LP1 Oefenvragen Onderzoekend handelen (KT5)

De uitspraak: “Buitenlanders maken altijd ruzie, ik heb namelijk ruzie gehad met mijn buitenlandse buurman”, is een voorbeeld van: a) Overhaaste generalisatie b) Fundamentele attributiefout c) Conformation bias

Een vierde jaars stagiaire op de afdeling Interne geneeskunde heeft een prikaccident bij een cliënt met Diabetes Mellitus. Ze vertelt dit incident met de insulinepen aan haar werkbegeleider. Haar werkbegeleider reageert met de uitspraak: “Je hebt het fout gedaan, hoe kan je überhaupt zoiets doen? Je had die zorg niet op je moeten nemen”. Dit is een voorbeeld van: a) Zero risk bias b) Onjuist oorzakelijk verband c) Just World bias

Stelling 1: Alle slangen zijn geel Stelling 2: reptielen zijn geel Conclusie: reptielen zijn slangen. a) De conclusie is geldig b) De conclusie is ongeldig

Stelling 1: het eten van fruit is goed voor de gezondheid Stelling 2: appels zijn een fruitsoort Conclusie: appels zijn goed voor de gezondheid a) De conclusie is geldig b) De conclusie is ongeldig

Stelling 1. Als je hip bent (A), koop je bij de Zeeman (B) Stelling 2. Ik (C) koop niet bij Zeeman (niet B) Conclusie: Ik (C) ben niet hip (niet A) Vraag: Welke grondvorm behoort bij de bovenstaande redenatie? a. modus tollens b. modus ponens

Stelling 1. Alle patiënten die medicijn X gebruiken klagen over lusteloosheid en een suf gevoel Stelling 2. Dhr. Anders klaagt over lusteloosheid en een suf gevoel Conclusie: Dhr. Anders gebruikt medicijn X Vraag: Welke grondvorm hoort bij bovenstaande redenatie? 1. Een onjuiste modus ponens 2. Een juiste modus ponens

Gegeven: De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) geeft aan dat het aantal ziekenhuismedewerkers dat zich dit griepseizoen heeft laten vaccineren tegen de griep fors is toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Vorig griepseizoen liet nog 13 procent zich inenten en nu is dat 24 procent. Het NVZ geeft aan dat als je als verpleegkundige de griepspuit haalt, dat je dan een lager risico hebt op de griep. Lotje werkt als verpleegkundige in het ETZ op de afdeling Neurologie en haalt begin oktober een griepspuit. Lotje gaat er nu van uit dat ze minder kans heeft om de griep te krijgen. Vraag: welk antwoord klopt bij deze casus? a. De conclusie is geldig omdat het een modus ponens betreft b. De conclusie is geldig omdat het een modus tollens betreft c. De conclusie is niet geldig omdat het een bevestiging is van de consequens d. De conclusie is niet geldig omdat het een ontkenning is van de antecedent