Handboek: vaatheelkunde
- Semeiologie VAAT: I. Fourneau & P. Verhamme
- Cardiovasculair risico en preventie: T. Vanassche
- Bloedingsziekte en veneuze trombo-embolie: P. Verhamme
- VAAT: I. Fourneau & P. Verhamme
Inhoud:
Anatomie en fysiologie van het arteriële, veneuze en lymfatische stelsel ...................................2
Semeiologie van het arteriële, veneuze en lymfatische stelsel ..................................................5
Atheromatose ....................................................................................................................... 14
Stollingsstoornissen: trombofilie ............................................................................................ 23
Anticoagulantia, antiaggregantia en fibrinolytica..................................................................... 28
Occlusief lijden ..................................................................................................................... 36
Aneurysmatisch lijden ........................................................................................................... 62
Dissectie ............................................................................................................................... 68
Niet-atherosclerotische occlusieve vaataandoeningen ........................................................... 71
Vasculair trauma ................................................................................................................... 78
Veneuze insufficiëntie ........................................................................................................... 79
Trombose .............................................................................................................................. 83
Primair en secundair lymfoedeem .......................................................................................... 87
Congenitale vasculaire malformaties en hemangiomen .......................................................... 89
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Bloedsomloop E0C03A 2
Anatomie en fysiologie van het arteriële,
veneuze en lymfatische stelsel
1. Normale anatomie, structuur en functie
De functies van het vaatstelsel zijn divers: (1) niet-trombogeen transport van bloed, (2) stockage van
bloed en (3) regulatie van moleculaire en cellulaire verplaatsingen tussen vaatlumen en
extravasculaire ruimte.
1.1. Arteries
De wand van alle arteries bestaat uit 3 lagen: de intima, de media en de adventitia. De precieze
samenstelling van elk van deze lagen verschilt naargelang het type arterie.
Binnen de groep van arteries wordt er anatomisch en fysiologisch onderscheid gemaakt tussen 3 soorten:
de grote elastische arteries (de aorta en haar vertakkingen), de middelgrote of musculaire arteries (de
bloedvaten naar de organen) en de kleinere arteries of arteriolen (in de organen en weefsels). De
verschillende samenstelling van de arteries heeft een fysiologisch belang:
- De grote arteries kunnen tijdens de systole
uitzetten en zo een verhoogde druk
opvangen en tijdens de diastole terugveren
om de bloedstroom verder te onderhouden.
- De middelgrote musculaire arteries
dempen ook de bloedstroom tijdens systole
maar onderhouden in de verdere fases de
bloedvoorziening naar de perifere organen
en weefsels.
- De kleinere arteries of arteriolen creëren
een perifere weerstand waardoor de
bloeddruk op peil blijft en de distale
weefsels beschermd worden tegen hypertensie.
Er zijn ook verschillen in pathologie. De elastische en musculaire arteries worden eerder aangetast door
atheromatose (=atherosclerose), musculaire arteries ook door mediacalcinose (een verkalking van
media laag waarbij het vat stijf wordt maar niet vernauwt zoals bij atherosclerose) en de kleine arteries of
arteriolen door diffuse fibromusculaire verdikking en hyalinisatie (= afzetting van eiwitten).
1.2. Endotheel
Het normale endotheel speelt een zeer belangrijke en diverse rol: het beschermt tegen trombose door
een evenwichtige aanmaak van antitrombotische en protrombotische stoffen, het regelt vaattonus
door vasoconstrictie en vasodilatatie en het herstelt schade van de endotheellaag door migratie van
gladde spiercellen vanuit de media. Bij een verstoring van die functies ontstaat er endotheliale
dysfunctie dat kan leiden tot intravasale trombose, atheromatose en intimahyperplasie.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Bloedsomloop E0C03A 3
1.3. Venen
Het veneuze stelsel bestaat uit een oppervlakkig en
diep veneus systeem. Beide systemen zijn ter hoogte
van de onderste ledenmaten verbonden door
perforanten. De aders bevatten kleppen die slechts één
stroomrichting toelaten: van de oppervlakte naar de
diepte en van perifeer naar centraal. De spiercellen in
de venewand zijn minder talrijk en door deze fragiele
samenstelling ontstaat er gemakkelijker definitieve
beschadiging van venen bij trombose.
Een belangrijke functie van venen is de opslagfunctie. Wanneer de venen uitzetten en dus meer bloed
opslaan daalt het circulerende volume en omgekeerd. De venewand bevat weinig spiervezels en kan
bloed niet uit zichzelf voortstuwen. De voornaamste factoren die het bloed door stromen in venen zijn: de
werking van het hart, de ademhaling, de zwaartekracht en de perifere pompwerking.
- Het hart werkt in op veneuze retour door twee effecten. Het ‘vis a tergo’-effect is de residuele
druk aan het veneuze uiteinde van de haarvaten. Hierdoor is er een constante aanbod van
bloed aan het begin van het veneuze vaatstelsel. Het ‘vis a fronte’-effect is de zuigkracht van
het rechteratrium tijdens ontlediging/diastole.
- De zwaartekracht werkt zowel in op de arteriële as als op de veneuze vloeistofkolom waardoor
het effect in principe in evenwicht is.
- De pompwerking ter hoogte van de onderste ledenmaten wordt
veroorzaakt door spiercontractie binnen de rigide fasciakoker. Zowel
de kuitspierpomp als de voetspierpomp bevordert de veneuze
retour uit de benen.
- De ademhalingspomp brengt het bloed vanuit de romp verder naar
het hart. Tijdens uitademing daalt de druk in het abdomen waardoor
het bloed uit de onderste ledenmaten wordt aangezogen. Bij
inademing daalt de druk in de thorax waardoor de veneuze flow in de aders van de bovenste
ledenmaten, hoofd en hals stijgt.
1.4. Lymfestelsel
Lymfebanen bevinden zich vooral in aan de mediale zijde van de
ledematen, van voet tot lies. Het lymfesysteem recupereert eiwitten,
voornamelijk albumine, uit de interstitiële ruimte en verhindert aldus
oedeem. Ter hoogte van de lymfeknopen worden vreemde partikels
zoals bacteriën verwijdert vooraleer het vocht opnieuw terugvloeit naar
de bloedcirculatie. Lymfeflow is vrijwel nul in rust maar neemt toe met
de spieractiviteit van het lidmaat.
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Bloedsomloop E0C03A 4
2. Anatomie voor klinisch gebruikt
1ste master geneeskunde 2025-2026
,OPO Bloedsomloop E0C03A 5
Semeiologie van het arteriële, veneuze
en lymfatische stelsel
1. Arterieel vaatlijden
1.1. Inleiding
Voor de diagnose van arterieel vaatlijden zijn er verschillend hoogtechnologische onderzoeken
beschikbaar. Toch dienen anamnese en klinisch onderzoek eerst uitgevoerd te worden aangezien ze
dikwijls al een correcte diagnose voorspellen. Vervolgens is niet-invasief en invasief onderzoek
aangewezen. Deze onderzoeken worden enkel gedaan indien ze nodig zijn voor diagnose, behandeling of
follow-up.
1.2. Arterieel vaatlijden en de vaatpatiënt
Arterieel vaatlijden is meestal stenoserend/vernauwend maar kan
ook dilaterend/aneurysmatisch zijn. De stenoserende en
occlusieve vorm wordt meestal veroorzaakt door atherosclerose in
de hand gewerkt door cardiovasculaire risicofactoren.
Arteriosclerose daarentegen is een term die gebruikt wordt voor
‘sclerosering van de arteries bij het ouder worden’ en is GEEN
ziekte.
Arterieel vaatlijden kan in zeldzame gevallen ook veroorzaakt worden
door inflammatoire en degeneratieve aandoeningen.
De atherosclerotische ziekte kan één of meerdere van de vier territoria van het arteriële systeem tegelijk
aantasten. Men spreekt dan van een polyvasculaire aantasting. De vier territoria zijn:
- De halsslagaders
- De arteries van de onderste ledematen
- De digestieve arteries en nierarteries
- De kransslagaders.
De klachten en symptomen kunnen zowel chronisch als acuut zijn en gaan vrijwel altijd gepaard met één
of meerdere risicofactoren.
1ste master geneeskunde 2025-2026
, OPO Bloedsomloop E0C03A 6
1.3. Anamnese
Naargelang de ernst of dringendheid van de pathologie kan de anamnese minder of meer uitgebreid zijn
maar een aantal essentiële zaken zijn worden altijd ondervraagt:
• Naam, leeftijd, geslacht
• Hoofdklacht; wat precies, sinds wanneer, duur, frequentie, ernst, context
• Eventuele andere klachten
• Persoonlijke (en familiale) antecedenten
• Cardiovasculaire risicofactoren
• Huidige medicatie
Aangezien atherosclerose een systeemziekte is wordt ook naar klachten in de andere vaatterritoria
gevraagd:
• Hart: angor, infarct, ritmestoornissen
• Onderste ledematen: claudicatio intermittens, rustpijn, weefselnecrose
• Halsslagaders: transient ischemic attack (TIA) of cerebrovasculair accident (CVA)
• Nierslagaders en digestieve slagaders: nierfunctie, hypertensie, angor abdominalis
1.4. Klinisch onderzoek
Inspectie
Inspectie wordt bij tijdsdruk vaak overgeslagen maar moet steeds grondig gebeuren om latere verassingen
te vermijden. Let op: littekens van vaatchirurgie, resectie van v. safena magna voor coronaire chirurgie,
schimmelinfectie ter hoogte van de te opereren liesstreek, … Ter hoogte van de onderste ledematen let
men op de huidskleur en kleurveranderingen, verminderde beharing, trofische stoornissen, kleine
ischemische huidletsels, zwelling of oedeem, …
Palpatie
Palpatie is niet altijd gemakkelijk en gebeurt best in een warme ruimte en met warme handen. De
pulsaties worden gevoeld met de vingertoppen en links en rechts worden met elkaar vergeleken. De aan-
of afwezigheid en de kracht van de pulsaties geven extra informatie. Met de handrug wordt de
huidtemperatuur gevoeld.
- De normale aorta abdominalis kan bij jonge en magere personen gevoeld worden. Bij dikkere
personen is een palpabele aorta zeer verdacht voor aneurysma.
- De a. femoralis communis wordt in de lies gepalpeerd net onder ligamentum inguinale.
- De a. poplitea wordt gevoeld met 2 handen in de fossa poplitea. Deze kan moeilijk te voelen zijn
bij obese en gespierde patiënten.
- De a. dorsalis pedis wordt lateraal van de extensor hallucis longus, tussen eerste en tweede
metatarsaal gepalpeerd.
- De a. tibialis posterior wordt in de groeve posterieur van de malleolus internus of medialis
gepalpeerd.
- De a. carotis communis wordt aan de voorrand van de m. sternocleidomastoideus gepalpeerd.
- De a. temporalis superficialis is te voelen voor de uitwendige gehoorgang ter hoogte van de
slaap.
- De a. axillaris kan gepalpeerd worden onder de distale clavicula of in de axilla.
- De a. brachialis kan net boven de elleboogplooi aan de ulnaire zijde gepalpeerd worden.
- De a. radialis is de meest gemakkelijke palpeerbare arterie voor een snelle diagnose van het
hartritme en hartritmestoornissen. Ze is te voelen aan de radiale zijde van de pols.
1ste master geneeskunde 2025-2026