BI H4
Chemische evolutie = hierin ontstonden de stoffen waaruit de eerste eencellige kon
ontstaan. Door toevoer van energie kunnen gassen ioniseren, waarbij reactieve deeltjes van
atomair koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof ontstaan.
In de oersoep verenigden alle kleine moleculen zich tot grotere moleculen en vormden het
druppeltjes, deze werden de eerste cellen.
De vorming van cellen uit organische stoffen is zelforganisatie, hierbij ontstaan eenheden
met nieuwe eigenschappen op een hoger niveau.
Alle fossielen ouder dan 1,4 miljard jaar zijn prokaryoten. 2.8 miljard jaar geleden ontstonden
de eerste bacteriën (cyanobacteriën). Deze gingen zuurstof produceren, waardoor de
anaerobe organismen vergiftigd werden,, deze aerobe organismen gebruiken zuurstof
organische stoffen uit hun voedsel af te breken.
Prokaryoten:
- eencellige organismen
- geen, celkern, 1 groot cirkelvormig chromosoom, wel ribosomen, geen andere
organellen
- anaeroob
- heterotroof = niet in staat om organische stoffen te maken uit anorganische stoffen
Bacteriën:
- in staat tot fotosynthese
- autotroof = hebben uit hun omgeving alleen anorganische stoffen nodig, hieruit
maken ze de organische stoffen waaruit ze bestaan
Eukaryoten ontstonden uit grote prokaryoten, door instulping van het celmembraan rond het
DNA ontstonden een kernmembraan, celkern en endoplasmatisch reticulum.
- cellen met celkern, dubbele membranen en organellen
Chemische evolutie = hierin ontstonden de stoffen waaruit de eerste eencellige kon
ontstaan. Door toevoer van energie kunnen gassen ioniseren, waarbij reactieve deeltjes van
atomair koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof ontstaan.
In de oersoep verenigden alle kleine moleculen zich tot grotere moleculen en vormden het
druppeltjes, deze werden de eerste cellen.
De vorming van cellen uit organische stoffen is zelforganisatie, hierbij ontstaan eenheden
met nieuwe eigenschappen op een hoger niveau.
Alle fossielen ouder dan 1,4 miljard jaar zijn prokaryoten. 2.8 miljard jaar geleden ontstonden
de eerste bacteriën (cyanobacteriën). Deze gingen zuurstof produceren, waardoor de
anaerobe organismen vergiftigd werden,, deze aerobe organismen gebruiken zuurstof
organische stoffen uit hun voedsel af te breken.
Prokaryoten:
- eencellige organismen
- geen, celkern, 1 groot cirkelvormig chromosoom, wel ribosomen, geen andere
organellen
- anaeroob
- heterotroof = niet in staat om organische stoffen te maken uit anorganische stoffen
Bacteriën:
- in staat tot fotosynthese
- autotroof = hebben uit hun omgeving alleen anorganische stoffen nodig, hieruit
maken ze de organische stoffen waaruit ze bestaan
Eukaryoten ontstonden uit grote prokaryoten, door instulping van het celmembraan rond het
DNA ontstonden een kernmembraan, celkern en endoplasmatisch reticulum.
- cellen met celkern, dubbele membranen en organellen