1️⃣ BS HC 1
,BS HC 1 Passende centrummaat
kiezen en berekenen
H1, 2.1, 2.2 & 2.3
—--------------------------------------------- Het centrum bepaalt welke waarnemingen
representatief zijn voor de steekproef.
~Gemiddelde: Beschrijft het middelpunt van
Begrip ‘steekproef en een kwantitatieve variabele.
populatie’
De populatie = de totale verzameling
proefpersonen waarin een onderzoeker ~Is gevoelig voor uitschieters.
geïnteresseerd is. ~Wordt naar de staart getrokken als
De steekproef = een deelverzameling van de de verdeling scheef is.
populatie waarover er gegevens zijn. ~Mediaan: De middelste waarde van de
~Doel -> met verzamelde gegevens uit geordende waarnemingen.
steekproef iets zeggen over de populatie. ~Oneven = middelste waarde
~Even = gem. middelste twee
~Resistent tegen uitschieters.
Begrip ‘variabele’ ~Beter geschikt bij scheve
verdelingen.
Een variabele is elk kenmerk dat in een studie ~Modus: De meest voorkomende waarde.
wordt waargenomen. ~Vooral nuttig bij categorische of
~Categorisch -> waarden bestaan uit discrete variabele met weinig waarden.
categorieën, geen numerieke betekenis.
~Nominaal = geen volgorde
vb. geslacht, nationaliteit etc. Data grafisch weergeven
~Ordinaal = logische volgorde
Voor categorische variabelen:
vb. opleidingsniveau, tevredenheidsscores etc.
Staafdiagram ->
~Kwantitatief-> variabelen met numerieke
staven los van
waarde.
elkaar,
~Discreet = eindig aantal mogelijke waarde,
representeren elk
zonder decimalen.
iets anders.
vb. hoeveelheid leerlingen in klas tellen.
~Continu = mogelijke waarden bestaan uit
Frequentietabellen
een oneindig gebied.
-> onafhankelijke
vb. lengte, kan elke mogelijke waarde
(bepalende)
aannemen.
bovenaan.
Voor kwantitatieve
variabelen:
Begrip ‘statistic en Histogram ->
parameter’ Staven staan tegen
elkaar aan.
Een statistic is een numerieke samenvatting Dot plot -> aantal
van een steekproef uit de populatie. stippen boven een
Een parameter is een numerieke samenvatting waarde komt
van de populatie. overeen met
het aantal
keren dat die
Begrip ‘beschrijvende en is
toetsende statistiek’ waargenomen.
Beschrijvende statistiek -> de verzamelde Steelbladdiagram -> de steel bestaat uit
gegevens samenvatten. tientallen en het blad weergeeft de
Toetsende (inferentiële) statistiek -> op basis bijbehorende eenheden.
van steekproef conclusies trekken over Opnieuw een
populatie. contingency table.
, 2️⃣ BS HC 2
,BS HC 1 Passende centrummaat
kiezen en berekenen
H1, 2.1, 2.2 & 2.3
—--------------------------------------------- Het centrum bepaalt welke waarnemingen
representatief zijn voor de steekproef.
~Gemiddelde: Beschrijft het middelpunt van
Begrip ‘steekproef en een kwantitatieve variabele.
populatie’
De populatie = de totale verzameling
proefpersonen waarin een onderzoeker ~Is gevoelig voor uitschieters.
geïnteresseerd is. ~Wordt naar de staart getrokken als
De steekproef = een deelverzameling van de de verdeling scheef is.
populatie waarover er gegevens zijn. ~Mediaan: De middelste waarde van de
~Doel -> met verzamelde gegevens uit geordende waarnemingen.
steekproef iets zeggen over de populatie. ~Oneven = middelste waarde
~Even = gem. middelste twee
~Resistent tegen uitschieters.
Begrip ‘variabele’ ~Beter geschikt bij scheve
verdelingen.
Een variabele is elk kenmerk dat in een studie ~Modus: De meest voorkomende waarde.
wordt waargenomen. ~Vooral nuttig bij categorische of
~Categorisch -> waarden bestaan uit discrete variabele met weinig waarden.
categorieën, geen numerieke betekenis.
~Nominaal = geen volgorde
vb. geslacht, nationaliteit etc. Data grafisch weergeven
~Ordinaal = logische volgorde
Voor categorische variabelen:
vb. opleidingsniveau, tevredenheidsscores etc.
Staafdiagram ->
~Kwantitatief-> variabelen met numerieke
staven los van
waarde.
elkaar,
~Discreet = eindig aantal mogelijke waarde,
representeren elk
zonder decimalen.
iets anders.
vb. hoeveelheid leerlingen in klas tellen.
~Continu = mogelijke waarden bestaan uit
Frequentietabellen
een oneindig gebied.
-> onafhankelijke
vb. lengte, kan elke mogelijke waarde
(bepalende)
aannemen.
bovenaan.
Voor kwantitatieve
variabelen:
Begrip ‘statistic en Histogram ->
parameter’ Staven staan tegen
elkaar aan.
Een statistic is een numerieke samenvatting Dot plot -> aantal
van een steekproef uit de populatie. stippen boven een
Een parameter is een numerieke samenvatting waarde komt
van de populatie. overeen met
het aantal
keren dat die
Begrip ‘beschrijvende en is
toetsende statistiek’ waargenomen.
Beschrijvende statistiek -> de verzamelde Steelbladdiagram -> de steel bestaat uit
gegevens samenvatten. tientallen en het blad weergeeft de
Toetsende (inferentiële) statistiek -> op basis bijbehorende eenheden.
van steekproef conclusies trekken over Opnieuw een
populatie. contingency table.
, 2️⃣ BS HC 2