dus
met eigen vermogen en langdurig
vreemd vermogen worden gefinancierd;
de kortstondige vlottende activa met
vreemd vermogen op minder dan één
jaar
Les 2

kaskrediet In rood op de bank
Gereed product vs handelsgoederen Gereed product : zelf gemaakte producten uit
grondstoffen
Handelsgoederen : als het een aangekocht
product is.
2 REGISTRATIE VAN TRANSACTIES VIA DE BALANSMETHODE

2.1 VERRICHTING 1 : OPRICHTING

2.2 VERRICHTING 2 : INVESTEREN IN EEN MACHINE

2.3 VERRICHTING 3 : AANGAAN VAN EEN LENING

2.4 VERRICHTING 4 : INVESTEREN IN EEN GEBOUW

2.5 VERRICHTING 5 : AANKOOP GRONDSTOFFEN

2.6 VERRICHTING 6 : PERSONEELSKOST

kost “de in geldwaarde uitgedrukte offers van
ingezette productiemiddelen (zoals arbeid,
materialen of kapitaal)” kenmerkend = iets
opofferen = verbruikt worden in het
productieproces
Resultaat van het boekjaar Opbrengsten – kosten
opbrengsten Eigen vermogen bij creëren
Personeel = Kost = verbruikt! Kan op geen enkele manier
gerecupereerd worden.

2.7 VERRICHTING 7 : MATERIAALVERBRUIK GRONDSTOFFEN

Materiaal verbruik Kosten in eigen vermogen
2.8 VERRICHTING 8 : ALLE AFGEWERKTE PRODUCTEN WORDEN NAAR HET MAGAZIJN GEBRACHT
(AANPASSING VOORRAAD GEREED PRODUCT)

Voorraad gereed product Opbrengsten eigen vermogen

, 2.9 VERRICHTING 9 : ALLE AFGEWERKTE PRODUCTEN WORDEN VERKOCHT (EN DE VOORRAD WORDT
AANGEPAST)

Omzet Verkopen van het boekjaar
Verkoop gereed product Opbrengsten eigen vermogen
2 bewegingen : 1 verkoop, 2 aanpassing voorraad gereed product : we neutraliseren boeking 8

WE PASSEN VOORLOPIG SYSTEEM PERMANENTE INVENTARIS TOE MAW WE PASSEN ONZE
VOORRAAD ONMIDDELLIJK AAN

2.10 VERRICHTING 10 : BETALEN VAN DE LEVERANCIERSSCHULD

2.11 VERRICHTING 11 : AFSCHRIJVINGEN

afschrijving Het dalen in waarde door het gebruiken van een
machine/ gebouw …
Gebouw afschrijven Boekhoudkundig mag je gebouw ook afschrijven
dit mag niet volgens de fiscale wetgeving
2.12 IS ER WINST OF VERLIES,

Verschil opbrengsten en kosten Resultaat
2.13 VERRICHTING 12 : WINSTVERDELING DOOR UITKERING AAN DE AANDEELHOUDERS

dividend Een uitkering van de winst aan de
aandeelhouders
2.14 OPMAAK VAN DE DEFINITIEVE JAARREKENING

Wat omvat de jaarrekening -
Eindbalans : datum = datum laatste dag
van het boekjaar
- Resultatenrekening
- Resultatenverwerking
3 REGISTRATIE VAN TRANSACTIES VIA DE BALANSMETHODE : VOLGEND BOEKJAAR

3.1 OPENING VAN HET BOEKJAAR

Wat staat er op Geen kosten en opbrengsten maar is dezelfde
als het einde van vorig boekjaar
3.2 VERRICHTING 1 : DE KLANT BETAALT DE OPENSTAANDE VORDERING

3.3 VERRICHTING 2 : AANKOOP VAN HANDELSGOEDEREN

3.4 VERRICHTING 3 : VERKOOP VAN HANDELSGOEDEREN EN AANPASSING VOORRAAD

Welke beweging 2 bewegingen : 1 verkoop, 2 aanpassing
voorraad handelsgoederen
Permanente voorraadregistratie 1 alle aankopen handelsgoederen worden op de
balans genoteerd bij de voorraad
handelsgoederen (gewaardeerd aan
aanschaffingswaarde)
2 bij elke verkoop wordt de voorraad
handelsgoederen op de balans verminderd (met
de aanschaffingswaarde van de verkochte
handelsgoederen)