Spaans 1.2
Hoofdstuk 3
A ver Eens even kijken
El acento Het accent
El alfabeto Het alfabet
El alojamiento De accommodatie/het verblijf
El aparcamiento Het parkeerterrein
Aparcar Parkeren
El apellido De achternaam
Los apellidos De achternamen
Aquí tiene Alstublieft (als je iets geeft)
La arroba Het apenstaartje
El ascensor De lift
El baño Het bad/het toilet
Buenas noches Goedenavond
Buenas tardes Goedemiddag
Buenos días Goedendag
Calle Straat
Claro Uiteraard
Claro que sí Natuurlijk/uiteraard
El coche De auto
El código postal De postcode
¿Cómo se escribe? Hoe schrijft men dat?
¿Cómo se llama? Hoe heet u?
Con Met
El correo electrónico Het e-mailadres
Costar Kosten
¿Cuál? Wat/welke?
¿Cuál es su número de reserva? Wat is uw reserveringsnummer?
¿Cuáles? Wat/welke?
¿Cuánto cuesta? Hoeveel kost het?
¿Cuánto? Hoeveel?
Cuesta Het kost
Dar Geven
Los datos personales De persoonlijke gegevens
¿De dónde es usted? Waar komt u vandaan?
De nada Geen dank
Desayunar Ontbijten
El desayuno Het ontbijt
La dirección Het adres
DNI (documento nacional de identidad) Het identiteitsbewijs
El domicilio De woonplaats
Domingo Zondag
La ducha De douche
En la recepción Aan de receptie
¿En qué puedo servirle? Waarmee kan ik u van dienst zijn?
El equipaje De bagage
Es posible Het is mogelijk
, La escalera De trap
Eso es Zo is het
El espacio De spatie/de ruimte
Está bien Dat is goed
La fecha De datum
La fecha de entrada De aankomstdatum
La fecha de salida De vertrekdatum
La firma De handtekening
El formulario de reserva Het reserveringsformulier
El guión Het streepje
El guión bajo Het lage streepje
La habitación De kamer
La habitación doble De tweepersoonskamer
La habitación individual De eenpersoonskamer
Hasta Tot
El huésped De gast
La huéspeda De gast
Jueves Donderdag
Latinoamérica Latijns-Amerika
Libre Vrij
Lunes Maandag
La llave De sleutel
Martes Dinsdag
La mayúscula De hoofdletter
Media pensión Half pension
Miércoles Woensdag
La minúscula De kleine letter
Un momento Een ogenblik
El móvil De mobiele telefoon
La noche De nacht
El nombre De naam
El número de habitación Het kamernummer
El número de pasaporte Het paspoortnummer
El número de teléfono Het telefoonnummer
O Of
Otro/-a Andere
Para Voor
Pensión completa Volpension
El piso Verdieping
La planta De verdieping
Poder Kunnen/mogen
Por Per
Por favor Alstublieft
Por supuesto Uiteraard
Primero, -a Eerste
Puede Hij kan
Puedo Ik kan
El punto De punt
Queremos Wij willen
Querer Willen
Hoofdstuk 3
A ver Eens even kijken
El acento Het accent
El alfabeto Het alfabet
El alojamiento De accommodatie/het verblijf
El aparcamiento Het parkeerterrein
Aparcar Parkeren
El apellido De achternaam
Los apellidos De achternamen
Aquí tiene Alstublieft (als je iets geeft)
La arroba Het apenstaartje
El ascensor De lift
El baño Het bad/het toilet
Buenas noches Goedenavond
Buenas tardes Goedemiddag
Buenos días Goedendag
Calle Straat
Claro Uiteraard
Claro que sí Natuurlijk/uiteraard
El coche De auto
El código postal De postcode
¿Cómo se escribe? Hoe schrijft men dat?
¿Cómo se llama? Hoe heet u?
Con Met
El correo electrónico Het e-mailadres
Costar Kosten
¿Cuál? Wat/welke?
¿Cuál es su número de reserva? Wat is uw reserveringsnummer?
¿Cuáles? Wat/welke?
¿Cuánto cuesta? Hoeveel kost het?
¿Cuánto? Hoeveel?
Cuesta Het kost
Dar Geven
Los datos personales De persoonlijke gegevens
¿De dónde es usted? Waar komt u vandaan?
De nada Geen dank
Desayunar Ontbijten
El desayuno Het ontbijt
La dirección Het adres
DNI (documento nacional de identidad) Het identiteitsbewijs
El domicilio De woonplaats
Domingo Zondag
La ducha De douche
En la recepción Aan de receptie
¿En qué puedo servirle? Waarmee kan ik u van dienst zijn?
El equipaje De bagage
Es posible Het is mogelijk
, La escalera De trap
Eso es Zo is het
El espacio De spatie/de ruimte
Está bien Dat is goed
La fecha De datum
La fecha de entrada De aankomstdatum
La fecha de salida De vertrekdatum
La firma De handtekening
El formulario de reserva Het reserveringsformulier
El guión Het streepje
El guión bajo Het lage streepje
La habitación De kamer
La habitación doble De tweepersoonskamer
La habitación individual De eenpersoonskamer
Hasta Tot
El huésped De gast
La huéspeda De gast
Jueves Donderdag
Latinoamérica Latijns-Amerika
Libre Vrij
Lunes Maandag
La llave De sleutel
Martes Dinsdag
La mayúscula De hoofdletter
Media pensión Half pension
Miércoles Woensdag
La minúscula De kleine letter
Un momento Een ogenblik
El móvil De mobiele telefoon
La noche De nacht
El nombre De naam
El número de habitación Het kamernummer
El número de pasaporte Het paspoortnummer
El número de teléfono Het telefoonnummer
O Of
Otro/-a Andere
Para Voor
Pensión completa Volpension
El piso Verdieping
La planta De verdieping
Poder Kunnen/mogen
Por Per
Por favor Alstublieft
Por supuesto Uiteraard
Primero, -a Eerste
Puede Hij kan
Puedo Ik kan
El punto De punt
Queremos Wij willen
Querer Willen
