Samenvatting Verhaeghe - wijsheid
H1 Waarneming en werkelijkheid
Waar halen we onze zekerheid vandaag? In eerste instantie zul je zeggen door te
zien en te horen, ofwel waarnemingen. Maar waarnemingen zijn bedrieglijk, denk nu
aan deepfakes met AI. Echter kunnen we niet alleen de digitale wereld hiervan op
dek op geven. Er zijn namelijk twee andere oorzaken:
1. Mensen laten zich massaal misleiden omdat ze geen vertrouwen meer
hebben in de klassieke waarheidsbronnen zoals onderwijs, wetenschap en
overheid.
2. Het is altijd al moeilijk geweest om onderscheid te maken tussen juist en
verkeerd. We mogen dan wel denken dat we objectief kijken, maar in de
praktijk doen we aan interpretatie.
Historisch gezien zijn er twee radicaal verschillende visies op de verhouding tussen
waarnemingen en werkelijkheid:
1. Het realisme
• Gaat ervanuit dat wat je ziet en hoort een correcte weergave van de
werkelijkheid is. Alles hangt samen met alles, de natuur functioneert als
een perfect geordend en dus voorspelbaar systeem. Als we maar vaak
genoeg en voldoende accuraat observeren dan zien we hoe de
werkelijkheid echt is, samen met de onderlinge verhoudingen tussen
dingen. Wetenschappelijk onderzoek moet een objectief herkenbaar en
veralgemeenschaar spiegelbeeld opleveren van de realiteit. Fouten
maken is mogelijk, maar op een dag zal de wetenschap een perfecte
weerspiegeling van de werkelijkheid hebben.
• Deze visie is erg overtuigend door het geruststellende karakter.
• Er is wel kritiek op het realisme:
1) Er kan maar één correcte weerspiegeling van de werkelijkheid
zijn. Hoe zit het dan met wetenschappers die elkaar
tegenspreken of theorieën die jaren later worden
tegengesproken?
2) Het realisme gaat ervanuit dat wat we bestuderen onveranderlijk
is, dat klopt niet.
3) Als de natuur en zelf het heelal een geordende constructie is,
dan moet er aan de oorsprong een bouwheer staan, bijvoorbeeld
een God. Als wetenschappers de oerknal als uitgangpunt
nemen, hoe is de oerknal dan ontstaan?
4) Als we ervanuit gaan dat de wereld functioneert op grond van
een vaststaande orde, ofwel door God ofwel door de
wetenschap, dan ligt alles op voorhand vast.
2. Het nominalisme
• Wat wij voor waar aannemen is niet ‘de’ werkelijkheid op zich, maar het
resultaat van onze verwachtingen over de werkelijkheid. Onze
waarnemingen zijn grotendeels een projectie van angsten en
verwachtingen die inbegrepen liggen in onze woorden.
, Samenvatting Verhaeghe - wijsheid
Ontdekkingen zijn zeldzaam
Het realisme stond borg voor een veilige wereld, netjes en geordend met dank aan
bod en moeder natuur. Met het nominalisme verliezen we dit houvast. Niet alleen zijn
onze waarnemingen selectief, ze berusten op een gedurende meerdere generaties
opgebouwde kennis die een neerslag heeft gekregen in onze taal. Bijv: we
verwachten dat een roos lekker ruikt, wanneer de geur tegenvalt zijn we
teleurgesteld.
Een wetenschappelijke doorbraak is zelfden een eigenlijke ontdekking, het legt
zelden iets nieuws bloot. In het merendeel van de gevallen is het een bevestigde
uitbreiding van wat wetenschappers al wisten.
Das Ding an sich versus onze werkelijkheid
De vraag in welke mate waarnemingen overeenstemmen met de werkelijkheid, leidt
zowel bij het realisme als het nominalisme tot absurde antwoorden die eind vorige
eeuw opnieuw opdoken. Het wetenschappelijk realisme beweerde dat de
werkelijkheid enkel uit materiële en dus meetbare fenomenen bestaat. ‘Wat niet
meetbaar is zijn hersenspinsels’, ‘liefde is een kwestie van neurotransmitters en
hormonen’. Lijnrecht daartegenover stond het ‘postmodernisme’ als nieuwste versie
van het nominalisme, met de stelling dat alles neerkomt op interpretatie. In deze visie
is onze wereld een sociaalpsychologische constructie die verdwijnt op het eigenste
moment dat we onze ogen sluiten.
We kunnen het ding op zich, ‘Dad Ding an sich’, nooit als dusdanig kennen, we
hebben slechts toegang tot de werkelijkheid zoals die zich aan ons voordoet. We
hebben bepaalde patronen waarin we denken en de werkelijkheid zien. Het is
verdomd moeilijk om te denken buiten deze patronen.
Conclusie
God volstaat niet, waarnemingen zijn altijd onvolledig én selectief. Ook
wetenschappelijke kennis biedt geen eenduidig spiegelbeeld van de realiteit. Toch is
het onzinnig te beweren dat er geen verschil zou bestaan tussen juiste en foute
kennis. Wat verstaan we dan onder het woord juist? Wanneer kunnen we iets voor
waar aannemen?
H2 Weten en wijsheid
Bij een uitbeelding kunnen twee verschillende lagen liggen. De levensechte
weergaven en de symbolisch beladen beelden, ofwel de transcendent-esthetische.
Wat is ons motief? Waarom gaan wij opzoek naar kennis? Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Pragmatisch: Welke kennis over de werkelijkheid kunnen wij in ons voordeel
gebruiken. Bijv: planten met helende werking/ planten die eetbaar zijn.
2. Existentieel: Hoe kunnen we greep krijgen op het lot, op krachten die ons te
boven gaan?
H1 Waarneming en werkelijkheid
Waar halen we onze zekerheid vandaag? In eerste instantie zul je zeggen door te
zien en te horen, ofwel waarnemingen. Maar waarnemingen zijn bedrieglijk, denk nu
aan deepfakes met AI. Echter kunnen we niet alleen de digitale wereld hiervan op
dek op geven. Er zijn namelijk twee andere oorzaken:
1. Mensen laten zich massaal misleiden omdat ze geen vertrouwen meer
hebben in de klassieke waarheidsbronnen zoals onderwijs, wetenschap en
overheid.
2. Het is altijd al moeilijk geweest om onderscheid te maken tussen juist en
verkeerd. We mogen dan wel denken dat we objectief kijken, maar in de
praktijk doen we aan interpretatie.
Historisch gezien zijn er twee radicaal verschillende visies op de verhouding tussen
waarnemingen en werkelijkheid:
1. Het realisme
• Gaat ervanuit dat wat je ziet en hoort een correcte weergave van de
werkelijkheid is. Alles hangt samen met alles, de natuur functioneert als
een perfect geordend en dus voorspelbaar systeem. Als we maar vaak
genoeg en voldoende accuraat observeren dan zien we hoe de
werkelijkheid echt is, samen met de onderlinge verhoudingen tussen
dingen. Wetenschappelijk onderzoek moet een objectief herkenbaar en
veralgemeenschaar spiegelbeeld opleveren van de realiteit. Fouten
maken is mogelijk, maar op een dag zal de wetenschap een perfecte
weerspiegeling van de werkelijkheid hebben.
• Deze visie is erg overtuigend door het geruststellende karakter.
• Er is wel kritiek op het realisme:
1) Er kan maar één correcte weerspiegeling van de werkelijkheid
zijn. Hoe zit het dan met wetenschappers die elkaar
tegenspreken of theorieën die jaren later worden
tegengesproken?
2) Het realisme gaat ervanuit dat wat we bestuderen onveranderlijk
is, dat klopt niet.
3) Als de natuur en zelf het heelal een geordende constructie is,
dan moet er aan de oorsprong een bouwheer staan, bijvoorbeeld
een God. Als wetenschappers de oerknal als uitgangpunt
nemen, hoe is de oerknal dan ontstaan?
4) Als we ervanuit gaan dat de wereld functioneert op grond van
een vaststaande orde, ofwel door God ofwel door de
wetenschap, dan ligt alles op voorhand vast.
2. Het nominalisme
• Wat wij voor waar aannemen is niet ‘de’ werkelijkheid op zich, maar het
resultaat van onze verwachtingen over de werkelijkheid. Onze
waarnemingen zijn grotendeels een projectie van angsten en
verwachtingen die inbegrepen liggen in onze woorden.
, Samenvatting Verhaeghe - wijsheid
Ontdekkingen zijn zeldzaam
Het realisme stond borg voor een veilige wereld, netjes en geordend met dank aan
bod en moeder natuur. Met het nominalisme verliezen we dit houvast. Niet alleen zijn
onze waarnemingen selectief, ze berusten op een gedurende meerdere generaties
opgebouwde kennis die een neerslag heeft gekregen in onze taal. Bijv: we
verwachten dat een roos lekker ruikt, wanneer de geur tegenvalt zijn we
teleurgesteld.
Een wetenschappelijke doorbraak is zelfden een eigenlijke ontdekking, het legt
zelden iets nieuws bloot. In het merendeel van de gevallen is het een bevestigde
uitbreiding van wat wetenschappers al wisten.
Das Ding an sich versus onze werkelijkheid
De vraag in welke mate waarnemingen overeenstemmen met de werkelijkheid, leidt
zowel bij het realisme als het nominalisme tot absurde antwoorden die eind vorige
eeuw opnieuw opdoken. Het wetenschappelijk realisme beweerde dat de
werkelijkheid enkel uit materiële en dus meetbare fenomenen bestaat. ‘Wat niet
meetbaar is zijn hersenspinsels’, ‘liefde is een kwestie van neurotransmitters en
hormonen’. Lijnrecht daartegenover stond het ‘postmodernisme’ als nieuwste versie
van het nominalisme, met de stelling dat alles neerkomt op interpretatie. In deze visie
is onze wereld een sociaalpsychologische constructie die verdwijnt op het eigenste
moment dat we onze ogen sluiten.
We kunnen het ding op zich, ‘Dad Ding an sich’, nooit als dusdanig kennen, we
hebben slechts toegang tot de werkelijkheid zoals die zich aan ons voordoet. We
hebben bepaalde patronen waarin we denken en de werkelijkheid zien. Het is
verdomd moeilijk om te denken buiten deze patronen.
Conclusie
God volstaat niet, waarnemingen zijn altijd onvolledig én selectief. Ook
wetenschappelijke kennis biedt geen eenduidig spiegelbeeld van de realiteit. Toch is
het onzinnig te beweren dat er geen verschil zou bestaan tussen juiste en foute
kennis. Wat verstaan we dan onder het woord juist? Wanneer kunnen we iets voor
waar aannemen?
H2 Weten en wijsheid
Bij een uitbeelding kunnen twee verschillende lagen liggen. De levensechte
weergaven en de symbolisch beladen beelden, ofwel de transcendent-esthetische.
Wat is ons motief? Waarom gaan wij opzoek naar kennis? Hiervoor zijn twee
redenen:
1. Pragmatisch: Welke kennis over de werkelijkheid kunnen wij in ons voordeel
gebruiken. Bijv: planten met helende werking/ planten die eetbaar zijn.
2. Existentieel: Hoe kunnen we greep krijgen op het lot, op krachten die ons te
boven gaan?