Literatuur Theoretische
pedagogiek
HC2: Wat is opvoeding: een conceptuele analyse (Sleutel
en de Ruyter)
Het artikel van Sleutel en de Ruyter focust zich op het gebruik van termen in de
dagelijkse taal (omgangstaal). Deze analyse is conceptueel en het moet niet
verward worden met normatieve opvattingen over wat goede opvoeding is. Het
richt zich op het paradigmatische gebruik van de taal. Dit betekent dat er
geen discussie mogelijk is over wat het woord betekent.
Het artikel stelt dat de term ‘opvoeding’ twee betekenissen en begrippen heeft:
- ‘Opvoeden’, dit is een smal, beperkt begrip.
- ‘Opvoeding’, dit is een breed begrip.
1. Het smalle concept: opvoeden (werkwoord)
Opvoeden = een specifieke, individuele handeling of een beperkte reeks daden.
Kenmerken van opvoeden:
- Doelbewust gedrag: handeling met een bepaalde intentie of het
doelbewust achterwege laten van een handeling.
- Paradigmatische rolverdeling; opvoeder is een volwassene en degene
die wordt opgevoed is een kind. Er wordt onderscheid gemaakt in morele
status, niet zozeer op biologische leeftijd. De opvoeder heeft meer kennis
dan het kind en kan daardoor het kind opvoeden.
- De Wil willen beïnvloeden: opvoeden is primair gericht op het
beïnvloeden van de wil van het kind. Het kind moet pro-gezindheid en
positief gedrag ontwikkelen. Ook streef men naar een relatief blijvend
effect.
- Regels van het dagelijks leven aanleren: belangrijk in opvoeding is
het bijbrengen van bepaalde regels die in het dagelijks leven. Deze regels
vallen in 3 categorieën:
1. Morele regels: leren wat goed en fout is
2. Conventies: leren wat gepast en ongepast is (zoals omgangsvormen)
3. Regels van prudentie: leren wat verstandig of onverstandig is (bijv. op
tijd naar bed gaan)
- Normatieve claims: de opvoeder claimt:
1. Wenselijkheid: het nagestreefde effect is volgens de opvoeder een
verbetering/vooruitgang.
2. Gezag: zowel formeel gezag (het recht om regels te bepalen) als
inhoudelijk gezag (het kind praktische inzichten bijbrengen)
Het brede concept: opvoeding (zelfstandig naamwoord)
,Opvoeding = een omvattend geheel van daden, activiteiten of praktijken dat
loopt vanaf de vroege kindertijd tot aan de volwassenheid.
Kenmerken van opvoeding:
- Vorm en inhoud: het geheel kan worden getypeerd naar de inhoud (wat
overgedragen wordt) en/of de vorm daarvan (de stijl, bijv. autoritair of
liefdevolle opvoeding)
- Volwassenheid als doel: het overkoepelende doel van opvoeding is bij te
dragen aan de ontwikkeling van het kind tot een volwassen persoon. Dit
kan op 2 manieren geïnterpreteerd worden:
1. Volwassenheid als status: opvoeding bereidt zich voor op de
toekomstige status van volwassene, door wat de cultuur/maatschappij
van hen verwacht.
2. Volwassenheid als levensoriëntatie: opvoeding leidt tot het doel dat
iemand zijn eigen gedrag reguleert en zijn wensen controleert. Dit is
niet cultuurrelatief.
De logische relatie tussen opvoeden en opvoeding
1. Opvoeden is altijd opvoeding: opvoeden maakt per definitie deel uit
van het grotere geheel dat opvoeding heet. Zodra een handeling wordt
beschouwd als opvoeden (zoals alcohol verbieden), is dit een bijdrage aan
de ontwikkeling van het kind tot een verstandig en moreel mens.
2. Opvoeding is meer dan opvoeden: opvoeden is slechts een klein deel
van de totale opvoeding. Opvoeding is in veel gevallen ook indirect.
, HC2: Duurzaamheidsvraagstukken in het onderwijs: een
casus (Sleutel en de Ruyter H2)
In dit artikel wordt de discussie over de rol van onderwijs ten aanzien van
duurzaamheidsproblemen behandelt. In de discussie staat een spanning tussen
twee zorgen centraal:
1. De zorg over de instrumentalisering van onderwijs
2. De zorg voor de dringende noodzaak van wijde betrokkenheid en
mobilisatie om de gevolgen van ernstige sociaalecologische problemen
aan te pakken.
1. De zorg over instrumentalisering van onderwijs
Hierbij wordt onderwijs en instrument. Scholen worden misbruikt om vooraf
bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken. Als onderwijs alleen maar wordt
ingezet om problemen op te lossen, dan worden de leerlingen objecten van de
wensen van volwassenen. Dit bedreigt belangrijke waarden van democratisch
onderwijs, zoals vrijheid en pluralisme. Pluralisme is dat de werkelijkheid bestaat
uit verschillende culturen, principes etc.
2. De zorg voor de dringende noodzaak van wijde betrokkenheid en
mobilisatie om de gevolgen van ernstige sociaalecologische problemen
aan te pakken.
Er is een dringende behoefte aan de wijdverbreide betrokkenheid en mobilisatie
om ernstige sociaalecologische problemen aan te pakken. Internationale
organisaties zoals de VN zien onderwijs als een belangrijk middel voor een
duurzame transitie.
De auteurs stellen: de school moet zowel de vrijheid van de leerling als de
urgentie van de wereld serieus nemen.
De oplossing: pragmatisch engagement
Betrokkenheid bij duurzaamheidsproblemen betekent niet automatisch
instrumentalisering. Het kan juist een unieke kans bieden voor nieuwe ideeën,
creativiteit en vrijheid in het onderwijs. Door in de klas authentieke problemen te
behandelen waar niemand een oplossing voor heeft, worden leerlingen creatief in
denken en dit draagt bij aan wereldvernieuwing.
Om dit te laten lukken, heeft de leraar een dubbele pedagogische
verantwoordelijkheid:
- Naar de wereld: de leraar moet wereldproblemen behandelen
- Naar de kinderen: de leraar moet loslaten wat hij op tafel heeft gebracht
zodat kinderen hun eigen betekenis eraan kunnen geven.
pedagogiek
HC2: Wat is opvoeding: een conceptuele analyse (Sleutel
en de Ruyter)
Het artikel van Sleutel en de Ruyter focust zich op het gebruik van termen in de
dagelijkse taal (omgangstaal). Deze analyse is conceptueel en het moet niet
verward worden met normatieve opvattingen over wat goede opvoeding is. Het
richt zich op het paradigmatische gebruik van de taal. Dit betekent dat er
geen discussie mogelijk is over wat het woord betekent.
Het artikel stelt dat de term ‘opvoeding’ twee betekenissen en begrippen heeft:
- ‘Opvoeden’, dit is een smal, beperkt begrip.
- ‘Opvoeding’, dit is een breed begrip.
1. Het smalle concept: opvoeden (werkwoord)
Opvoeden = een specifieke, individuele handeling of een beperkte reeks daden.
Kenmerken van opvoeden:
- Doelbewust gedrag: handeling met een bepaalde intentie of het
doelbewust achterwege laten van een handeling.
- Paradigmatische rolverdeling; opvoeder is een volwassene en degene
die wordt opgevoed is een kind. Er wordt onderscheid gemaakt in morele
status, niet zozeer op biologische leeftijd. De opvoeder heeft meer kennis
dan het kind en kan daardoor het kind opvoeden.
- De Wil willen beïnvloeden: opvoeden is primair gericht op het
beïnvloeden van de wil van het kind. Het kind moet pro-gezindheid en
positief gedrag ontwikkelen. Ook streef men naar een relatief blijvend
effect.
- Regels van het dagelijks leven aanleren: belangrijk in opvoeding is
het bijbrengen van bepaalde regels die in het dagelijks leven. Deze regels
vallen in 3 categorieën:
1. Morele regels: leren wat goed en fout is
2. Conventies: leren wat gepast en ongepast is (zoals omgangsvormen)
3. Regels van prudentie: leren wat verstandig of onverstandig is (bijv. op
tijd naar bed gaan)
- Normatieve claims: de opvoeder claimt:
1. Wenselijkheid: het nagestreefde effect is volgens de opvoeder een
verbetering/vooruitgang.
2. Gezag: zowel formeel gezag (het recht om regels te bepalen) als
inhoudelijk gezag (het kind praktische inzichten bijbrengen)
Het brede concept: opvoeding (zelfstandig naamwoord)
,Opvoeding = een omvattend geheel van daden, activiteiten of praktijken dat
loopt vanaf de vroege kindertijd tot aan de volwassenheid.
Kenmerken van opvoeding:
- Vorm en inhoud: het geheel kan worden getypeerd naar de inhoud (wat
overgedragen wordt) en/of de vorm daarvan (de stijl, bijv. autoritair of
liefdevolle opvoeding)
- Volwassenheid als doel: het overkoepelende doel van opvoeding is bij te
dragen aan de ontwikkeling van het kind tot een volwassen persoon. Dit
kan op 2 manieren geïnterpreteerd worden:
1. Volwassenheid als status: opvoeding bereidt zich voor op de
toekomstige status van volwassene, door wat de cultuur/maatschappij
van hen verwacht.
2. Volwassenheid als levensoriëntatie: opvoeding leidt tot het doel dat
iemand zijn eigen gedrag reguleert en zijn wensen controleert. Dit is
niet cultuurrelatief.
De logische relatie tussen opvoeden en opvoeding
1. Opvoeden is altijd opvoeding: opvoeden maakt per definitie deel uit
van het grotere geheel dat opvoeding heet. Zodra een handeling wordt
beschouwd als opvoeden (zoals alcohol verbieden), is dit een bijdrage aan
de ontwikkeling van het kind tot een verstandig en moreel mens.
2. Opvoeding is meer dan opvoeden: opvoeden is slechts een klein deel
van de totale opvoeding. Opvoeding is in veel gevallen ook indirect.
, HC2: Duurzaamheidsvraagstukken in het onderwijs: een
casus (Sleutel en de Ruyter H2)
In dit artikel wordt de discussie over de rol van onderwijs ten aanzien van
duurzaamheidsproblemen behandelt. In de discussie staat een spanning tussen
twee zorgen centraal:
1. De zorg over de instrumentalisering van onderwijs
2. De zorg voor de dringende noodzaak van wijde betrokkenheid en
mobilisatie om de gevolgen van ernstige sociaalecologische problemen
aan te pakken.
1. De zorg over instrumentalisering van onderwijs
Hierbij wordt onderwijs en instrument. Scholen worden misbruikt om vooraf
bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken. Als onderwijs alleen maar wordt
ingezet om problemen op te lossen, dan worden de leerlingen objecten van de
wensen van volwassenen. Dit bedreigt belangrijke waarden van democratisch
onderwijs, zoals vrijheid en pluralisme. Pluralisme is dat de werkelijkheid bestaat
uit verschillende culturen, principes etc.
2. De zorg voor de dringende noodzaak van wijde betrokkenheid en
mobilisatie om de gevolgen van ernstige sociaalecologische problemen
aan te pakken.
Er is een dringende behoefte aan de wijdverbreide betrokkenheid en mobilisatie
om ernstige sociaalecologische problemen aan te pakken. Internationale
organisaties zoals de VN zien onderwijs als een belangrijk middel voor een
duurzame transitie.
De auteurs stellen: de school moet zowel de vrijheid van de leerling als de
urgentie van de wereld serieus nemen.
De oplossing: pragmatisch engagement
Betrokkenheid bij duurzaamheidsproblemen betekent niet automatisch
instrumentalisering. Het kan juist een unieke kans bieden voor nieuwe ideeën,
creativiteit en vrijheid in het onderwijs. Door in de klas authentieke problemen te
behandelen waar niemand een oplossing voor heeft, worden leerlingen creatief in
denken en dit draagt bij aan wereldvernieuwing.
Om dit te laten lukken, heeft de leraar een dubbele pedagogische
verantwoordelijkheid:
- Naar de wereld: de leraar moet wereldproblemen behandelen
- Naar de kinderen: de leraar moet loslaten wat hij op tafel heeft gebracht
zodat kinderen hun eigen betekenis eraan kunnen geven.