Opdracht (individueel, 30’)
a. Lees de artikelen uit de bijlage bij deze opdracht.
N
? b. In de artikelen worden drie manieren beschreven waarop een gebrek aan (diepe)
slaap het risico op diabetes mellitus type 2 verhoogd. Hierbij zijn de hormonen
insuline en leptine, en de neurotransmitter histamine betrokken. Beschrijf in eigen
woorden wat de gevolgen van een slechte nachtrust zijn voor deze stoffen, en hoe dit
kan leiden tot diabetes. Na een verstoorde diepe slaap is de gevoeligheid voor het
hormoon insuline afgenomen. Het lichaam kan dit proberen te herstellen door meer
insuline aan te gaan maken maar bij de meeste mensen was dat niet voldoende. Bij de
ratten met slaaptekort neemt de productie van neurotransmitter histamine toe en
neemt de gevoeligheid voor insuline af, waardoor ze een wakker gevoel krijgen. Tot
slot is bij slaaptekort het gehalte van het hormoon leptine lager waardoor we door
kunnen blijven eten zonder het seintje te krijgen dat we vol zitten. Drie dagen te kort
slapen is al voldoende om de gevoeligheid voor insuline te doen afnemen, waardoor
het bloedglucosegehalte hoger wordt, zowel bij de ratten als bij mensen.
a Tijdens het laatste lesuur wordt deze opdracht nabesproken en kun je nog vragen stellen.
BIJLAGE
editie 1, 19-01-2008
nieuws
Suikerziekte door verstoorde nachtrust
Door Lucas Wenniger
© bionieuws
Slecht slapen geeft niet alleen een ochtendhumeur, maar is ook een risicofactor voor diabetes. Het
was al bekend dat slaaptekort het suikermetabolisme negatief beïnvloedt, maar ook de kwaliteit van
de nachtrust lijkt van belang te zijn. Amerikaanse wetenschappers suggereren dat een veranderd
slaappatroon bij ouderen en dikke mensen de suikerziekte-epidemie extra aanzwengelt (PNAS, 2
januari).
De onderzoekers verstoorden op structurele wijze de diepe slaap van gezonde vrijwilligers. Deze
‘fase vier’ lijkt van belang voor allerlei hersenprocessen, onder andere het vastleggen van
herinneringen. In dit deel van de slaapcyclus treden trage, min of meer regelmatige oscillaties op in
de elektrische activiteit van de hersenen, die op het elektro-encefalogram (EEG) duidelijk te
herkennen zijn. Iedere keer als de laborant zo’n periode op het scherm zag verschijnen, probeerde