Hoofdstuk 1 – Non verbale communicatie
Onder non-verbale communicatie verstaan we alle communicatie die
we uitdragen, zonder daarbij woorden te gebruiken. Dit gebeurd zowel
bewust als onbewust.
1.1 Analoge en digitale communicatie
Analoge communicatie is beeldend en drukt direct uit wat er mee wordt
bedoeld, terwijl digitale communicatie is opgebouwd uit letters en
cijfers, die geen directe gelijkenis hebben met de betekenis. Vrijwel alle
non-verbale communicatie is analoog. De betekenis van een analoge
boodschap kan per situatie verschillen. Tranen kunnen bijvoorbeeld van
verdriet, maar ook van blijdschap zijn.
Analoge communicatie van gevoelens kan meer nuance en diepte
bevatten, terwijl digitale communicatie van gevoelens vaak beperkter is in
de manier waarop emoties worden overgebracht vanwege het gebrek aan
non-verbale signalen.
1.2 Inhoudsniveau, betrekkingsniveau en metacommunicatie
Als we spreken over inhoudsniveau gaat het om de letterlijke inhoud van
woorden. Het betrekkingsniveau omvat alles wat aangeeft hoe de
woorden moeten worden opgevat. Communiceren op betrekkingsniveau
gebeurt meestal niet met woorden, maar met toon en/of lichaamstaal.
Communiceren over de communicatie wordt metacommunicatie
genoemd. Een metacommunicatiesessie is een vergadering of discussie
waarin deelnemers communiceren over de communicatie zelf, in plaats
van over de inhoud van de boodschap.
1.3 De vier aspecten van een boodschap
Volgens communicatiewetenschapper Friedemann Schulz von Thun kent
een boodschap vier aspecten:
1. Zakelijk/feitelijk aspect: hierbij gaat het om inhoudsniveau, de
feitelijke informatie die er in een boodschap naar voren komt.
2. Expressieve aspect: dit aspect heeft betrekking op wat de zender
over zichzelf onthult door middel van de boodschap. Het onthult iets
over de persoonlijke gedachten, gevoelens, waarden of meningen
van de zender.
3. Relationele aspect: hierbij gaat het om de relatie tussen de zender
en de ontvanger.
4. Appellerende aspect: hierbij probeert de zender een appel te doen
op de ontvanger om een bepaald doel te bereiken. Het gaat over wat
, de zender van de ontvanger verwacht of hoopt dat hij/zij zal doen als
reactie op de boodschap.
1.4 Soorten communicatie
Communicatie is een proces waarin 3 onderdelen een belangrijke rol
spelen: de zender, de boodschap en de ontvanger. Er zijn verschillende
soorten communicatie: intentionele en non-intentionele communicatie,
geslaagde versus niet geslaagde communicatie en verbaal en non-verbale
communicatie.
1.5 Intentionele en non-intentionele communicatie
Bij intentionele communicatie heeft de zender een duidelijke bedoeling
om een boodschap over te brengen naar een ontvanger. De zender heeft
een specifiek doel in gedachten bij het verzenden van de boodschap. De
intentie is vaak bewust en weloverwogen.
Bij non-intentionele communicatie is er geen specifieke intentie om
een boodschap over te brengen. De zender is zich mogelijk niet bewust
van de signalen die hij of zij uitzendt.
1.6 Geslaagde en niet geslaagde communicatie
Bij geslaagde communicatie komt de boodschap over zoals je bedoelt.
Soms verloopt de communicatie niet zo soepel en dan is er sprake van
niet geslaagde communicatie. De boodschap komt wel over, maar
wordt op een verkeerde manier ontvangen.
1.7 Verbaal en non-verbale communicatie
Bij verbale communicatie probeert de zender met woorden de
boodschap over te brengen aan de ontvanger.
Bij non-verbale communicatie is er geen sprake van het verbaal
overbrengen van de boodschap. De zender brengt de boodschap dus over
zonder woorden te gebruiken.
Micro-expressies zijn een specifiek onderdeel van non-verbale
communicatie. Het zijn kleine, veelal onbewuste gezichtsuitdrukkingen die
maar een fractie van een seconde duren.
1.8 Intrapersoonlijke en interpersoonlijke communicatie
Intrapersoonlijke communicatie omvat zaken als:
1. Zelfreflectie: het nadenken over eigen ervaringen, overtuigingen,
waarden en emoties.
2. Innerlijke dialoog: het voeren van gesprekken met jezelf in je
gedachten.
Onder non-verbale communicatie verstaan we alle communicatie die
we uitdragen, zonder daarbij woorden te gebruiken. Dit gebeurd zowel
bewust als onbewust.
1.1 Analoge en digitale communicatie
Analoge communicatie is beeldend en drukt direct uit wat er mee wordt
bedoeld, terwijl digitale communicatie is opgebouwd uit letters en
cijfers, die geen directe gelijkenis hebben met de betekenis. Vrijwel alle
non-verbale communicatie is analoog. De betekenis van een analoge
boodschap kan per situatie verschillen. Tranen kunnen bijvoorbeeld van
verdriet, maar ook van blijdschap zijn.
Analoge communicatie van gevoelens kan meer nuance en diepte
bevatten, terwijl digitale communicatie van gevoelens vaak beperkter is in
de manier waarop emoties worden overgebracht vanwege het gebrek aan
non-verbale signalen.
1.2 Inhoudsniveau, betrekkingsniveau en metacommunicatie
Als we spreken over inhoudsniveau gaat het om de letterlijke inhoud van
woorden. Het betrekkingsniveau omvat alles wat aangeeft hoe de
woorden moeten worden opgevat. Communiceren op betrekkingsniveau
gebeurt meestal niet met woorden, maar met toon en/of lichaamstaal.
Communiceren over de communicatie wordt metacommunicatie
genoemd. Een metacommunicatiesessie is een vergadering of discussie
waarin deelnemers communiceren over de communicatie zelf, in plaats
van over de inhoud van de boodschap.
1.3 De vier aspecten van een boodschap
Volgens communicatiewetenschapper Friedemann Schulz von Thun kent
een boodschap vier aspecten:
1. Zakelijk/feitelijk aspect: hierbij gaat het om inhoudsniveau, de
feitelijke informatie die er in een boodschap naar voren komt.
2. Expressieve aspect: dit aspect heeft betrekking op wat de zender
over zichzelf onthult door middel van de boodschap. Het onthult iets
over de persoonlijke gedachten, gevoelens, waarden of meningen
van de zender.
3. Relationele aspect: hierbij gaat het om de relatie tussen de zender
en de ontvanger.
4. Appellerende aspect: hierbij probeert de zender een appel te doen
op de ontvanger om een bepaald doel te bereiken. Het gaat over wat
, de zender van de ontvanger verwacht of hoopt dat hij/zij zal doen als
reactie op de boodschap.
1.4 Soorten communicatie
Communicatie is een proces waarin 3 onderdelen een belangrijke rol
spelen: de zender, de boodschap en de ontvanger. Er zijn verschillende
soorten communicatie: intentionele en non-intentionele communicatie,
geslaagde versus niet geslaagde communicatie en verbaal en non-verbale
communicatie.
1.5 Intentionele en non-intentionele communicatie
Bij intentionele communicatie heeft de zender een duidelijke bedoeling
om een boodschap over te brengen naar een ontvanger. De zender heeft
een specifiek doel in gedachten bij het verzenden van de boodschap. De
intentie is vaak bewust en weloverwogen.
Bij non-intentionele communicatie is er geen specifieke intentie om
een boodschap over te brengen. De zender is zich mogelijk niet bewust
van de signalen die hij of zij uitzendt.
1.6 Geslaagde en niet geslaagde communicatie
Bij geslaagde communicatie komt de boodschap over zoals je bedoelt.
Soms verloopt de communicatie niet zo soepel en dan is er sprake van
niet geslaagde communicatie. De boodschap komt wel over, maar
wordt op een verkeerde manier ontvangen.
1.7 Verbaal en non-verbale communicatie
Bij verbale communicatie probeert de zender met woorden de
boodschap over te brengen aan de ontvanger.
Bij non-verbale communicatie is er geen sprake van het verbaal
overbrengen van de boodschap. De zender brengt de boodschap dus over
zonder woorden te gebruiken.
Micro-expressies zijn een specifiek onderdeel van non-verbale
communicatie. Het zijn kleine, veelal onbewuste gezichtsuitdrukkingen die
maar een fractie van een seconde duren.
1.8 Intrapersoonlijke en interpersoonlijke communicatie
Intrapersoonlijke communicatie omvat zaken als:
1. Zelfreflectie: het nadenken over eigen ervaringen, overtuigingen,
waarden en emoties.
2. Innerlijke dialoog: het voeren van gesprekken met jezelf in je
gedachten.