Arresten inleiding privaatrecht
Deeltentamen l
Leereenheid 5 (De verbintenis in het algemeen en bronnen van een verbintenis)
HR 30-1-1995, (Quint-Te Poel) ECLI:NL:HR:1959:AI1600
Hubertus Te Poel sluit met aannemer Quint een overeenkomst om twee winkelhuizen
met bovenwoningen te bouwen op een perceel grond, tegen betaling in termijnen.
Nadat de bouw voltooid is, blijft de betaling door Hubertus Te Poel uit. Quint ontdekt
dat de grond niet eigendom is van Hubertus, maar van zijn broer Heinrich. De vraag
is: kan Quint geld vorderen van Heinrich, ondanks dat de oorspronkelijke
overeenkomst met Hubertus gesloten is, op basis van:
1. Ongerechtvaardigde verrijking of;
2. Redelijkheid en billijkheid.
De Hoge Raad wees de vordering van Quint af, omdat Quint onvoldoende
zorgvuldigheid had betracht: hij had kunnen nagaan wie de eigenaar was en had zelf
een onderzoeksplicht!
Leereenheid 6 (Het tot stand komen van rechtshandelingen, waaronder het tot stand
komen van een overeenkomst)
HR 1-6-2012, (Esmilo-Mediq) ECLI:NL:HR:2012:BU5609
Een overeenkomst die in strijd komt een zodanig verbod hoeft niet strijdig te zijn met
de openbare orde. Daarom dient de rechter, indien een overeenkomst verplicht tot
een door de wet verboden prestatie, in zijn beoordeling of de overeenkomst op die
grond in strijd is met de openbare orde in elk geval te betrekken:
- Welke belangen door de geschonden regel worden beschermd;
- Of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden geschonden;
- Of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren;
- En of de regel in een sanctie voorziet, en daarvan in de motivering van zijn
oordeel rekenschap af te leggen.
Leereenheid 8 (wilsontbreken)
HR 17-12-1976, (Misverstandarrest) ECLI:NL:HR:1976:AC5835
De gemeente Bunde koopt een stuk grond en een bedrijf van de heer Erckens. Er is
sprake van een misverstand over het begrip ‘belastingschade’. Erckens stelt dat
hierdoor geen overeenkomst tot stand is gekomen (geen wilsovereenstemming). De
rechtsvraag luidt: wanneer leidt een misverstand tot het ontbreken van een
wilsovereenstemming? Bij een misverstand komt het aan op wat partijen over en
weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten afleiden, niet op
Deeltentamen l
Leereenheid 5 (De verbintenis in het algemeen en bronnen van een verbintenis)
HR 30-1-1995, (Quint-Te Poel) ECLI:NL:HR:1959:AI1600
Hubertus Te Poel sluit met aannemer Quint een overeenkomst om twee winkelhuizen
met bovenwoningen te bouwen op een perceel grond, tegen betaling in termijnen.
Nadat de bouw voltooid is, blijft de betaling door Hubertus Te Poel uit. Quint ontdekt
dat de grond niet eigendom is van Hubertus, maar van zijn broer Heinrich. De vraag
is: kan Quint geld vorderen van Heinrich, ondanks dat de oorspronkelijke
overeenkomst met Hubertus gesloten is, op basis van:
1. Ongerechtvaardigde verrijking of;
2. Redelijkheid en billijkheid.
De Hoge Raad wees de vordering van Quint af, omdat Quint onvoldoende
zorgvuldigheid had betracht: hij had kunnen nagaan wie de eigenaar was en had zelf
een onderzoeksplicht!
Leereenheid 6 (Het tot stand komen van rechtshandelingen, waaronder het tot stand
komen van een overeenkomst)
HR 1-6-2012, (Esmilo-Mediq) ECLI:NL:HR:2012:BU5609
Een overeenkomst die in strijd komt een zodanig verbod hoeft niet strijdig te zijn met
de openbare orde. Daarom dient de rechter, indien een overeenkomst verplicht tot
een door de wet verboden prestatie, in zijn beoordeling of de overeenkomst op die
grond in strijd is met de openbare orde in elk geval te betrekken:
- Welke belangen door de geschonden regel worden beschermd;
- Of door de inbreuk op de regel fundamentele beginselen worden geschonden;
- Of partijen zich van de inbreuk op de regel bewust waren;
- En of de regel in een sanctie voorziet, en daarvan in de motivering van zijn
oordeel rekenschap af te leggen.
Leereenheid 8 (wilsontbreken)
HR 17-12-1976, (Misverstandarrest) ECLI:NL:HR:1976:AC5835
De gemeente Bunde koopt een stuk grond en een bedrijf van de heer Erckens. Er is
sprake van een misverstand over het begrip ‘belastingschade’. Erckens stelt dat
hierdoor geen overeenkomst tot stand is gekomen (geen wilsovereenstemming). De
rechtsvraag luidt: wanneer leidt een misverstand tot het ontbreken van een
wilsovereenstemming? Bij een misverstand komt het aan op wat partijen over en
weer redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten afleiden, niet op