lOMoARcPSD|11911780
Gaswisseling en uitscheiding Biologie
Paragraaf 1
Ademhalingsstelsel bestaat uit longen en luchtwegen. Hiermee neemt lichaam gassen op uit lucht
en geeft gassen af aan lucht (gaswisseling). Bij inademen stroomt lucht door de neus/mond. De
neusholte is bekleed met neusslijmvlies. De buitenste laag bestaat uit trilhaarepitheel: bevat
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen. Door neus ademen gezonder, want: aan slijm blijven
verontreinigingen/ziektemakers plakken. Lucht wordt vochtig en warm gemaakt en reukzintuig keurt
lucht.
Neusholte is door nauwe openingen verbonden met holten in schedelbeenderen: bijholten
(kaakholten, voorhoofdsholte). Bijholten zijn ook bekleed met slijmvlies. Bij gezond iemand wordt
dit slijm afgevoerd via neusholte. Bij verkoudheid zwelt het slijmvlies op, waardoor de uitgangen van
bijholten worden afgesloten slijm hoopt zich op (verstopt gevoel).
In wand luchtpijp zitten kraakbeenringen. Luchtpijp splitst in 2 bronchiën (wand ook
kraakbeenringen): vertakt zich in bronchiolen. Deze hebben geen kraakbeenringen, maar
spierweefsel. Door samentrekking/ontspanning hiervan kunnen bronchiolen vernauwen/verwijden
(bepaald hoeveelheid lucht die wordt in-/uitgeademd). Bij astma is dit vernauwd. Spierweefsel in
wand bronchiolen wordt beïnvloed door autonome zenuwstelsel/hormonen.
Binnenwand luchtpijp, bronchiën en bronchiolen is bekleed met slijmvlies. Buitenste laag bestaat
uit trilhaarepitheel. Slijmvlies geprikkeld hoesten. Aan uiteinden fijnste bronchiolen zitten
longblaasjes: wand 1 cellaag en bedekt met alveolair vocht. Om longblaasjes zitten longhaarvaten.
Vanuit lucht longblaasjes (alveolaire lucht) lost O2 op in alveolaire vocht diffusie naar
bloed/longhaarvaten door verschil zuurstofspanning tussen alveolaire vocht en bloedplasma (blijft
door verversing lucht en stroming bloed). Door verschil koolstofdioxidespanning diffusie van
bloedplasma naar alveolaire vocht en dan naar alveolaire lucht.
Transport van O2
Zuurstof in bloed wordt gebonden aan hemoglobine in rode bloedcellen. Hemoglobinemolecuul:
globine + 4 heemgroepen met ijzeratoom. Elk ijzeratoom kan een O2-molecuul binden
↔
oxyhemoglobine ( HbO Hb O ). Veel oxyhemoglobine lichtrood, weinig oxyhemoglobine
2 2
donkerrood. Buitenkant hemoglobine heeft 2 histidineaminozuurzijkentens: 1e zorgt voor binding O2
aan ijzeratoom, 2e zorgt voor verzwakking binding O2 laat los. Als alle hemoglobine is omgezet
noemen we het verzadigd. Grootste gedeelte zuurstof gediffundeerd uit longblaasjes gebonden aan
hemoglobine verschil in zuurstofspanning blijft diffusie blijft tot hemoglobine geheel verzadigd is.
Vrijgekomen zuurstofcellen diffunderen via weefselvloeistof naar cellen. Ligging van evenwicht
afhankelijk van: pO2, pH (opname CO2, melkzuur), temperatuur (hoe hoger hoe meer zuurstof uit
oxyhemoglobine).
Transport CO2 (Binas 83E)
Door spanningsverschil diffusie van CO2 naar bloed in haarvaten. Klein deel door bloedplasma
vervoerd als CO2, 70% vervoerd als HCO3- (ontstaat in rode bloedcellen, worden opgelost
in bloedplasma vervoerd), 23% vervoerd in rode bloedcellen (gebonden aan
hemoglobine).
, lOMoARcPSD|11911780
Koolzuuranhylase versnelt proces. Ontstane HCO3 - diffunderen naar bloedplasma. Elektrisch
ladingsverschil wordt voorkomen door Cl—ionen die uit bloedplasma naar rode
bloedcellen verplaatsen. Ontstane H+-ionen binden aan hemoglobine, hierbij ontstaat O2.
HCO3
CO2 H2 O koolzuuranhylase H2 CO3 H
↔ ↔
In longhaarvaten diffundeert opgeloste CO2 uit bloedplasma naar alveolaire vocht. Aan
-
hemoglobine gebonden CO2 en gebonden H+- ionen komen vrij (doordat O2 aan hemoglobine bindt).
+
HCO3 diffunderen uit bloedplasma naar rode bloedcellen. Met H vormen ze H2CO3, wordt o.i.v.
Koolzuuranhylase gesplitst in CO2 en H2O. Vrijgekomen CO2 diffundeert naar alveolaire vocht.
Gaswisseling en uitscheiding Biologie
Paragraaf 1
Ademhalingsstelsel bestaat uit longen en luchtwegen. Hiermee neemt lichaam gassen op uit lucht
en geeft gassen af aan lucht (gaswisseling). Bij inademen stroomt lucht door de neus/mond. De
neusholte is bekleed met neusslijmvlies. De buitenste laag bestaat uit trilhaarepitheel: bevat
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen. Door neus ademen gezonder, want: aan slijm blijven
verontreinigingen/ziektemakers plakken. Lucht wordt vochtig en warm gemaakt en reukzintuig keurt
lucht.
Neusholte is door nauwe openingen verbonden met holten in schedelbeenderen: bijholten
(kaakholten, voorhoofdsholte). Bijholten zijn ook bekleed met slijmvlies. Bij gezond iemand wordt
dit slijm afgevoerd via neusholte. Bij verkoudheid zwelt het slijmvlies op, waardoor de uitgangen van
bijholten worden afgesloten slijm hoopt zich op (verstopt gevoel).
In wand luchtpijp zitten kraakbeenringen. Luchtpijp splitst in 2 bronchiën (wand ook
kraakbeenringen): vertakt zich in bronchiolen. Deze hebben geen kraakbeenringen, maar
spierweefsel. Door samentrekking/ontspanning hiervan kunnen bronchiolen vernauwen/verwijden
(bepaald hoeveelheid lucht die wordt in-/uitgeademd). Bij astma is dit vernauwd. Spierweefsel in
wand bronchiolen wordt beïnvloed door autonome zenuwstelsel/hormonen.
Binnenwand luchtpijp, bronchiën en bronchiolen is bekleed met slijmvlies. Buitenste laag bestaat
uit trilhaarepitheel. Slijmvlies geprikkeld hoesten. Aan uiteinden fijnste bronchiolen zitten
longblaasjes: wand 1 cellaag en bedekt met alveolair vocht. Om longblaasjes zitten longhaarvaten.
Vanuit lucht longblaasjes (alveolaire lucht) lost O2 op in alveolaire vocht diffusie naar
bloed/longhaarvaten door verschil zuurstofspanning tussen alveolaire vocht en bloedplasma (blijft
door verversing lucht en stroming bloed). Door verschil koolstofdioxidespanning diffusie van
bloedplasma naar alveolaire vocht en dan naar alveolaire lucht.
Transport van O2
Zuurstof in bloed wordt gebonden aan hemoglobine in rode bloedcellen. Hemoglobinemolecuul:
globine + 4 heemgroepen met ijzeratoom. Elk ijzeratoom kan een O2-molecuul binden
↔
oxyhemoglobine ( HbO Hb O ). Veel oxyhemoglobine lichtrood, weinig oxyhemoglobine
2 2
donkerrood. Buitenkant hemoglobine heeft 2 histidineaminozuurzijkentens: 1e zorgt voor binding O2
aan ijzeratoom, 2e zorgt voor verzwakking binding O2 laat los. Als alle hemoglobine is omgezet
noemen we het verzadigd. Grootste gedeelte zuurstof gediffundeerd uit longblaasjes gebonden aan
hemoglobine verschil in zuurstofspanning blijft diffusie blijft tot hemoglobine geheel verzadigd is.
Vrijgekomen zuurstofcellen diffunderen via weefselvloeistof naar cellen. Ligging van evenwicht
afhankelijk van: pO2, pH (opname CO2, melkzuur), temperatuur (hoe hoger hoe meer zuurstof uit
oxyhemoglobine).
Transport CO2 (Binas 83E)
Door spanningsverschil diffusie van CO2 naar bloed in haarvaten. Klein deel door bloedplasma
vervoerd als CO2, 70% vervoerd als HCO3- (ontstaat in rode bloedcellen, worden opgelost
in bloedplasma vervoerd), 23% vervoerd in rode bloedcellen (gebonden aan
hemoglobine).
, lOMoARcPSD|11911780
Koolzuuranhylase versnelt proces. Ontstane HCO3 - diffunderen naar bloedplasma. Elektrisch
ladingsverschil wordt voorkomen door Cl—ionen die uit bloedplasma naar rode
bloedcellen verplaatsen. Ontstane H+-ionen binden aan hemoglobine, hierbij ontstaat O2.
HCO3
CO2 H2 O koolzuuranhylase H2 CO3 H
↔ ↔
In longhaarvaten diffundeert opgeloste CO2 uit bloedplasma naar alveolaire vocht. Aan
-
hemoglobine gebonden CO2 en gebonden H+- ionen komen vrij (doordat O2 aan hemoglobine bindt).
+
HCO3 diffunderen uit bloedplasma naar rode bloedcellen. Met H vormen ze H2CO3, wordt o.i.v.
Koolzuuranhylase gesplitst in CO2 en H2O. Vrijgekomen CO2 diffundeert naar alveolaire vocht.
