Jurisprudentie Samenvatting Contractenrecht
25-08-2025
Hoorcollege en werkcollege 1: Inleiding contractenrecht, totstandkoming en uitleg van de
overeenkomst
1. HR 13 maart 1981 – Haviltex (NJ 1981/635)
• Feiten
Tussen partijen was een schriftelijke koopovereenkomst gesloten over een machine. In die
overeenkomst stond dat de koper de machine tot eind 1976 mocht “teruggeven” tegen
terugbetaling in termijnen. De koper stelde dat de machine niet daadwerkelijk was
teruggegeven, en dat de verkoper daarom geen geld terug hoefde te betalen.
• Rechtsvraag
Hoe moet een contract worden uitgelegd: uitsluitend naar de taalkundige betekenis van de
bewoordingen, of ook naar de partijbedoelingen en verwachtingen?
• Oordeel
De Hoge Raad stelde dat een louter taalkundige uitleg onvoldoende is. Het komt aan op de zin
die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen
en wat zij van elkaar mochten verwachten.
• Rechtsregel
Dit arrest introduceert de Haviltex-norm: de uitleg van een overeenkomst hangt af van de zin
die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen
en wat zij van elkaar mochten verwachten. Taalkundige uitleg is slechts een factor, naast context
en partijbedoeling
NJ 1981 635 - Haviltex. Uitlegg…
.
2. HR 20 februari 2004 – DSM/Fox (NJ 2005/493)
• Feiten
Een werknemer en een pensioenfonds twisten over de uitleg van een anti-cumulatiebepaling in
het pensioenreglement. De werknemer stelt dat de bepaling beperkter moet worden uitgelegd
dan het fonds doet.
• Rechtsvraag
Welke uitlegmaatstaf geldt voor pensioenreglementen: de subjectieve Haviltex-norm of de
objectieve CAO-norm?
• Oordeel
De HR overwoog dat er geen tegenstelling is tussen Haviltex en de CAO-norm, maar een
vloeiende overgang. Bij een contract dat ook derden raakt (zoals een pensioenreglement),
weegt de objectieve uitleg zwaarder. Voor werknemers die geen invloed hadden op de
formulering, geldt de CAO-norm. Voor de oorspronkelijke contractpartijen (werkgever en
fonds) kan Haviltex gelden.
• Rechtsregel
De keuze tussen Haviltex en CAO-norm hangt af van de aard van de overeenkomst en de positie
van partijen. Bij regelingen die derden binden en uniformiteit vereisen (cao’s,
pensioenreglementen), geldt de CAO-norm; in andere gevallen de Haviltex-norm
NJ 2005, 493 - Uitleg pensioenr…
3. HR 25 november 2016 – Uitleg Sociaal Plan (NJ 2017/114)
• Feiten
Bij een reorganisatie had Ossfloor met de vakbond een sociaal plan gesloten. Condor stelde zich
garant voor nakoming. Later ging Ossfloor failliet. De werknemers die toen nog in dienst waren,
vielen volgens de tekst van het sociaal plan buiten de regeling. Zij vorderden toch een
vergoeding.
• Rechtsvraag
Geldt bij de uitleg van een sociaal plan (dat geen cao is) ook de objectieve CAO-norm, of kan
rekening worden gehouden met partijbedoelingen?
1
, • Oordeel
De HR bevestigde dat ook een sociaal plan moet worden uitgelegd volgens de CAO-norm
(objectieve maatstaven). Maar in bijzondere gevallen kan toch worden gekeken naar
partijbedoelingen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een groep werknemers onterecht buiten
de werking van het plan valt.
• Rechtsregel
De CAO-norm geldt ook voor sociale plannen, omdat deze vaak derden binden en uniform
moeten worden toegepast. Uitzonderlijk mag de rechter afwijken van de CAO-norm als
bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen
NJ2017~1
4. HR 5 april 2013 – Lundiform/Mexx (ECLI:NL:HR:2013:BY8101)
• Feiten
Lundiform leverde winkelinrichting aan Mexx op basis van een contract met forecasts en een
“entire agreement clause”. Toen Mexx de overeenkomst niet verlengde, bleef Lundiform met
voorraad zitten. Lundiform vorderde nakoming, stellend dat Mexx meer moest afnemen. Het
hof legde de overeenkomst taalkundig uit en wees Lundiform af.
• Rechtsvraag
Mag een rechter bij commerciële contracten tussen professionele partijen uitsluitend de
taalkundige uitleg hanteren, zeker bij aanwezigheid van een entire agreement clause?
• Oordeel
De HR vernietigde het arrest. Ook in commerciële contracten blijft de Haviltex-maatstaf
gelden. De taalkundige betekenis kan zwaar wegen, maar is niet doorslaggevend. Ook
omstandigheden, verklaringen en gedragingen moeten worden meegewogen. Entire agreement
clauses beperken dit niet volledig.
• Rechtsregel
Ook commerciële contracten met entire agreement clauses moeten aan de hand van de Haviltex-
norm worden uitgelegd; de context en redelijkheid spelen altijd een rol
HR, 05-04-2013, nr. 11 05299
5. HR 25 augustus 2023 – Uitleg vaststellingsovereenkomst (ECLI:NL:HR:2023:1131)
• Feiten
Ex-echtgenoten hadden een vaststellingsovereenkomst over partneralimentatie gesloten. Daarin
stond expliciet dat het contract “uitsluitend grammaticaal” moest worden uitgelegd, dus niet
volgens Haviltex. Later ontstond discussie over de einddatum (pensioengerechtigde leeftijd).
• Rechtsvraag
Kan de rechter de Haviltex-norm toepassen als partijen die norm expliciet hebben uitgesloten?
• Oordeel
De HR accepteerde dat partijen contractueel kunnen afspreken dat bepalingen grammaticaal
moeten worden uitgelegd. Dan geldt die afspraak. Het hof had dit correct toegepast.
• Rechtsregel
Partijen kunnen de Haviltex-norm contractueel uitsluiten en de rechter binden aan een
grammaticale uitleg. Dat wordt gerespecteerd door de HR
HR, 25-08-2023, nr. 22 04170
6. HR 14 juni 2024 – Afgebroken onderhandelingen / ongerechtvaardigde verrijking
(ECLI:NL:HR:2024:884)
• Feiten
[eisers] hadden met [verweerders] een koopovereenkomst met ontbindende voorwaarden en
later een verlengingsovereenkomst. Toen de gemeente een voorkeursrecht vestigde en levering
uitbleef, onderhandelden partijen over nog een verlenging. [verweerders] braken de
onderhandelingen af en verkochten de grond aan een derde. [eisers] vorderden nakoming dan
wel schadevergoeding.
• Rechtsvraag
Leidt het afbreken van onderhandelingen altijd tot schadeplichtigheid (art. 6:248 BW), of alleen
2
, als dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is? En kan
ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) een rol spelen?
• Oordeel
De HR bevestigde dat het afbreken van onderhandelingen in beginsel vrij is, tenzij dit naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Alleen bij gerechtvaardigd
vertrouwen of andere bijzondere omstandigheden kan schadeplicht ontstaan. De HR keek ook
naar ongerechtvaardigde verrijking, maar vond in dit geval geen grond.
• Rechtsregel
Het afbreken van onderhandelingen leidt niet zonder meer tot schadeplicht. Schadevergoeding
kan alleen bij bijzondere omstandigheden zoals gewekt vertrouwen of misbruik.
Ongerechtvaardigde verrijking kan een vangnet zijn, maar wordt niet snel aangenomen.
7. Centavos/ Stichting Nieuwenhuis (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104)
Feiten
• Stichting Nieuwenhuis had op 3 december 2001 een aantal onroerende zaken verkocht aan
Centavos (o.a. panden aan de Slachthuisweg in Hengelo).
• Er was afgesproken dat Stichting Nieuwenhuis een recht van terugkoop had binnen twaalf
maanden na overdracht.
• Op 14 december 2001 is tussen partijen een huurovereenkomst gesloten, waarin verhuur van
enkele van de verkochte panden werd geregeld, waaronder de panden Slachthuisweg nr. 101 en
107.
• In een aanvullende overeenkomst van 3 juli 2002 is het terugkooprecht verlengd tot 13 juni
2008, en is een regeling opgenomen dat bij drie aanmaningen (voor huurachterstanden) het
terugkooprecht zou vervallen, en dat de huurder dan een marktconforme huurprijs zou gaan
betalen.
• Stichting Nieuwenhuis heeft de huur een aantal keren te laat betaald, en Centavos stuurde
diverse aanmaningen, zowel aangetekend als niet aangetekend, naar verschillende adressen /
postbusadressen. Sommige aanmaningen kwamen niet aan (niet afgehaald, postbus opgeheven,
retour).
• Nieuwenhuis vorderde een verklaring voor recht dat het terugkooprecht niet vervallen was en
dat zij tegen de oorspronkelijke huurprijs mocht blijven huren, op basis dat de vereiste drie
aanmaningen haar niet bereikt hadden.
Rechtsvraag
• Had het recht van terugkoop vervallen ingevolge de clausule van de aanvullende overeenkomst
(art. 4) waarin stond dat bij drie aanmaningen het recht van terugkoop vervalt?
• Maar dan essentieel: bereikte die aanmaningen de geadresseerde (Stichting Nieuwenhuis)?
• Zo ja → het terugkooprecht is vervallen; zo nee → het terugkooprecht blijft bestaan.
• Hoe moet artikel 3:37 lid 3 BW (ontvangstvereiste voor verklaringen) worden toegepast in dit
soort gevallen waarin ontvangst wordt betwist?
Overwegingen van de Hoge Raad
• Artikel 3:37 lid 3 BW bepaalt dat een verklaring gericht aan een specifieke persoon, om effect
te hebben, die persoon moet hebben bereikt.
• Voor schriftelijke verklaringen geldt als uitgangspunt dat ontvangst vereist is. Maar als het
ontvangen betwist wordt, moet de verzender (in dit geval Centavos) stellen én zo nodig
bewijzen dat:
1. de verklaring is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen
dat de geadresseerde daar bereikbaar kon zijn, en
2. dat de verklaring daar aangekomen is (ingezien vanuit omstandigheden).
• Als sprake is van een adres dat de geadresseerde in recente contacten heeft gebruikt, of dat uit
het Handelsregister / andere betrouwbare gegevens blijkt, dan mag het gebruikt adres als
redelijkerwijs bereikbaar worden aangezegd / gebruikt.
• In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat het hof een fout heeft gemaakt door te eisen dat de
Stichting Nieuwenhuis had aangewezen dat de postbus als adres geldt waarop zij bereikbaar
3
, zou zijn, terwijl de wet dat niet vereist. De wet vereist enkel dat het adres redelijkerwijs gebruikt
kon / mocht worden, gegeven de omstandigheden en eerdere contacten.
Uitspraak
• De Hoge Raad verandert het arrest van het Hof Leeuwarden gedeeltelijk: hij vernietigt de
arresten van het Hof en verwijst de zaak terug naar Gerechtshof Amsterdam voor verdere
afhandeling.
• De kosten van het cassatieproces worden aan Stichting Nieuwenhuis opgelegd.
Rechtsregel / Belang
• Ontvangstvereiste (art. 3:37 lid 3 BW): Voor een schriftelijke verklaring geldt dat de
geadresseerde moet zijn bereikt voordat de verklaring effect heeft.
• Bij betwisting moet de verzender stellen en bewijzen dat:
1. hij het heeft verzonden naar een adres waarvan redelijkerwijs verwacht mocht worden
dat de geadresseerde daar bereikbaar is,
2. de verklaring daar is aangekomen.
• Adres hoeft niet formeel aangewezen te zijn door de geadresseerde; eerder gebruik of andere
aanwijzingen kunnen volstaan.
• Het arrest is belangrijk voor situaties waarin:
o contractuele voorwaarden afhankelijk zijn van aanmaningen / nabestellingen /
meldingen;
o in huurrecht, huurovereenkomsten, kantoorruimte etc.;
o meer algemeen: het risico van niet-ontvangen verklaringen ligt in beginsel bij degene
die verklaart/verzendt.
o
8. Bunde/ Erckens ECLI:NL:HR:1976:AC5835
Casus
De gemeente Bunde wilt een nieuwe woonwijk bouwen. Om dit te kunnen verwezenlijken moet de
gemeente het bedrijf van Erckens kopen. Doordat Erckens zijn bedrijf verkoopt moet hij veel belasting
betalen over de inkomsten hiervan. In de koopovereenkomst nemen partijen op dat de gemeente Bunde
de belastingschade van Erckens betaald. De gemeente en Erckens hebben echter een andere definitie
van ‘belastingschade’. Erckens is van mening dat onder belastingschade de gehele inkomstenbelasting
valt die hij als resultaat van de verkoop moet betalen, een bedrag van 50.840,00 gulden. De gemeente
Bunde verstond onder dit begrip enkel de extra schade die werd geleden met een bedrag van 2151,50
gulden. Erckens stelt dat omdat partijen een andere definitie hadden van het woord ‘belastingschade’ de
overeenkomst nooit tot stand is gekomen.
Rechtsvraag
Is er een overeenkomst tot stand gekomen?
Rechtsregel
Als partijen een voor misverstand vatbare uitdrukking gebruiken, die zij beide verschillend hebben
opgevat, hangt het antwoord op de vraag of er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen in beginsel
af van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen én gedragingen hebben
afgeleid en/of deze overeenkomst met de zin die zij daaraan in deze omstandigheden mocht toekennen.
De Hoge Raad heeft in dit arrest vier gezichtspunten gesteld die een rol kunnen spelen in de beoordeling
op deze vraag:
• Lag de ene betekenis meer voor de hand dan de andere;
• Is er een vaststaande technische betekenis, en zo ja kende de partij die hier niet vanuit is gegaan deze
betekenis;
• Was er sprake van deskundige bijstand;
• Is het resultaat van interpretatie te rijmen met het oogmerk.
4
25-08-2025
Hoorcollege en werkcollege 1: Inleiding contractenrecht, totstandkoming en uitleg van de
overeenkomst
1. HR 13 maart 1981 – Haviltex (NJ 1981/635)
• Feiten
Tussen partijen was een schriftelijke koopovereenkomst gesloten over een machine. In die
overeenkomst stond dat de koper de machine tot eind 1976 mocht “teruggeven” tegen
terugbetaling in termijnen. De koper stelde dat de machine niet daadwerkelijk was
teruggegeven, en dat de verkoper daarom geen geld terug hoefde te betalen.
• Rechtsvraag
Hoe moet een contract worden uitgelegd: uitsluitend naar de taalkundige betekenis van de
bewoordingen, of ook naar de partijbedoelingen en verwachtingen?
• Oordeel
De Hoge Raad stelde dat een louter taalkundige uitleg onvoldoende is. Het komt aan op de zin
die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen
en wat zij van elkaar mochten verwachten.
• Rechtsregel
Dit arrest introduceert de Haviltex-norm: de uitleg van een overeenkomst hangt af van de zin
die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen
en wat zij van elkaar mochten verwachten. Taalkundige uitleg is slechts een factor, naast context
en partijbedoeling
NJ 1981 635 - Haviltex. Uitlegg…
.
2. HR 20 februari 2004 – DSM/Fox (NJ 2005/493)
• Feiten
Een werknemer en een pensioenfonds twisten over de uitleg van een anti-cumulatiebepaling in
het pensioenreglement. De werknemer stelt dat de bepaling beperkter moet worden uitgelegd
dan het fonds doet.
• Rechtsvraag
Welke uitlegmaatstaf geldt voor pensioenreglementen: de subjectieve Haviltex-norm of de
objectieve CAO-norm?
• Oordeel
De HR overwoog dat er geen tegenstelling is tussen Haviltex en de CAO-norm, maar een
vloeiende overgang. Bij een contract dat ook derden raakt (zoals een pensioenreglement),
weegt de objectieve uitleg zwaarder. Voor werknemers die geen invloed hadden op de
formulering, geldt de CAO-norm. Voor de oorspronkelijke contractpartijen (werkgever en
fonds) kan Haviltex gelden.
• Rechtsregel
De keuze tussen Haviltex en CAO-norm hangt af van de aard van de overeenkomst en de positie
van partijen. Bij regelingen die derden binden en uniformiteit vereisen (cao’s,
pensioenreglementen), geldt de CAO-norm; in andere gevallen de Haviltex-norm
NJ 2005, 493 - Uitleg pensioenr…
3. HR 25 november 2016 – Uitleg Sociaal Plan (NJ 2017/114)
• Feiten
Bij een reorganisatie had Ossfloor met de vakbond een sociaal plan gesloten. Condor stelde zich
garant voor nakoming. Later ging Ossfloor failliet. De werknemers die toen nog in dienst waren,
vielen volgens de tekst van het sociaal plan buiten de regeling. Zij vorderden toch een
vergoeding.
• Rechtsvraag
Geldt bij de uitleg van een sociaal plan (dat geen cao is) ook de objectieve CAO-norm, of kan
rekening worden gehouden met partijbedoelingen?
1
, • Oordeel
De HR bevestigde dat ook een sociaal plan moet worden uitgelegd volgens de CAO-norm
(objectieve maatstaven). Maar in bijzondere gevallen kan toch worden gekeken naar
partijbedoelingen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een groep werknemers onterecht buiten
de werking van het plan valt.
• Rechtsregel
De CAO-norm geldt ook voor sociale plannen, omdat deze vaak derden binden en uniform
moeten worden toegepast. Uitzonderlijk mag de rechter afwijken van de CAO-norm als
bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen
NJ2017~1
4. HR 5 april 2013 – Lundiform/Mexx (ECLI:NL:HR:2013:BY8101)
• Feiten
Lundiform leverde winkelinrichting aan Mexx op basis van een contract met forecasts en een
“entire agreement clause”. Toen Mexx de overeenkomst niet verlengde, bleef Lundiform met
voorraad zitten. Lundiform vorderde nakoming, stellend dat Mexx meer moest afnemen. Het
hof legde de overeenkomst taalkundig uit en wees Lundiform af.
• Rechtsvraag
Mag een rechter bij commerciële contracten tussen professionele partijen uitsluitend de
taalkundige uitleg hanteren, zeker bij aanwezigheid van een entire agreement clause?
• Oordeel
De HR vernietigde het arrest. Ook in commerciële contracten blijft de Haviltex-maatstaf
gelden. De taalkundige betekenis kan zwaar wegen, maar is niet doorslaggevend. Ook
omstandigheden, verklaringen en gedragingen moeten worden meegewogen. Entire agreement
clauses beperken dit niet volledig.
• Rechtsregel
Ook commerciële contracten met entire agreement clauses moeten aan de hand van de Haviltex-
norm worden uitgelegd; de context en redelijkheid spelen altijd een rol
HR, 05-04-2013, nr. 11 05299
5. HR 25 augustus 2023 – Uitleg vaststellingsovereenkomst (ECLI:NL:HR:2023:1131)
• Feiten
Ex-echtgenoten hadden een vaststellingsovereenkomst over partneralimentatie gesloten. Daarin
stond expliciet dat het contract “uitsluitend grammaticaal” moest worden uitgelegd, dus niet
volgens Haviltex. Later ontstond discussie over de einddatum (pensioengerechtigde leeftijd).
• Rechtsvraag
Kan de rechter de Haviltex-norm toepassen als partijen die norm expliciet hebben uitgesloten?
• Oordeel
De HR accepteerde dat partijen contractueel kunnen afspreken dat bepalingen grammaticaal
moeten worden uitgelegd. Dan geldt die afspraak. Het hof had dit correct toegepast.
• Rechtsregel
Partijen kunnen de Haviltex-norm contractueel uitsluiten en de rechter binden aan een
grammaticale uitleg. Dat wordt gerespecteerd door de HR
HR, 25-08-2023, nr. 22 04170
6. HR 14 juni 2024 – Afgebroken onderhandelingen / ongerechtvaardigde verrijking
(ECLI:NL:HR:2024:884)
• Feiten
[eisers] hadden met [verweerders] een koopovereenkomst met ontbindende voorwaarden en
later een verlengingsovereenkomst. Toen de gemeente een voorkeursrecht vestigde en levering
uitbleef, onderhandelden partijen over nog een verlenging. [verweerders] braken de
onderhandelingen af en verkochten de grond aan een derde. [eisers] vorderden nakoming dan
wel schadevergoeding.
• Rechtsvraag
Leidt het afbreken van onderhandelingen altijd tot schadeplichtigheid (art. 6:248 BW), of alleen
2
, als dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is? En kan
ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) een rol spelen?
• Oordeel
De HR bevestigde dat het afbreken van onderhandelingen in beginsel vrij is, tenzij dit naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Alleen bij gerechtvaardigd
vertrouwen of andere bijzondere omstandigheden kan schadeplicht ontstaan. De HR keek ook
naar ongerechtvaardigde verrijking, maar vond in dit geval geen grond.
• Rechtsregel
Het afbreken van onderhandelingen leidt niet zonder meer tot schadeplicht. Schadevergoeding
kan alleen bij bijzondere omstandigheden zoals gewekt vertrouwen of misbruik.
Ongerechtvaardigde verrijking kan een vangnet zijn, maar wordt niet snel aangenomen.
7. Centavos/ Stichting Nieuwenhuis (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104)
Feiten
• Stichting Nieuwenhuis had op 3 december 2001 een aantal onroerende zaken verkocht aan
Centavos (o.a. panden aan de Slachthuisweg in Hengelo).
• Er was afgesproken dat Stichting Nieuwenhuis een recht van terugkoop had binnen twaalf
maanden na overdracht.
• Op 14 december 2001 is tussen partijen een huurovereenkomst gesloten, waarin verhuur van
enkele van de verkochte panden werd geregeld, waaronder de panden Slachthuisweg nr. 101 en
107.
• In een aanvullende overeenkomst van 3 juli 2002 is het terugkooprecht verlengd tot 13 juni
2008, en is een regeling opgenomen dat bij drie aanmaningen (voor huurachterstanden) het
terugkooprecht zou vervallen, en dat de huurder dan een marktconforme huurprijs zou gaan
betalen.
• Stichting Nieuwenhuis heeft de huur een aantal keren te laat betaald, en Centavos stuurde
diverse aanmaningen, zowel aangetekend als niet aangetekend, naar verschillende adressen /
postbusadressen. Sommige aanmaningen kwamen niet aan (niet afgehaald, postbus opgeheven,
retour).
• Nieuwenhuis vorderde een verklaring voor recht dat het terugkooprecht niet vervallen was en
dat zij tegen de oorspronkelijke huurprijs mocht blijven huren, op basis dat de vereiste drie
aanmaningen haar niet bereikt hadden.
Rechtsvraag
• Had het recht van terugkoop vervallen ingevolge de clausule van de aanvullende overeenkomst
(art. 4) waarin stond dat bij drie aanmaningen het recht van terugkoop vervalt?
• Maar dan essentieel: bereikte die aanmaningen de geadresseerde (Stichting Nieuwenhuis)?
• Zo ja → het terugkooprecht is vervallen; zo nee → het terugkooprecht blijft bestaan.
• Hoe moet artikel 3:37 lid 3 BW (ontvangstvereiste voor verklaringen) worden toegepast in dit
soort gevallen waarin ontvangst wordt betwist?
Overwegingen van de Hoge Raad
• Artikel 3:37 lid 3 BW bepaalt dat een verklaring gericht aan een specifieke persoon, om effect
te hebben, die persoon moet hebben bereikt.
• Voor schriftelijke verklaringen geldt als uitgangspunt dat ontvangst vereist is. Maar als het
ontvangen betwist wordt, moet de verzender (in dit geval Centavos) stellen én zo nodig
bewijzen dat:
1. de verklaring is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen
dat de geadresseerde daar bereikbaar kon zijn, en
2. dat de verklaring daar aangekomen is (ingezien vanuit omstandigheden).
• Als sprake is van een adres dat de geadresseerde in recente contacten heeft gebruikt, of dat uit
het Handelsregister / andere betrouwbare gegevens blijkt, dan mag het gebruikt adres als
redelijkerwijs bereikbaar worden aangezegd / gebruikt.
• In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat het hof een fout heeft gemaakt door te eisen dat de
Stichting Nieuwenhuis had aangewezen dat de postbus als adres geldt waarop zij bereikbaar
3
, zou zijn, terwijl de wet dat niet vereist. De wet vereist enkel dat het adres redelijkerwijs gebruikt
kon / mocht worden, gegeven de omstandigheden en eerdere contacten.
Uitspraak
• De Hoge Raad verandert het arrest van het Hof Leeuwarden gedeeltelijk: hij vernietigt de
arresten van het Hof en verwijst de zaak terug naar Gerechtshof Amsterdam voor verdere
afhandeling.
• De kosten van het cassatieproces worden aan Stichting Nieuwenhuis opgelegd.
Rechtsregel / Belang
• Ontvangstvereiste (art. 3:37 lid 3 BW): Voor een schriftelijke verklaring geldt dat de
geadresseerde moet zijn bereikt voordat de verklaring effect heeft.
• Bij betwisting moet de verzender stellen en bewijzen dat:
1. hij het heeft verzonden naar een adres waarvan redelijkerwijs verwacht mocht worden
dat de geadresseerde daar bereikbaar is,
2. de verklaring daar is aangekomen.
• Adres hoeft niet formeel aangewezen te zijn door de geadresseerde; eerder gebruik of andere
aanwijzingen kunnen volstaan.
• Het arrest is belangrijk voor situaties waarin:
o contractuele voorwaarden afhankelijk zijn van aanmaningen / nabestellingen /
meldingen;
o in huurrecht, huurovereenkomsten, kantoorruimte etc.;
o meer algemeen: het risico van niet-ontvangen verklaringen ligt in beginsel bij degene
die verklaart/verzendt.
o
8. Bunde/ Erckens ECLI:NL:HR:1976:AC5835
Casus
De gemeente Bunde wilt een nieuwe woonwijk bouwen. Om dit te kunnen verwezenlijken moet de
gemeente het bedrijf van Erckens kopen. Doordat Erckens zijn bedrijf verkoopt moet hij veel belasting
betalen over de inkomsten hiervan. In de koopovereenkomst nemen partijen op dat de gemeente Bunde
de belastingschade van Erckens betaald. De gemeente en Erckens hebben echter een andere definitie
van ‘belastingschade’. Erckens is van mening dat onder belastingschade de gehele inkomstenbelasting
valt die hij als resultaat van de verkoop moet betalen, een bedrag van 50.840,00 gulden. De gemeente
Bunde verstond onder dit begrip enkel de extra schade die werd geleden met een bedrag van 2151,50
gulden. Erckens stelt dat omdat partijen een andere definitie hadden van het woord ‘belastingschade’ de
overeenkomst nooit tot stand is gekomen.
Rechtsvraag
Is er een overeenkomst tot stand gekomen?
Rechtsregel
Als partijen een voor misverstand vatbare uitdrukking gebruiken, die zij beide verschillend hebben
opgevat, hangt het antwoord op de vraag of er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen in beginsel
af van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen én gedragingen hebben
afgeleid en/of deze overeenkomst met de zin die zij daaraan in deze omstandigheden mocht toekennen.
De Hoge Raad heeft in dit arrest vier gezichtspunten gesteld die een rol kunnen spelen in de beoordeling
op deze vraag:
• Lag de ene betekenis meer voor de hand dan de andere;
• Is er een vaststaande technische betekenis, en zo ja kende de partij die hier niet vanuit is gegaan deze
betekenis;
• Was er sprake van deskundige bijstand;
• Is het resultaat van interpretatie te rijmen met het oogmerk.
4