Inhoud jeugdcriminologie
jeugdcriminologie............................................................................................................... 3
Introductie jeugdcriminologie.......................................................................................... 3
Kapstok: criminaliteit en onveiligheid in onze samenleving..........................................3
Paradigmawissel........................................................................................................... 4
Gevoel van urgentie en morele paniek.........................................................................4
Naar een ‘nieuwe staat van de jeugd’.............................................................................5
Staat van de jeugd....................................................................................................... 5
Tussen continuïteit en actualiteit..................................................................................5
Jongeren met problemen in cijfers.................................................................................11
Inleiding...................................................................................................................... 11
Officiële statistieken................................................................................................... 12
Slachtofferschap, hulpzoekgedrag en daderschap.....................................................16
Voorlopige conclusie................................................................................................... 17
Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro..............................................18
Situering..................................................................................................................... 18
Continuüm tussen normaal en afwijkend traject.........................................................19
Vroeger beïnvloedt later............................................................................................. 22
Conclusie.................................................................................................................... 27
Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (deel 2).................................28
Klassieke verklaringen voor (jeugd)delinquentie........................................................28
Historisch krachtlijnen en actuele ontwikkelingen......................................................33
Epiloog........................................................................................................................ 35
Gastcollege Ellen van Dael............................................................................................... 39
De officiële statistieken van de jeugdparketten.............................................................39
Situering: het openbaar ministerie en statistieken.....................................................39
Statistieken van de jeugdparketten: instroomcijfers 2015-2024.................................40
Conclusie.................................................................................................................... 45
Jeugdrechtmodellen.......................................................................................................... 46
Jeugdrechtmodellen in theorie.......................................................................................46
Vijf jeugdrechtmodellen.............................................................................................. 47
Jeugdrechtmodellen in wetgeving..................................................................................50
Belgische jeugd(beschermings)recht..........................................................................50
Vlaamse decreet jeugddelinquentierecht...................................................................52
Jeugdrechtmodellen in praktijk: college besluitvorming en beslissingspraktijk..............53
Interventies bij jeugdcriminaliteit (deel 1).....................................................................54
Wat werkt?................................................................................................................. 54
1
, Effectiviteit van straf/jeugdrechtelijke interventies....................................................56
Achtergrond van het effectiviteitsdenken...................................................................57
Wat weten we wel over ‘wat werkt?’..........................................................................58
Algemene voorwaarden voor gedragsverandering (‘effectieve straffen’)...................58
Wat werkt?’-beginselen.............................................................................................. 59
EN …. WAT WERKT NIET?............................................................................................ 60
RNR en GLM in de aanpak van jeugddelinquentie......................................................61
Preventie van jeugdcriminaliteit.......................................................................................75
Waarover gaat het?....................................................................................................... 75
Duidelijke begripsomschrijving......................................................................................79
Preventie, dimensies en modellen.................................................................................80
Criminologische preventie.......................................................................................... 80
‘voorkomen is beter dan genezen’, maar is dat zo?.......................................................86
Houdbaarheid klassieke tweedeling preventie vs. Repressie.........................................92
Focus op preventie en vroegtijdige interventie...........................................................92
Belang van een kritisch criminologische kijk..................................................................94
Besluitvorming en beslissingspraktijk............................................................................94
(1) Doctoraatsonderzoek Goedseels...........................................................................95
(2) NICC onderzoek..................................................................................................... 99
Jongeren en slachtofferschap.......................................................................................104
De ontdekking van het slachtoffer............................................................................104
Het jonge, vergeten slachtoffer................................................................................105
Slachtofferschap meten en verklaren.......................................................................107
Onderzoek naar slachtofferschap bij kinderen en jongeren......................................109
Enkele conclusies..................................................................................................... 112
2
,JEUGDCRIMINOLOGIE
INTRODUCTIE JEUGDCRIMINOLOGIE
FOTO 1: 2008 2009: gigantische stijging in het aantal feiten
- MAAR:
o Verkeerde interpretatie van de cijfers wat valt er onder
jeugdcriminaliteit?
De absolute aantallen van gepleegde misdrijven door jongeren zijn
veel te laag
De correcte statistieken van jeugdcriminaliteit zijn minstens een
tienvoud daarvan
- Verder onderzoek: opdeling cijfers
o Wet op de leerplicht = spijbelen
Wordt niet direct als jeugdcriminaliteit gezien
Eerder een status delict
o Wet op de jeugdbescherming
Het overtreden van de voorwaarden opgelegd door de jeugdrechter
(huisarrest, omgaan met bepaalde jongere(n), verbod zich te
begeven op een bepaalde plaats).
FOTO 2: plein in Amsterdam, rondhangende jongeren, bordje ‘camera observatie’
- Doelloos rondhangen is niet toegestaan + verwijzing politieverordening
o Dat we niet langer wachten op feiten die strafrechtelijke kunnen beteugeld
worden, maar dat we vroeger gaan ingrijpen (niet meer postcrime, maar
precrime) en dat we zelfs onze wetgeving hierop gaan aanpassen.
- Lijkt op de GAS-reglementen
FOTO 3: Leuvense politie heeft al meteen handen vol met dronken studenten
- Politie anticipeert hierop
- Meer geconfronteerd met overlast door studenten
Chronocentrisme = criminele jeugdfeiten waar we nu over spreken, zijn licht anders dan
vroeger qua aard, maar ook in het verleden werden we ermee geconfronteerd
- Het is niet enkel iets van nu gedachten dat we voor het eerst geconfronteerd
worden met bepaalde problematiek
FOTO 4: rellen op het strand van Blankenberge door Brusselse jongeren en andere
badgasten
- Veel commotie politieke wereld werd teruggeroepen om hiervoor te
discussiëren
- FOTO 5: vergelijking met foto uit UK van jaren 60 ook veel commotie
o Chronocentrisme = denken dat we voor het eerst worden geconfronteerd
met een probleem, maar dat min of meer dit feit al is gebeurd in het
verleden
o Boek: Stan Cohen met Folk Devils and Moral panics
KAPSTOK: CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID IN ONZE SAMENLEVING
Ulrich Beck was een socioloog die de term Risicomaatschappij introduceerde om de
maatschappelijke veranderingen in de latere fase van de moderniteit te beschrijven
Breedmaatschappelijke observaties
- Relevant omdat er een beeld wordt geschetst van de evolutie die we de afgelopen
decennia hebben gekend
(Laat)moderne risicomaatschappij (Beck)
- De laatste fase van de moderniteit na industrialisatie en creatie van welvaart
- Steeds meer bewust van de risico’s van de maatschappij
o Geloof in de maakbaarheid van de samenleving we gaan erop vooruit
In het verleden dachten we dat we de samenleving konden
perfectioneren en dat alles beter zou worden. Dit idee van
3
, vooruitgang is nog steeds aanwezig, maar we zien nu ook de
keerzijdes.
o De risico’s waren er altijd al, maar de aandacht verschuift
Toenemend risicobewustzijn (voorzorgsprincipe), dalende
risicoaccceptatie
- Onvoorwaardelijk geloof in wetenschap en kennis
o Paradoxaal genoeg vertrouwen we enerzijds blindelings op wetenschap en
technologie om problemen op te lossen, terwijl we anderzijds juist door de
wetenschap bewust worden gemaakt van de nieuwe risico's die technologie
en industrialisatie met zich meebrengen.
o Wetenschap wordt zowel de bron van oplossingen als de onthuller van
gevaren.
- Productie van welvaart < productie van risico’s
o Succesparadox: hoe veiliger, welvarender we worden, hoe panischer we
reageren op het laatste stukje tekort dat er nog is
We weten meer over de risico’s dus gaan ervoor zorgen dat we de
risico’s minimaliseren.
o Paradigmawissel van verzorgingsstaat naar een veiligheidsstaat
PARADIGMAWISSEL
Post crime wordt pre crime samenleving
- Post crime: wanneer iemand een feit pleegt en hiervoor in het SR staat dat deze
persoon hiervoor kan worden gestraft.
o Het is gebeurd, we hebben het zien gebeuren en we reageren erop
- Strafrechtelijke inbreuk < reductie van veiligheidsrisco’s
o Voorbeelden: foto’s hierboven, na 9/11 om toekomstige aanslagen te
voorkomen door vroeger te kunnen ingrijpen, huisarrest jongeren met
nieuwjaar, samenscholingsverbod, vrijwilligers verplichten om uittreksel
binnen te brengen
We leven in een controlecultuur, incidentencultuur
- Er wordt met argusogen naar de jongeren gekeken
- Incidentencultuur: als er iets gebeurt, dan zoekt men direct naar
verantwoordelijkheden, naar eventueel bijsturen, naar vraag: wat kunnen we doen
opdat dit niet meer zou gebeuren in de toekomst?
GEVOEL VAN URGENTIE EN MORELE PANIEK
Op het moment dat er dan toch iets gebeurd, wordt dit uitvergroot en wordt er gezocht
naar verantwoordelijk en wordt er gekeken naar wie verantwoordelijk is en naar wat er
gedaan kan worden opdat dit zeker niet opnieuw zou voorvallen.
Mythen over jeugdcriminaliteit: stijgt snel, beginnen steeds jonger, gewelddadiger,
etnisch gekleurd
- MAAR: meerderheid is ‘relatief braaf’
o Het merendeel van de jongeren pleegt geen/weinig criminaliteit
Minderheid: veel en zware feiten
o Er zijn veel verschillende soorten JC
o Kind in gevaar, kind als gevaar = dualiteit
Verschillende trajecten: tweedeling door Moffitt: dual-texonomy-theory
1) Typische JC (adolescence-limited)
o Typische jeugddelinquenten die tussen hun 14 en 20 jaar wel een soort
crimineel feit plegen: stelen, vandalisme, etc.
o Wanneer men de adolescentie ontgroeit, verdwijnt de criminaliteit ook,
ongeacht de reactie op de feiten (of ze gepakt worden, een straf krijgen,
…).
o Dit kan samenhangen met het afstuderen, het vinden van werk, krijgen van
vaste partner, …
4
jeugdcriminologie............................................................................................................... 3
Introductie jeugdcriminologie.......................................................................................... 3
Kapstok: criminaliteit en onveiligheid in onze samenleving..........................................3
Paradigmawissel........................................................................................................... 4
Gevoel van urgentie en morele paniek.........................................................................4
Naar een ‘nieuwe staat van de jeugd’.............................................................................5
Staat van de jeugd....................................................................................................... 5
Tussen continuïteit en actualiteit..................................................................................5
Jongeren met problemen in cijfers.................................................................................11
Inleiding...................................................................................................................... 11
Officiële statistieken................................................................................................... 12
Slachtofferschap, hulpzoekgedrag en daderschap.....................................................16
Voorlopige conclusie................................................................................................... 17
Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro..............................................18
Situering..................................................................................................................... 18
Continuüm tussen normaal en afwijkend traject.........................................................19
Vroeger beïnvloedt later............................................................................................. 22
Conclusie.................................................................................................................... 27
Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (deel 2).................................28
Klassieke verklaringen voor (jeugd)delinquentie........................................................28
Historisch krachtlijnen en actuele ontwikkelingen......................................................33
Epiloog........................................................................................................................ 35
Gastcollege Ellen van Dael............................................................................................... 39
De officiële statistieken van de jeugdparketten.............................................................39
Situering: het openbaar ministerie en statistieken.....................................................39
Statistieken van de jeugdparketten: instroomcijfers 2015-2024.................................40
Conclusie.................................................................................................................... 45
Jeugdrechtmodellen.......................................................................................................... 46
Jeugdrechtmodellen in theorie.......................................................................................46
Vijf jeugdrechtmodellen.............................................................................................. 47
Jeugdrechtmodellen in wetgeving..................................................................................50
Belgische jeugd(beschermings)recht..........................................................................50
Vlaamse decreet jeugddelinquentierecht...................................................................52
Jeugdrechtmodellen in praktijk: college besluitvorming en beslissingspraktijk..............53
Interventies bij jeugdcriminaliteit (deel 1).....................................................................54
Wat werkt?................................................................................................................. 54
1
, Effectiviteit van straf/jeugdrechtelijke interventies....................................................56
Achtergrond van het effectiviteitsdenken...................................................................57
Wat weten we wel over ‘wat werkt?’..........................................................................58
Algemene voorwaarden voor gedragsverandering (‘effectieve straffen’)...................58
Wat werkt?’-beginselen.............................................................................................. 59
EN …. WAT WERKT NIET?............................................................................................ 60
RNR en GLM in de aanpak van jeugddelinquentie......................................................61
Preventie van jeugdcriminaliteit.......................................................................................75
Waarover gaat het?....................................................................................................... 75
Duidelijke begripsomschrijving......................................................................................79
Preventie, dimensies en modellen.................................................................................80
Criminologische preventie.......................................................................................... 80
‘voorkomen is beter dan genezen’, maar is dat zo?.......................................................86
Houdbaarheid klassieke tweedeling preventie vs. Repressie.........................................92
Focus op preventie en vroegtijdige interventie...........................................................92
Belang van een kritisch criminologische kijk..................................................................94
Besluitvorming en beslissingspraktijk............................................................................94
(1) Doctoraatsonderzoek Goedseels...........................................................................95
(2) NICC onderzoek..................................................................................................... 99
Jongeren en slachtofferschap.......................................................................................104
De ontdekking van het slachtoffer............................................................................104
Het jonge, vergeten slachtoffer................................................................................105
Slachtofferschap meten en verklaren.......................................................................107
Onderzoek naar slachtofferschap bij kinderen en jongeren......................................109
Enkele conclusies..................................................................................................... 112
2
,JEUGDCRIMINOLOGIE
INTRODUCTIE JEUGDCRIMINOLOGIE
FOTO 1: 2008 2009: gigantische stijging in het aantal feiten
- MAAR:
o Verkeerde interpretatie van de cijfers wat valt er onder
jeugdcriminaliteit?
De absolute aantallen van gepleegde misdrijven door jongeren zijn
veel te laag
De correcte statistieken van jeugdcriminaliteit zijn minstens een
tienvoud daarvan
- Verder onderzoek: opdeling cijfers
o Wet op de leerplicht = spijbelen
Wordt niet direct als jeugdcriminaliteit gezien
Eerder een status delict
o Wet op de jeugdbescherming
Het overtreden van de voorwaarden opgelegd door de jeugdrechter
(huisarrest, omgaan met bepaalde jongere(n), verbod zich te
begeven op een bepaalde plaats).
FOTO 2: plein in Amsterdam, rondhangende jongeren, bordje ‘camera observatie’
- Doelloos rondhangen is niet toegestaan + verwijzing politieverordening
o Dat we niet langer wachten op feiten die strafrechtelijke kunnen beteugeld
worden, maar dat we vroeger gaan ingrijpen (niet meer postcrime, maar
precrime) en dat we zelfs onze wetgeving hierop gaan aanpassen.
- Lijkt op de GAS-reglementen
FOTO 3: Leuvense politie heeft al meteen handen vol met dronken studenten
- Politie anticipeert hierop
- Meer geconfronteerd met overlast door studenten
Chronocentrisme = criminele jeugdfeiten waar we nu over spreken, zijn licht anders dan
vroeger qua aard, maar ook in het verleden werden we ermee geconfronteerd
- Het is niet enkel iets van nu gedachten dat we voor het eerst geconfronteerd
worden met bepaalde problematiek
FOTO 4: rellen op het strand van Blankenberge door Brusselse jongeren en andere
badgasten
- Veel commotie politieke wereld werd teruggeroepen om hiervoor te
discussiëren
- FOTO 5: vergelijking met foto uit UK van jaren 60 ook veel commotie
o Chronocentrisme = denken dat we voor het eerst worden geconfronteerd
met een probleem, maar dat min of meer dit feit al is gebeurd in het
verleden
o Boek: Stan Cohen met Folk Devils and Moral panics
KAPSTOK: CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID IN ONZE SAMENLEVING
Ulrich Beck was een socioloog die de term Risicomaatschappij introduceerde om de
maatschappelijke veranderingen in de latere fase van de moderniteit te beschrijven
Breedmaatschappelijke observaties
- Relevant omdat er een beeld wordt geschetst van de evolutie die we de afgelopen
decennia hebben gekend
(Laat)moderne risicomaatschappij (Beck)
- De laatste fase van de moderniteit na industrialisatie en creatie van welvaart
- Steeds meer bewust van de risico’s van de maatschappij
o Geloof in de maakbaarheid van de samenleving we gaan erop vooruit
In het verleden dachten we dat we de samenleving konden
perfectioneren en dat alles beter zou worden. Dit idee van
3
, vooruitgang is nog steeds aanwezig, maar we zien nu ook de
keerzijdes.
o De risico’s waren er altijd al, maar de aandacht verschuift
Toenemend risicobewustzijn (voorzorgsprincipe), dalende
risicoaccceptatie
- Onvoorwaardelijk geloof in wetenschap en kennis
o Paradoxaal genoeg vertrouwen we enerzijds blindelings op wetenschap en
technologie om problemen op te lossen, terwijl we anderzijds juist door de
wetenschap bewust worden gemaakt van de nieuwe risico's die technologie
en industrialisatie met zich meebrengen.
o Wetenschap wordt zowel de bron van oplossingen als de onthuller van
gevaren.
- Productie van welvaart < productie van risico’s
o Succesparadox: hoe veiliger, welvarender we worden, hoe panischer we
reageren op het laatste stukje tekort dat er nog is
We weten meer over de risico’s dus gaan ervoor zorgen dat we de
risico’s minimaliseren.
o Paradigmawissel van verzorgingsstaat naar een veiligheidsstaat
PARADIGMAWISSEL
Post crime wordt pre crime samenleving
- Post crime: wanneer iemand een feit pleegt en hiervoor in het SR staat dat deze
persoon hiervoor kan worden gestraft.
o Het is gebeurd, we hebben het zien gebeuren en we reageren erop
- Strafrechtelijke inbreuk < reductie van veiligheidsrisco’s
o Voorbeelden: foto’s hierboven, na 9/11 om toekomstige aanslagen te
voorkomen door vroeger te kunnen ingrijpen, huisarrest jongeren met
nieuwjaar, samenscholingsverbod, vrijwilligers verplichten om uittreksel
binnen te brengen
We leven in een controlecultuur, incidentencultuur
- Er wordt met argusogen naar de jongeren gekeken
- Incidentencultuur: als er iets gebeurt, dan zoekt men direct naar
verantwoordelijkheden, naar eventueel bijsturen, naar vraag: wat kunnen we doen
opdat dit niet meer zou gebeuren in de toekomst?
GEVOEL VAN URGENTIE EN MORELE PANIEK
Op het moment dat er dan toch iets gebeurd, wordt dit uitvergroot en wordt er gezocht
naar verantwoordelijk en wordt er gekeken naar wie verantwoordelijk is en naar wat er
gedaan kan worden opdat dit zeker niet opnieuw zou voorvallen.
Mythen over jeugdcriminaliteit: stijgt snel, beginnen steeds jonger, gewelddadiger,
etnisch gekleurd
- MAAR: meerderheid is ‘relatief braaf’
o Het merendeel van de jongeren pleegt geen/weinig criminaliteit
Minderheid: veel en zware feiten
o Er zijn veel verschillende soorten JC
o Kind in gevaar, kind als gevaar = dualiteit
Verschillende trajecten: tweedeling door Moffitt: dual-texonomy-theory
1) Typische JC (adolescence-limited)
o Typische jeugddelinquenten die tussen hun 14 en 20 jaar wel een soort
crimineel feit plegen: stelen, vandalisme, etc.
o Wanneer men de adolescentie ontgroeit, verdwijnt de criminaliteit ook,
ongeacht de reactie op de feiten (of ze gepakt worden, een straf krijgen,
…).
o Dit kan samenhangen met het afstuderen, het vinden van werk, krijgen van
vaste partner, …
4