eisen wil je er op en aan hebben? Interessant vond ik dat. Momenteel heb ik genoeg te
besteden en wil ik dat zo houden, daardoor doe ik een klein onderzoekje naar wat ik wil. Dat
kleine onderzoekje bestaat dan uit:
1) wat wil ik?
2) kan ik dat betalen? ja/nee
3) ja: kopen
nee: welke lijkt op dit model?
4) zoek een vergelijkbaar model en koop die, of spaar nog een paar maanden door en koop het
model wat je al wilde
Dat scheelt een hele hoop kopzorgen. Ik ben best snel in knopen doorhakken als het aankomt
op aankopen: niet te lang over nadenken, gewoon doen zolang je het kunt betalen. Het scheelt
je zo veel gedoe.
Startverslag kerntaak 4:
4.1. Weet jij wat ‘normaal’ is om te doen en te laten als je met andere mensen
omgaat?
respect hebben voor elkaar. elkaar laten uitpraten en elkaars mening accepteren
en respecteren.
Kun je je in verschillende situaties (bv. een feest, je eerste werkdag, in OV, bij eerste
bezoek aan de ouders van een vriend of vriendin) gedragen ‘zoals het daar hoort’ ?
ik pas me meestal snel aan de situatie aan, dus ik kan me dan wel gedragen ‘zoals
het hoort.
4.2. Weet jij welke verschillen er zijn tussen culturen? Wat denk jij en wat doe jij als
je in contact komt met mensen en gewoontes uit een andere cultuur.
er zijn zeker wel verschillen tussen culturen. in een moskee moet je bijv altijd je
schoenen uit doen, dus ik denk dat dat bij hun thuis ook zo gaat. ik probeer me aan
,te passen als ik in contact kom met mensen uit een andere cultuur maar dan
verwacht ik ook dat hun dat ook doen.
4.3. Wat weet jij al over de volgende onderwerpen:
a. de grondrechten en -plichten in Nederland.
het recht op gelijke behandeling en respect voor elkaars mening. grondrechten en
plichten staan in de nederlandse grondwet.
b. kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland.
subculturen zijn er vooral tussen de pubers, omdat wij als puber op zoek zijn naar
onze ‘identiteit’. er zijn bijv hippies punkers etc.
c. kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende
(sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland.
er zijn vaak spanningen tussen allochtone subculturen en nederlandse subculturen
zoals boeren. dat komt met name door de cultuurverschillen binnen een land.
d. kenmerken van ethisch en integer handelen.
ethisch handelen is iets doen volgens de normen en waarden van een mens.
integer handelen is handelen volgens de regels van een bedrijf
e. sociale en professionele netwerken in onze samenleving.
een sociaal netwerk is bijv je vriendenkring waar je in je privéleven mee omgaat.
professionele netwerken zijn je collega’s op je werk en klasgenoten.
Kerntaak 4, Helden met een ideaal.
Nelson mandela en malala:
● Welke idealen hadden deze helden.
Nelson: gelijkheid voor donker en blank
Malala: Gelijkheid voor meisjes.
● Welke tegenslagen of weerstanden waren er.
Nelson:hij werd voor 27 jaar lang, onschuldig, vastgehouden in een gevangenis.
Malala: in 2012 werd er een gerichte aanslag op haar gepleegd.
, ● Wat hebben deze helden bereikt.
Nelson: een vrijere wereld.
Malala: Overwinning van nobelprijs van de vrede en meerdere prijzen zijn naar haar
vernoemd.
● Wat spreekt je aan in deze helden.
Dat ze allebei streden voor wat ze wouden ondanks dat erg lastig was.
● Wat zou je kunnen leren van deze helden.
Altijd blijven doorzetten.
Jouw held dichtbij: een vriendin van mij.
● Welke idealen had deze persoon en hoe uitte hij/zij die?
eerlijkheid en respect naar iedereen. Ze was altijd heel open en vroeg ook aan
iedereen of ze altijd eerlijk zouden zijn.
● Welke tegenslagen had deze persoon of welke weerstand was er?
Sommige mensen vonden dat ze iets te eerlijk was en daardoor ontstonden wel eens
conflicten.
● Wat heeft hij/ zij bereikt?
De meeste zijn eerlijk tegen haar en hebben respect.
● Wat spreekt je aan in deze held
Dat ze altijd eerlijk is want dat ben ik ook.
● Wat zou je kunnen leren van deze held
Om ook altijd eerlijk te zijn tegen de ander en jezelf.
Kerntaak 4, subculturen.
Wat is LGBTQ+
Lgbt (of LGBT; in het Nederlands ook wel lhbt) is een van oorsprong Engelse afkorting die
staat voor:
L staat voor lesbian, een lesbische (homoseksuele) vrouw.
G staat voor gay, een homoseksuele man.
B staat voor bisexual, een biseksueel persoon die op mannen en vrouwen valt. T staat voor
transgender, een transgender persoon (deze personen voelen zich niet (helemaal) thuis in
hun lichaam met bijbehorende geslachtskenmerken. Het kan voelen alsof ze in het ‘verkeerde’
lichaam geboren zijn. Soms kiezen mensen ervoor om een geslachtsverandering te
ondergaan.
Q staat voor queer of voor questioning. Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een
hokje plaatsen.
+Staat voor ‘de rest’. Nonbinary, pansexual
Interview met antwoorden.
1. Wat is er bijzonder aan uw cultuur vergeleken met andere culturen?
Ma: Ik vind niet dat er iets heel bijzonders aan is, alleen dat mensen
besteden en wil ik dat zo houden, daardoor doe ik een klein onderzoekje naar wat ik wil. Dat
kleine onderzoekje bestaat dan uit:
1) wat wil ik?
2) kan ik dat betalen? ja/nee
3) ja: kopen
nee: welke lijkt op dit model?
4) zoek een vergelijkbaar model en koop die, of spaar nog een paar maanden door en koop het
model wat je al wilde
Dat scheelt een hele hoop kopzorgen. Ik ben best snel in knopen doorhakken als het aankomt
op aankopen: niet te lang over nadenken, gewoon doen zolang je het kunt betalen. Het scheelt
je zo veel gedoe.
Startverslag kerntaak 4:
4.1. Weet jij wat ‘normaal’ is om te doen en te laten als je met andere mensen
omgaat?
respect hebben voor elkaar. elkaar laten uitpraten en elkaars mening accepteren
en respecteren.
Kun je je in verschillende situaties (bv. een feest, je eerste werkdag, in OV, bij eerste
bezoek aan de ouders van een vriend of vriendin) gedragen ‘zoals het daar hoort’ ?
ik pas me meestal snel aan de situatie aan, dus ik kan me dan wel gedragen ‘zoals
het hoort.
4.2. Weet jij welke verschillen er zijn tussen culturen? Wat denk jij en wat doe jij als
je in contact komt met mensen en gewoontes uit een andere cultuur.
er zijn zeker wel verschillen tussen culturen. in een moskee moet je bijv altijd je
schoenen uit doen, dus ik denk dat dat bij hun thuis ook zo gaat. ik probeer me aan
,te passen als ik in contact kom met mensen uit een andere cultuur maar dan
verwacht ik ook dat hun dat ook doen.
4.3. Wat weet jij al over de volgende onderwerpen:
a. de grondrechten en -plichten in Nederland.
het recht op gelijke behandeling en respect voor elkaars mening. grondrechten en
plichten staan in de nederlandse grondwet.
b. kenmerken van de verschillende (sub)culturen in Nederland.
subculturen zijn er vooral tussen de pubers, omdat wij als puber op zoek zijn naar
onze ‘identiteit’. er zijn bijv hippies punkers etc.
c. kenmerken van – en oorzaken van spanningen tussen – verschillende
(sub)culturen en bevolkingsgroepen in Nederland.
er zijn vaak spanningen tussen allochtone subculturen en nederlandse subculturen
zoals boeren. dat komt met name door de cultuurverschillen binnen een land.
d. kenmerken van ethisch en integer handelen.
ethisch handelen is iets doen volgens de normen en waarden van een mens.
integer handelen is handelen volgens de regels van een bedrijf
e. sociale en professionele netwerken in onze samenleving.
een sociaal netwerk is bijv je vriendenkring waar je in je privéleven mee omgaat.
professionele netwerken zijn je collega’s op je werk en klasgenoten.
Kerntaak 4, Helden met een ideaal.
Nelson mandela en malala:
● Welke idealen hadden deze helden.
Nelson: gelijkheid voor donker en blank
Malala: Gelijkheid voor meisjes.
● Welke tegenslagen of weerstanden waren er.
Nelson:hij werd voor 27 jaar lang, onschuldig, vastgehouden in een gevangenis.
Malala: in 2012 werd er een gerichte aanslag op haar gepleegd.
, ● Wat hebben deze helden bereikt.
Nelson: een vrijere wereld.
Malala: Overwinning van nobelprijs van de vrede en meerdere prijzen zijn naar haar
vernoemd.
● Wat spreekt je aan in deze helden.
Dat ze allebei streden voor wat ze wouden ondanks dat erg lastig was.
● Wat zou je kunnen leren van deze helden.
Altijd blijven doorzetten.
Jouw held dichtbij: een vriendin van mij.
● Welke idealen had deze persoon en hoe uitte hij/zij die?
eerlijkheid en respect naar iedereen. Ze was altijd heel open en vroeg ook aan
iedereen of ze altijd eerlijk zouden zijn.
● Welke tegenslagen had deze persoon of welke weerstand was er?
Sommige mensen vonden dat ze iets te eerlijk was en daardoor ontstonden wel eens
conflicten.
● Wat heeft hij/ zij bereikt?
De meeste zijn eerlijk tegen haar en hebben respect.
● Wat spreekt je aan in deze held
Dat ze altijd eerlijk is want dat ben ik ook.
● Wat zou je kunnen leren van deze held
Om ook altijd eerlijk te zijn tegen de ander en jezelf.
Kerntaak 4, subculturen.
Wat is LGBTQ+
Lgbt (of LGBT; in het Nederlands ook wel lhbt) is een van oorsprong Engelse afkorting die
staat voor:
L staat voor lesbian, een lesbische (homoseksuele) vrouw.
G staat voor gay, een homoseksuele man.
B staat voor bisexual, een biseksueel persoon die op mannen en vrouwen valt. T staat voor
transgender, een transgender persoon (deze personen voelen zich niet (helemaal) thuis in
hun lichaam met bijbehorende geslachtskenmerken. Het kan voelen alsof ze in het ‘verkeerde’
lichaam geboren zijn. Soms kiezen mensen ervoor om een geslachtsverandering te
ondergaan.
Q staat voor queer of voor questioning. Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een
hokje plaatsen.
+Staat voor ‘de rest’. Nonbinary, pansexual
Interview met antwoorden.
1. Wat is er bijzonder aan uw cultuur vergeleken met andere culturen?
Ma: Ik vind niet dat er iets heel bijzonders aan is, alleen dat mensen
