A. CONTROL OR SIGNIFICANT INFLUENCE?
1. How should Pluto account for its 45% interest in Mars in its consolidated financial
statements?
Explain and state the relevant references.
Om te kijken of Pluto de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Mars heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: Hoewel Pluto 45% bezit en dit niet meer dan de helft is, heeft pluto toch power. Dit is een
klassiek voorbeeld van de facto power (IFRS 10 B42) waarbij er power is door een versnipperd
aandelenbezit en is Pluto feitelijk toch beslissend. Doordat er maar 60% van de overige 65% komt
opdagen en al deze partijen minder dan 1% heft moeten er zoveel partijen samenstemmen om
Pluto te out voten dat het more likely is dat Pluto power heeft. Ook geeft deze paragraaf aan dat
hoe meer voting rights één partij heeft relative tegenover de andere the more likely het is dat er
power is. Op basis van de feiten en omstandigheden en IFRS 10 B42 kunnen we concluderen dat
er power is. Goed om te highlighten dat er geen andere afspraken zijn tussen aandeelhouders.
Exposure: door de 45% belang van pluto en het ontbreken van informatie dat zij niet recht
zouden hebben op deze returns kunnen we stellen dat 45% van de returns van Mars naar Pluto
gaan en hierbij concluderen we dat er exposure is. IFRS 10.15 en IFRS 10.16. De overige 65%
gaat naar de Non controlling interest (IFRS 10.22)
Link: Door de power die is vastgesteld kunnen we stellen dat met de beslissingen die pluto kan
maken, het kan bepalen hoe de rendementen eruit zien.
Gezien aan alle drie de elementen is voldaan kunnen we stellen dat er control is.
Volgens IFRS 10.19 dient de parent (pluto) geconsolideerde FS op te maken waarbij Mars wordt
meegenomen. Hierbij wordt alles meegeconsolideerd en wordt er een NCI positie opgenomen
voor de 65% van de andere investeerders. (IFRS 10.B86 en B94
2. How should A account for its 40% interest in Saturnus in its consolidated financial
statements? Explain and state the relevant references.
Om te kijken of A de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Saturnus heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: In deze situatie waarbij A 40% heeft en b,c en d elk 20% en er 50% nodig is voor een
beslissing kunnen we concluderen dat A alleen geen power heeft. A komt niet tot de 50% om
beslissingen te maken wat nodig is bij de meetings (50% nodig) het feit dat B altijd met A mee
stemt heeft geen betekenis in deze casus. Er is ook geen verdere contractuele afspraken die
zouden kunnen onderbouwen dat A wel power heeft. Derhalve heeft A geen Power.
Exposure: A heeft exposure van 40% op de returns (IFRS 10.22)
Link: A heeft geen power om de exposure te beinvloeden aangezien ze met de 40% geen
belissingen kunnen nemen waar 50% voor nodig is.
Gezien er niet voldaan is aan alle drie de elementen kunnen we stellen dat er geen control is en
Saturnus niet geconsolideerd wordt. Wel neemt A een deelneming op volgens de equity method
IAS 28.10)
3. How should Probio classify its interest in Vaccin in its financial statements? Explain and
state the relevant references.
Om te kijken of Probio de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Vaccin heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: Probio heeft maar 18% van de aandelen en dus geen meerderheidsbelang. Er is een
andere partij die de meerderheid bezit en daarnaast de financiering verstrekt. Daarmee heeft
Probio geen doorslaggevende stemrechten en dus in begin geen control. Wel zijn er signalen dat
Probio invloed heeft, omdat zij managers levert en productontwikkeling kan sturen. IFRS 10.B51–
B54 benoemt dat speciale relaties zoals afhankelijkheid van leveringscontracten, exclusieve
, afname of andere economische banden ertoe kunnen leiden dat er feitelijk macht ontstaat. In dit
geval geven de feiten echter onvoldoende aanwijzingen dat Probio de relevante activiteiten
zelfstandig kan bepalen aangezien de andere partij met meerderheidsbelang van 72% kan dit
tegenhouden. Derhalve heeft Probio geen control.Het ontbreken van verder informatie van
rechten die Probio zou hebben waar de andere partij niets tegen kan inbrengen brengt de
conclusie dat er geen power is.
Exposure: Door het 18% belang heeft Probio recht op een deel van de returns Daarnaast bestaat
er een economische afhankelijkheid omdat Vaccin één van Probio’s belangrijkste leveranciers is
en Probio zelf de belangrijkste klant is. Hiermee is er wel exposure.
Link: Probio kan via de invloed die ze uitoefent (door managers te leveren en als belangrijkste
afnemer) meedenken en sturen, maar dit is onvoldoende om beslissingsmacht te hebben over de
relevante activiteiten.
Gezien deze omstandigheden is er geen sprake van control onder IFRS 10. Wel is er significant
influence zoals bedoeld in IAS 28.5 en IAS 28.6 (deelname aan beleidsbeslissingen,
vertegenwoordiging in management, belangrijke handelsrelatie). Daarom moet Probio het belang
in Vaccin verantwoorden volgens de equity method (IAS 28.16).
B. CONTROL AND POTENTIAL VOTING RIGHTS
State whether potential voting rights held by A in B mean that A has to consolidate B in the
following cases. Assume in all cases that A has a direct holding of 45% and that the potential
voting rights concern an option on 10% on the shares in B so that the holding becomes 55% as a
result of exercising the option. An imputed holding of 55% provides control. The questions relate
to the 20x1 financial statements.
Case 1:
The option runs from 1 January 20x1 to 31 December 20x2 and can be exercised at any
time. The option’s exercise price is 2% higher than B’s share price on 31 December 20x1,
which would be an acceptable price for A. However, the option was not exercised on 31
December 20x1 and management does not intend to exercise the option for the time being.
Case 1:
Om te beoordelen of A control heeft over B wordt gekeken naar IFRS 10.5 en de drie elementen
power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7). Specifiek voor potentiële stemrechten IFRS 10.B47–
B50.
Power: A bezit 45% van de aandelen en heeft daarnaast een optie op 10% extra. Volgens IFRS
10.B47 moeten potentiële stemrechten worden meegenomen bij de beoordeling van power
wanneer deze substantief zijn. Substantief betekent dat A in staat is de rechten uit te oefenen en
dat de rechten economisch zinvol zijn (IFRS 10.B48, B23 en B24). In dit geval is de optie
gedurende de hele periode 20x1 uitoefenbaar en is de uitoefenprijs slechts 2% hoger dan de
beursprijs, wat wijst op een acceptabele en economische prijs. Daarmee zijn de rechten
substantief.
Dat management niet de intentie heeft om de optie daadwerkelijk uit te oefenen maakt niet uit.
Exposure: A heeft door zijn 45% belang (en de mogelijkheid dit uit te breiden naar 55%) recht op
returns van B (IFRS 10.15).
Link: Doordat A via de optie beslissingsmacht kan verkrijgen en zijn rendementen kan
beïnvloeden, is er ook een link (IFRS 10.17).
Gezien de potentiële stemrechten substantief zijn heeft A control over B. Dit betekent dat A B
moet consolideren in de jaarrekening 20x1 (IFRS 10.19).
1. How should Pluto account for its 45% interest in Mars in its consolidated financial
statements?
Explain and state the relevant references.
Om te kijken of Pluto de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Mars heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: Hoewel Pluto 45% bezit en dit niet meer dan de helft is, heeft pluto toch power. Dit is een
klassiek voorbeeld van de facto power (IFRS 10 B42) waarbij er power is door een versnipperd
aandelenbezit en is Pluto feitelijk toch beslissend. Doordat er maar 60% van de overige 65% komt
opdagen en al deze partijen minder dan 1% heft moeten er zoveel partijen samenstemmen om
Pluto te out voten dat het more likely is dat Pluto power heeft. Ook geeft deze paragraaf aan dat
hoe meer voting rights één partij heeft relative tegenover de andere the more likely het is dat er
power is. Op basis van de feiten en omstandigheden en IFRS 10 B42 kunnen we concluderen dat
er power is. Goed om te highlighten dat er geen andere afspraken zijn tussen aandeelhouders.
Exposure: door de 45% belang van pluto en het ontbreken van informatie dat zij niet recht
zouden hebben op deze returns kunnen we stellen dat 45% van de returns van Mars naar Pluto
gaan en hierbij concluderen we dat er exposure is. IFRS 10.15 en IFRS 10.16. De overige 65%
gaat naar de Non controlling interest (IFRS 10.22)
Link: Door de power die is vastgesteld kunnen we stellen dat met de beslissingen die pluto kan
maken, het kan bepalen hoe de rendementen eruit zien.
Gezien aan alle drie de elementen is voldaan kunnen we stellen dat er control is.
Volgens IFRS 10.19 dient de parent (pluto) geconsolideerde FS op te maken waarbij Mars wordt
meegenomen. Hierbij wordt alles meegeconsolideerd en wordt er een NCI positie opgenomen
voor de 65% van de andere investeerders. (IFRS 10.B86 en B94
2. How should A account for its 40% interest in Saturnus in its consolidated financial
statements? Explain and state the relevant references.
Om te kijken of A de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Saturnus heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: In deze situatie waarbij A 40% heeft en b,c en d elk 20% en er 50% nodig is voor een
beslissing kunnen we concluderen dat A alleen geen power heeft. A komt niet tot de 50% om
beslissingen te maken wat nodig is bij de meetings (50% nodig) het feit dat B altijd met A mee
stemt heeft geen betekenis in deze casus. Er is ook geen verdere contractuele afspraken die
zouden kunnen onderbouwen dat A wel power heeft. Derhalve heeft A geen Power.
Exposure: A heeft exposure van 40% op de returns (IFRS 10.22)
Link: A heeft geen power om de exposure te beinvloeden aangezien ze met de 40% geen
belissingen kunnen nemen waar 50% voor nodig is.
Gezien er niet voldaan is aan alle drie de elementen kunnen we stellen dat er geen control is en
Saturnus niet geconsolideerd wordt. Wel neemt A een deelneming op volgens de equity method
IAS 28.10)
3. How should Probio classify its interest in Vaccin in its financial statements? Explain and
state the relevant references.
Om te kijken of Probio de moeder is wordt er gekeken of hij Control over Vaccin heeft (IFRS 10.5)
Om te kijken of er control is wordt er gekeken naar power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7)
Power: Probio heeft maar 18% van de aandelen en dus geen meerderheidsbelang. Er is een
andere partij die de meerderheid bezit en daarnaast de financiering verstrekt. Daarmee heeft
Probio geen doorslaggevende stemrechten en dus in begin geen control. Wel zijn er signalen dat
Probio invloed heeft, omdat zij managers levert en productontwikkeling kan sturen. IFRS 10.B51–
B54 benoemt dat speciale relaties zoals afhankelijkheid van leveringscontracten, exclusieve
, afname of andere economische banden ertoe kunnen leiden dat er feitelijk macht ontstaat. In dit
geval geven de feiten echter onvoldoende aanwijzingen dat Probio de relevante activiteiten
zelfstandig kan bepalen aangezien de andere partij met meerderheidsbelang van 72% kan dit
tegenhouden. Derhalve heeft Probio geen control.Het ontbreken van verder informatie van
rechten die Probio zou hebben waar de andere partij niets tegen kan inbrengen brengt de
conclusie dat er geen power is.
Exposure: Door het 18% belang heeft Probio recht op een deel van de returns Daarnaast bestaat
er een economische afhankelijkheid omdat Vaccin één van Probio’s belangrijkste leveranciers is
en Probio zelf de belangrijkste klant is. Hiermee is er wel exposure.
Link: Probio kan via de invloed die ze uitoefent (door managers te leveren en als belangrijkste
afnemer) meedenken en sturen, maar dit is onvoldoende om beslissingsmacht te hebben over de
relevante activiteiten.
Gezien deze omstandigheden is er geen sprake van control onder IFRS 10. Wel is er significant
influence zoals bedoeld in IAS 28.5 en IAS 28.6 (deelname aan beleidsbeslissingen,
vertegenwoordiging in management, belangrijke handelsrelatie). Daarom moet Probio het belang
in Vaccin verantwoorden volgens de equity method (IAS 28.16).
B. CONTROL AND POTENTIAL VOTING RIGHTS
State whether potential voting rights held by A in B mean that A has to consolidate B in the
following cases. Assume in all cases that A has a direct holding of 45% and that the potential
voting rights concern an option on 10% on the shares in B so that the holding becomes 55% as a
result of exercising the option. An imputed holding of 55% provides control. The questions relate
to the 20x1 financial statements.
Case 1:
The option runs from 1 January 20x1 to 31 December 20x2 and can be exercised at any
time. The option’s exercise price is 2% higher than B’s share price on 31 December 20x1,
which would be an acceptable price for A. However, the option was not exercised on 31
December 20x1 and management does not intend to exercise the option for the time being.
Case 1:
Om te beoordelen of A control heeft over B wordt gekeken naar IFRS 10.5 en de drie elementen
power, exposure en link (IFRS 10.6 & 10.7). Specifiek voor potentiële stemrechten IFRS 10.B47–
B50.
Power: A bezit 45% van de aandelen en heeft daarnaast een optie op 10% extra. Volgens IFRS
10.B47 moeten potentiële stemrechten worden meegenomen bij de beoordeling van power
wanneer deze substantief zijn. Substantief betekent dat A in staat is de rechten uit te oefenen en
dat de rechten economisch zinvol zijn (IFRS 10.B48, B23 en B24). In dit geval is de optie
gedurende de hele periode 20x1 uitoefenbaar en is de uitoefenprijs slechts 2% hoger dan de
beursprijs, wat wijst op een acceptabele en economische prijs. Daarmee zijn de rechten
substantief.
Dat management niet de intentie heeft om de optie daadwerkelijk uit te oefenen maakt niet uit.
Exposure: A heeft door zijn 45% belang (en de mogelijkheid dit uit te breiden naar 55%) recht op
returns van B (IFRS 10.15).
Link: Doordat A via de optie beslissingsmacht kan verkrijgen en zijn rendementen kan
beïnvloeden, is er ook een link (IFRS 10.17).
Gezien de potentiële stemrechten substantief zijn heeft A control over B. Dit betekent dat A B
moet consolideren in de jaarrekening 20x1 (IFRS 10.19).