Begrippenlijst Kwalitatief onderzoek (AB_1167)

Positivisme  verklaren, observeerbare en meetbare feiten
Fenomenologie  begrijpen, menselijke ervaringen, betekenis geven aan een fenomeen
 Begrijpen van essentie van ervaringen en onderliggende betekenis
 Focus op individuele beleving en subjectieve realiteit van mensen
 Gebruik van methoden om gedetailleerde beschrijvingen te krijgen
Sociaal constructivisme  begrijpen, kennis en werkelijkheid niet objectief en vaststaand
zijn. Gedeelde interpretaties binnen sociale en culturele context
 Kennis is afhankelijk van interpretatie en perspectieven van mensen, beïnvloed door
specifieke sociale, historische en culturele context
 Begrijpen hoe mensen realiteit construeren
Kritische theorie  analyseren en bekritiseren machtsstructuren
 Bijdragen aan bevorderen van rechtvaardigheid en gelijke kansen
 Bewust maken van mensen van onderliggende structuren die hun leven beïnvloeden
 Justice oriented  gericht op sociale rechtvaardigheid
Probleemstelling  aankondiging onderzoek, vaak inleiding
 Situering  beschrijving context of situatie die aanleiding geeft tot onderzoek
 Maatschappelijke/ wetenschappelijke verantwoording  waarom relevant
 Onderzoeksdoel  wat wil je bereiken met het antwoord van onderzoeksvraag
o Exploratief  het verkennen van een relatief onbekend fenomeen, nieuwe
ideeën genereren, formuleren hypothesen
o Verklarend  onderzoeken van oorzaken en verbanden tussen variabelen
o Beschrijvend  beschrijven van een situatie
o Emancipatorisch  bevorderen maatschappelijke verandering, verbetering in
praktijk
 Onderzoeksvraag  duidelijke eenduidige vraag die onderzoek leidt
 Conceptueel kader  tekstuele weergave van theorie en concepten
Sensitizing concepts  voorlopige begrippen of ideeën die onderzoeker helpen om
fenomeen re verkennen en te begrijpen
Mixed-methods  onderzoeksopzet met zowel kwantitatieve en kwalitatieve methoden.
Door beide te gebruiken krijg je completer en diepgaander begrip van fenomeen
Kwalitatieve survey  informatie over percepties, ervaringen en meningen respondenten.
Doel om de complexiteit en breedte van fenomeen te begrijpen
Etnografische studie  langdurig en diepgaand bestuderen cultuur, gewoonte sociale
interactie. Begrijpen perspectief respondent in natuurlijke omgeving
Casestudie diepgaand bestuderen van specifieke casus. Illustratief inzicht krijgen in
complexe sociale fenomenen binnen hun context
Procedurele ethiek  basisregels van het onderzoek
- Toetsbaar door METC, toets op: informatiebrief, toestemmingsformulier,
privacyverklaring, onderzoeksprotocol (belasting, nadelen, vergoeding proefpersoon)
- Procedures:
o Informed consent: informeren over relevante aspecten, begrijpen van de
informatie, deelnemer kan rationele beslissing nemen, kan terugkeren zonder
reden
o Privacyverklaring: gegevens goed verwerken
Member check  resultaten en interpretaties terugkoppelen aan deelnemers
Situationele ethiek  morele keuzes die zijn afgestemd op specifieke situatie, deelnemers
en context van het onderzoek
Rationele ethiek  Ethisch correcte, respectvolle en waardige relatie tussen onderzoeker en
respondent
Reflexiviteit  onderzoekers bewust zijn van eigen invloed onderzoek, door logboek,
dillema’s opbrengen tijdens moreel beraad, consulteer kritische vrienden
Geloofwaardigheid  credibility, resultaten geloofwaardig en consistent zijn met ervaringen
van participanten
 Triangulatie  combineren verschillende dataverzamelingsmethoden
 Memberchecking  respondenten laten controleren of ervaringen correct zijn
weergegeven
 Prolonged engagement  voldoende tijd investeren in onderzoeksveld om goed
begrip te krijgen

Overdraagbaarheid  transferability, mate waarin resultaten in andere contexten of
situaties toepasbaar zijn. Door thick description
 Sampling